Partij van de Arbeid

Den Haag, 11 juli 2003

Vragen van de leden Tjon-A-Ten en Koenders (beiden PvdA) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking


---

Wat betekent 'zorgvuldige afbouw en overdracht naar maatschappelijke en multinationale organisatie'?1

Kan de Kamer op korte termijn geïnformeerd worden over de termijnen waarin de afbouw zal gaan plaatsvinden, de criteria die hierbij gebruikt worden gekoppeld aan een overzicht van de projecten die het betreft, de wijze waarop de huidige verplichtingen worden overgedragen en de fondsen die hiervoor beschikbaar worden gesteld?2


---

Wat zijn tot op heden de 'lessons learned' ten aanzien van India in het bijzonder wat betreft de uitgangspunten van 'ownership' en 'partnership'?


3.

Welke impact hebben deze geleerde lessen op het toekomstig te voeren beleid van Nederland ten aanzien van de ontwikkelingssamenwerking in het algemeen en in het bijzonder ten aanzien van de bilaterale ontwikkelingsrelatie met name betreffende de kosten van efficiency en effectiviteit van de hulp aan 'grote' ontwikkelingslanden, zoals India.


1. Zie vergaderjaar 2002-2003, 27 467, enz. nr. 10, p. 4.



2. Naar aanleiding van door de leden Tjon A Ten en Dijksma gestelde vragen (ingezonden op 6 juni met kenmerk 2020312810) over de afbouw van de bilaterale ontwikkelingsrelatie met India, antwoordt de minister op 30 juni 2003: "Op korte termijn zal overleg plaatsvinden over de afbouw van het door Nederland gefinancierde ontwikkelingssamenwerkingsprogramma met de Indiase autoriteiten en donoren die blijven. De Nederlandse inzet hierbij zal zijn zoveel mogelijk van de huidige verplichtingen over te dragen. Dit geldt voor het gehele bilaterale programma, dat wil zeggen voor zowel de overheid tot overheid activiteiten als de programma's die worden uitgevoerd met multilaterale instanties en met NGO's. Eventueel vrij komende middelen zullen elders worden ingezet."


---
Tweede Kamer der Staten-Generaal
www.tweedekamer.nl