Den Haag, 10 juli 2003
Vragen van de leden Hamer, Van Dam en Tichelaar (allen PvdA)aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
1. Bent u op de hoogte van het artikel "collegegelden per studie verschillend" in de Volkskrant van 10 juli 2003.
2. Is de berichtgeving juist dat het Ministerie van Onderwijs een onderzoek doet in het buitenland naar de mogelijkheid om lagere collegegelden of hogere studiefinanciering in te zetten als instrumenten om o.a. technische studies te bevorderen?
3. Waarin verschilt dit onderzoek met de eerdere onderzoeken die onder verantwoording van de toenmalige minister Hermans zijn uitgevoerd naar aanleiding van de in het parlement aangenomen moties van de PvdA (Hamer c.s.) en D'66 (de Graaf c.s.). Ook in deze moties werd destijds gevraagd na te gaan of studiefinanciering en/of geheel of gedeeltelijke kwijtschelding van collegegelden ingezet kon worden als instrumenten om de instroom in de maatschappelijk relevante opleidingen (o.a. lerarenopleidingen en zorgopleidingen) te verhogen?
4. Waarom zijn eventueel nieuwe elementen uit het in de Volkskrant genoemde onderzoek niet eerder onderzocht?
5. Klopt het dat de bovengenoemde onderzoeken opleverden dat er geen effect van de inzet van deze instrumenten op de instroom te verwachten was? Wat is de reden dat dit nu wel wordt verwacht?
6. Klopt het dat vertegenwoordigers van Economische Zaken wel effecten verwachten? Waarop zijn deze verwachtingen gebaseerd?
7. Klopt de berichtgeving uit de Volkskrant dat het Ministerie van Onderwijs zich verzet tegen de inzet van dergelijke instrumenten? Hoe verhoudt dit verzet zich met de wens van de Tweede Kamer (zie bovengenoemde moties) om dergelijke instrumenten bij positief effect te benutten?
---
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Aan dit bericht kunnen geen rechten worden ontleend.
Partij van de Arbeid