UWV
UWV adviseert lagere premies WAO en WW in 2004
15 juli 2003
De reserves in de WAO- en WW-fondsen zijn eind 2003 naar verwachting
zo groot, dat UWV adviseert de premies in 2004 te verlagen. Weliswaar
stijgen de lasten van de meeste werkloosheids- en
arbeidsongeschiktheidsfondsen in 2003, maar vanwege de hoge premies
van de afgelopen jaren zal het totale vermogen eind 2003 nauwelijks
kleiner zijn dan in 2002. Dat staat in de Juninota, die UWV onlangs
naar minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft
gestuurd.
De Juninota geeft een actueel inzicht in de ontwikkeling van de
programmakosten (uitgaven voor uitkeringen, sociale werkgeverslasten
en reïntegratiebudgetten) en de uitvoeringskosten van UWV in 2003 en
2004. De prognoses dienen als basis voor de Rijksbegroting en voor het
vaststellen van de premies voor 2004. UWV adviseert de minister in de
Juninota over de hoogte van de premies van vier fondsen: het
Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof), het Arbeidsongeschiktheidsfonds
Zelfstandigen (AfZ), het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) en het
Uitvoeringsfonds voor de Overheid (UfO). Voor alle vier de fondsen
adviseert UWV de premies in 2004 te verlagen: voor het Aof van 5,05%
naar 4,60%, voor het AfZ van 8,80% naar 4,13%, voor het AWf van 7,35%
naar 6,58% en voor het UfO van 0,80% naar 0,47%. In de premieadviezen
heeft UWV rekening gehouden met het geleidelijk afbouwen van de
vermogensoverschotten. Hierdoor worden grote schommelingen in de
hoogte van de premies voorkomen.
Als gevolg van de verslechterde economische situatie stijgt het aantal
WW-uitkeringen in 2003 naar verwachting met ruim 35%. Deze trend zal
zich in 2004 voortzetten. De lasten voor het AWf, het belangrijkste
WW-fonds, nemen dan ook toe: van 4.520 miljoen euro in 2003 tot 5.370
miljoen euro in 2004. Ondanks deze toenemende lasten zal het vermogen
van dit fonds naar verwachting nog groeien van 6.296 miljoen euro in
2002 naar 6.445 miljoen euro in 2003, reden voor UWV om een lagere
premie te adviseren. De instroom in de WAO loopt in 2003 naar
verwachting terug als gevolg van onder meer de Wet verbetering
Poortwachter. Structurele factoren, zoals vergrijzing van de
beroepsbevolking en een toenemende arbeidsparticipatie door vrouwen,
leiden in 2004 naar verwachting weer tot een groei van de instroom.
Toch zal, door de lagere instroom in 2003, het totaal aantal lopende
WAO-uitkeringen ook na 2003 lager liggen dan het geval zou zijn
geweest zonder de Wet verbetering Poortwachter. De lasten van de
Arbeidsongeschiktheidskas (waaruit de eerste vijf jaar van de WAO
betaald worden) en het Arbeidsongeschiktheidsfonds stijgen van 12.496
miljoen euro in 2003 naar 12.569 miljoen euro in 2004. Het vermogen
van de arbeidsongeschiktheidsfondsen eind 2003 wordt geraamd op 3368
miljoen euro, 7 miljoen euro minder dan in 2002.
De ramingen in de Juninota zijn gebaseerd op de financiële en
statistische informatie tot en met maart 2003 en worden gemaakt met
het oog op verantwoord fondsenbeheer. Effecten van extra
beleidsinspanningen worden op voorhand niet meegenomen, waardoor de
prognoses aan de voorzichtige kant zijn. In de Juninota zijn ook de
maatregelen die in het regeerakkoord ten aanzien van de sociale
zekerheid worden voorgesteld, buiten beschouwing gelaten. De reden
hiervoor is dat de ramingen in de Juninota betrekking hebben op de
periode tot eind 2004, terwijl de maatregelen uit het regeerakkoord
pas na 2004 financiële gevolgen zullen hebben.
Bovenstaand persbericht is gebaseerd op de volgende publicatie: