Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk SOZA-03-280 SV/V&V/03/45263

Onderwerp Datum Uitspraak CRvB inzake export TW-toeslag 15 juli 2003

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mij verzocht haar te informeren over de maatregelen die ik van plan ben te nemen naar aanleiding van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 14 maart 2003 inzake de exporteerbaarheid van de Toeslagenwet (TW). Daarover merk ik het volgende op.

De uitspraak van de CRvB waarnaar wordt verwezen betrof de beroepszaken van een aantal in Turkije wonende WAO-gerechtigden van wie de toeslag op grond van de TW is afgebouwd conform artikel XI van de Wet beperking export uitkeringen (Wet BEU). De CRvB is van oordeel dat de afbouw van de TW in strijd komt met artikel 5, eerste lid, van het Verdrag inzake gelijkheid van behandeling (sociale zekerheid), 1962 (Verdrag nr. 118, aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zesenveertigste zitting); Genève, 28 juni 1962 (Trb. 1962, 122, en Trb. 1964, 23; verder te noemen Verdrag nr. 118). Deze bepaling zou Nederland ertoe verplichten om de TW-toeslagen te exporteren naar de (onderdanen van de) staten die partij zijn bij Verdrag nr. 118. Turkije is partij bij dit verdrag.

In de uitspraak van de CRvB kan tevens worden gelezen dat het oordeel van de CRvB anders zou zijn uitgevallen, als de TW bij de Directeur-Generaal van de Internationale Arbeidsorganisatie zou zijn aangemeld als non-contributieve prestatie. De exportverplichting van artikel 5, eerste lid, van Verdrag nr. 118 geldt dan niet. In verband hiermee heeft de Nederlandse regering de TW alsnog bij de Directeur-Generaal van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) aangemeld als non- contributieve prestatie, en wel met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2000 (de datum van inwerkingtreding van de Wet BEU). Tevens is de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (WAJONG) met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1998 (de datum waarop het exportverbod in de WAJONG van kracht is geworden) aangemeld als non- contributieve prestatie. De aanmelding van de TW en de WAJONG is bekendgemaakt in




---

Tractatenblad 2003, nr. 73. De gewijzigde situatie met betrekking tot de exporteerbaarheid van de TW en de WAJONG in het licht van Verdrag nr. 118 heeft verbindende kracht gekregen met ingang van 1 juli 2003.

De Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) heeft naar aanleiding van de uitspraak van de CRvB besloten om niet alleen in die gevallen waarin bezwaar en beroep is aangetekend tegen de beslissing van UWV om de TW af te bouwen, maar in álle gevallen van in Turkije wonende WAO-gerechtigden, van wie de TW-toeslag op grond van de Wet BEU is afgebouwd, terug te komen op deze beslissing, en ambtshalve tot nabetaling van de TW-toeslag, inclusief wettelijke rente, over te gaan. Tevens heeft de Raad van Bestuur van UWV besloten om de TW-toeslagen aan dezelfde personen per 1 juli 2003 weer te beëindigen op grond van de hiervoor genoemde aanmelding bij de Directeur-Generaal van de IAO. Het betreft ongeveer 1.600 WAO-gerechtigden. Met de nabetaling is een bedrag van ruim 6 miljoen aan TW-toeslag gemoeid. De uitvoeringskosten van de nabetaling bedragen ruim 19.000.

In verband met Verdrag nr. 118 merk ik nog het volgende op. Sinds de invoering van de Wet BEU op 1 januari 2000 wordt de export van socialeverzekeringsuitkeringen afhankelijk gesteld van een handhavingsverdrag met de desbetreffende landen. Artikel 5, eerste lid, van Verdrag nr. 118 verplicht echter ook tot export van uitkeringen naar landen waarmee geen handhavingsverdrag is gesloten. Een dergelijke onvoorwaardelijke exportverplichting staat op gespannen voet met de handhavingsdoelstelling van de Wet BEU en past dan ook niet binnen het Nederlandse beleid inzake de export van uitkeringen.

In het kader van de jaarlijkse informatievoorziening over IAO-verdragen bent u reeds in algemene zin geïnformeerd over de mogelijkheid om Verdrag nr. 118 op te zeggen. Opzegging van Verdrag nr. 118 is slechts één keer in de tien jaar mogelijk. De eerstvolgende mogelijkheid tot opzegging van het verdrag doet zich voor van 25 april 2004 tot en met 24 april 2005. Op dit moment worden de sociale partners hierover geconsulteerd. Na het zomerreces zal ik dit in het kabinet aan de orde stellen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)