TNO Arbeid
Intimidatie door collega's en leidinggevenden zorgwekkender dan intimidatie door klanten - Horeca en zorg grootste risicosectoren
14 juli 2003
Uit de tweejaarlijkse TNO Arbeidssituatie Survey blijkt dat intimidatie door chefs en collega's een groter effect heeft op burnout, verzuim en de wens om van baan te veranderen, dan intimidatie door klanten. Ongeveer 22% van de Nederlandse werkenden werd in 2002 geconfronteerd met intimidatie door klanten, patiënten, leerlingen of passagiers. 13% van de werkenden werd geïntimideerd door chefs en collega's (zie figuur 1). 7% van de Nederlandse werkenden is slachtoffer geworden van fysiek geweld door klanten. Seksuele intimidatie wordt door circa 3-7% gemeld.
TNO Arbeid volgt met de TNO Arbeidssituatie Survey sinds 2000 de ontwikkelingen in werk, werktijden en arbeidsverhoudingen in Nederland. De survey wordt gehouden onder een representatieve steekproef van ruim 4000 werkenden per jaar. In het onderzoek worden drie vormen van ongewenst gedrag onderscheiden, namelijk ongewenste seksuele aandacht (seksuele intimidatie), intimidatie en fysiek geweld.
Impact intimidatie door chefs en collega's groter
Werkenden die geconfronteerd zijn met ongewenst gedrag blijken vaker te verzuimen, vaker emotioneel uitgeput, vaker van baan te willen wisselen en hebben ook vaker daadwerkelijk actie ondernomen om een andere baan te vinden. Het onderzoek maakt onderscheid tussen ongewenst gedrag door klanten en collega's. Het blijkt dat de impact van intimidatie op de gezondheid en het welzijn van het slachtoffer beduidend groter is, wanneer dit gedrag tussen collega's onderling plaatsvindt (zie figuur 2).
Ongewenst gedrag vaker in horeca en zorgsector
Met name de bedrijfstakken horeca, ziekenhuizen en andere zorginstellingen zijn koplopers wat betreft confrontatie met ongewenst gedrag op de werkvloer (zie figuur 3 t/m 8). De beroepen die het meest te maken hebben met ongewenst gedrag zijn respectievelijk:
1) verpleegkundigen en ziekenverzorgenden,
2) transportberoepen zoals buschauffeurs en treinconducteurs,
3) politiepersoneel, brandweer en bewakers,
4) winkeliers, winkelbedienden en andere verkopers en
5) docenten voortgezet onderwijs.
NB: De gepresenteerde cijfers hebben betrekking op werknemers. Freelancers, zelfstandig ondernemers en meewerkenden in een gezinsbedrijf zijn buiten beschouwing gelaten. "Klanten" zijn patiënten, leerlingen of passagiers. "Collega's" zijn chefs of collega's.