Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Sub-Sahara Afrika

Afdeling Midden- en Oost-Afrika

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 14 juli 2003

Behandeld


- Marona van den Heuvel


Kenmerk


- DAF-428/03

Telefoon


- ++.31.70.3486417


Blad


- 1/8

Fax


- ++31.70.3486607


Bijlage(n)


- 1

E-Mail


- Marona-vanden.heuvel@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen van de leden Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks), van Bommel (SP), Ferrier (CDA), Herben (LPF) en Dittrich (D66) over het Nederlandse bedrijf Chemie Pharmacie Holland en de Democratische Republiek Congo

Graag - bied ik u hierbij- , mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Economische Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - de leden- Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks), van Bommel (SP), Ferrier (CDA), Herben (LPF) en Dittrich (D66) over - het Nederlandse bedrijf Chemie Pharmacie Holland en de Democratische Republiek Congo. Deze vragen werden ingezonden op - 5 juni met kenmerk 2020312630. -

De Minister van Buitenlandse Zaken

Mr. J.G. de Hoop Scheffer

Antwoorden van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens mevrouw Van Ardenne-Van der Hoeven, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, en mevrouw Van Gennip, Staatssecretaris van Economische Zaken, op vragen van de leden Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks), Van Bommel (SP), Ferrier (CDA), Herben (LPF) en Dittrich (D66) over het Nederlandse bedrijf Chemie Pharmacie Holland en de Democratische Republiek Congo.

Vraag 1
Heeft u de diverse berichtgevingen over de betrokkenheid van het Nederlandse bedrijf Chemie Pharmacie Holland (CPH) bij het conflict in de Democratische Republiek Congo meegekregen?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Is het waar dat CPH honderdduizenden euro's heeft betaald aan de Rassemblement Congolais pour la Démocratie (RCD) Goma? Zo ja, sinds wanneer bent u hiervan op de hoogte en wat is uw standpunt in deze?

Antwoord
Ik heb er via de uitzending van '2Vandaag' van vrijdag 30 mei jl. kennis van genomen dat het Amerikaanse bedrijf 'Eagles Wings Resources International', waarvoor CPH als agent zegt te zijn opgetreden, honderdduizenden euro's uitvoerbelasting zou hebben betaald. Deze betalingen zouden ten goede zijn gekomen aan de RCD-Goma. De juistheid van deze berichtgeving kan ik echter niet bevestigen.

Vraag 3
Herinnert u zich de schriftelijke vragen over de rol van CPH en andere bedrijven, de opmerkingen gemaakt tijdens de begrotingsbehandeling 2003 over dit onderwerp, alsmede onderzoeksrapporten en brieven van non-gouvernementele organisaties waarin de rol van CPH nadrukkelijk is vermeld?

Antwoord
Ja.Vraag 4
Op basis waarvan is het overheidsstandpunt "Geen aanwijzing voor juistheid van VN-beschuldiging tegen CPH" tot stand gekomen? En waarom heeft de Nederlandse overheid destijds geen eigen onderzoek geïnitieerd om de aantijgingen tegen CPH te verifiëren?

Vraag 5
Vindt u dat uw eerdere standpunt bijstelling behoeft, en bent u bereid tot een nieuw gesprek met CPH, deze keer opgevolgd door eigen onderzoek?

Vraag 6
Indien de aantijgingen op waarheid blijken te berusten, bent u dan bereid nu wel maatregelen, zoals onder andere bepleit door het VN expertpanel, tegen CPH en eventueel andere bedrijven te nemen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Het persbericht van het Ministerie van Economische Zaken d.d. 11 december 2002 met als titel "Geen aanwijzing voor juistheid van VN-beschuldiging tegen CPH" geeft in het kort de bevindingen weer van een gesprek dat vertegenwoordigers van de ministeries van Economische Zaken en Buitenlandse Zaken hebben gehad met de CPH-directie.

Gevraagd is naar de methode en reikwijdte van het door het VN-panel bij CPH ingestelde onderzoek. CPH stelde het als bijzonder teleurstellend te hebben ervaren dat van een serieus onderzoek door het VN-panel onvoldoende sprake is geweest. Allereerst is de rechtstreeks bij CPH ingewonnen informatie summier geweest. De administratie die CPH bijhield van in de DRCongo ingekochte coltan, is niet ingezien. Ten tweede is de wijze waarop de ingewonnen informatie in het rapport zou worden verwerkt, niet ter verificatie aan CPH voorgelegd. Voorts is in het gesprek uitvoerig ingegaan op paragraaf 81 van het VN-rapport waarin CPH in verband wordt gebracht met een levering van coltan uit Rwanda. CPH stelde geen medewerking te hebben verleend aan vervalsing van originecertificaten. Desgevraagd legde CPH uit hoe het doende was om deze in het VN-rapport gewekte suggestie recht te zetten bij zijn zakenpartners. Het VN-expertpanel is niet bevoegd feitenmateriaal over het onderzoek te verstrekken.

De tijdens het gesprek door CPH verstrekte informatie leidde destijds tot de conclusie dat de kritiek van het VN-expertpanel op CPH niet werd gestaafd.

Er is voor de Nederlandse overheid geen juridische grondslag op basis waarvan een strafrechtelijk onderzoek naar (eerdere) zakelijke activiteiten van CPH zou kunnen worden verricht. Wel zou het Nationaal Contactpunt voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (NCP) aan een beter inzicht in de situatie kunnen bijdragen. Mochten NGO's van oordeel zijn dat CPH tekort schiet in de toepassing van de OESO-richtlijnen, dan kunnen zij dit aan de orde stellen bij het NCP. NGO's hebben te kennen gegeven van deze mogelijkheid gebruik te willen maken. Het NCP zal kunnen bemiddelen tussen de partijen. Het eindresultaat van de procedure is, zo mogelijk, overeenstemming. Het NCP is echter géén rechter of arbiter.

Vraag 7
Wat is in dit licht de status van de aan de Kamer toegezegde notitie 'ondernemen voor vrede'?

Antwoord
Tijdens het Algemeen Overleg over de Hoorn van Afrika op 8 mei jl. heeft de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking te kennen gegeven dat het onderwerp 'ondernemen voor vrede'/'ondernemen in conflictgebieden' zal worden opgenomen in een algemene notitie over Afrika. Er zal dus geen separaat beleidsdocument hierover worden opgesteld. De algemene notitie over Afrika is in voorbereiding.

Vraag 8
Bent u bereid in VN-verband te pleiten voor een moratorium op de handel in coltan, totdat er mogelijkheden van contact met een overgangsregering zijn om daar strikte afspraken over te maken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord
Mede aan de hand van een deze zomer te verwachten nieuwe rapportage van het door de VN-Veiligheidsraad ingestelde expertpanel, ben ik bereid mogelijkheid van een moratorium op de handel in coltan afkomstig uit de DRC te onderzoeken. Toepasbaarheid en controleerbaarheid dienen daarbij bijzondere aandacht te krijgen.

Vraag 9
Bent u, verwijzend naar het Kimberley-proces ten aanzien van de diamanthandel, bereid onderzoek te doen naar de certificeringsmogelijkheden voor coltan en andere grondstoffen op zodanige wijze dat het onmogelijk wordt conflicten te financieren via grondstoffenhandel? En hoe staat u tegenover de aanbeveling van het VN expertpanel om een blijvend orgaan ter monitoring van conflictgrondstoffen op te richten?

Antwoord
Het Kimberley-proces betreffende de handel in ruwe diamanten is vervat in een bureaucratisch systeem waarbij een kostbare certificatieprocedure is opgezet. De effectiviteit van dit systeem zal nog moeten worden getoetst. Ook een waterdicht certificatiesysteem van de handel in coltan zou vele controle handelingen vereisen. In zijn algemeenheid heeft het onze voorkeur geen nieuwe regelingen in het leven te roepen. Deze kunnen namelijk een sterk prijsverhogend effect hebben op de betrokken producten en illegale handel lucratiever maken. Bovendien zou het kunnen leiden tot verlegging van de handel naar landen die reeds over een bureaucratisch systeem beschikken dat voldoende ontwikkeld is om controle handelingen uit te voeren. Dit zal ten koste gaan van de ontwikkelingslanden die niet over een dergelijk systeem beschikken. Meer efficiënt lijkt het om van overheidswege het bedrijfsleven te ontmoedigen om coltan of andere conflictgrondstoffen te gebruiken van actoren die de opbrengsten aanwenden voor de financiering van gewapende conflicten. Mochten dergelijke handelsconnecties niettemin bestaan, dan lijkt een internationale boycot van die grondstoffen uit een bepaald land eerder het overwegen waard dan een certificatiesysteem, temeer daar de meeste grondstoffen moeilijker te smokkelen zijn dan diamanten.

De diversiteit in grondstoffen is dusdanig dat steeds per geval moet worden bekeken wat de meest effectieve maatregelen zijn ter bestrijding van handel die conflicten "voedt". De oprichting van een enkel orgaan dat zich in algemene zin bezig houdt met de monitoring van conflictgrondstoffen lijkt dan ook op voorhand minder efficiënt. Vooraleerst zal duidelijkheid moeten bestaan over de wijze waarop efficiënte monitoring per geval zou kunnen plaatsvinden.

Vraag 10
Is de Nederlandse overheid gezien de Rwandese betrokkenheid bij de handel in coltan uit de DRC en de duurzame Nederlandse relatie met dit land, bereid er bij de Rwandese overheid op aan te dringen om een commissie in te stellen die, analoog aan de Oegandese Porter-commissie, de betrokkenheid van Rwanda en Rwandese staatsburgers bij de plundering van grondstoffen in de DRC onderzoekt?

Vraag 11
Bent u, gezien de duurzame bilaterale relatie van Nederland met Oeganda, bereid er bij de Oegandese autoriteiten op aan te dringen bevindingen van de Porter-commissie serieus te nemen en de schuldigen te bestraffen?

Antwoord
Binnen de bilaterale relaties met Rwanda en Uganda hecht Nederland groot belang aan het voeren van een open en kritische dialoog. De Nederlandse overheid heeft deze landen bij verschillende gelegenheden aangesproken op de bevindingen van het VN-rapport. Nederland vraagt om follow-up aan dit rapport, alsmede aan het Porter Rapport. President Museveni van Uganda heeft toegezegd de aanbevelingen van het Porter-Rapport integraal te zullen overnemen. Nederland zal, tezamen met andere landen, nauwgelet volgen in hoeverre deze toezegging gestand zal worden gedaan.

Het is mogelijk dat ook Rwanda zal besluiten een eigen onderzoek in te stellen naar analogie van het Porter-onderzoek. Nederland heeft de mogelijkheid van een Rwandese variant van het Porter-Rapport eerder reeds opgebracht bij de Rwandese autoriteiten. Het zal dit bilateraal en in EU-verband onder de aandacht blijven brengen.

Zwaartepunt zal liggen bij steun voor een grondige uitvoering van het besluit van de Veiligheidsraad om opvolging te geven aan het rapport van het VN-Panel.


---