Universiteit Maastricht
PERSBERICHT
11 juli 2003
GEEN GRONDRECHTELIJKE BASIS VOOR BELEID SOCIALE ZEKERHEID
Oratie Saskia Klosse, hoogleraar sociale zekerheidsrecht universiteit Maastricht
De drastische herziening van de WAO en de ingrepen in de werkloosheids- en
bijstandsregelingen zijn te weinig grondrechtelijk verankerd, betoogt Saskia
Klosse, hoogleraar sociale zekerheidsrecht aan de Universiteit Maastricht.
In haar oratie signaleert zij dat de overheid financieel economische
motieven zwaarder laat wegen dan sociale grondrechten. Dit gaat ten koste
van de kwaliteit en de effectiviteit. Ook neemt de Europese druk toe om meer
te voldoen aan grondrechtelijke verplichtingen.
De wetgeving die de laatste jaren tot stand is gebracht creëert eerder
sociale ónzekerheid dan sociale zekerheid stelt hoogleraar Saskia Klosse in
haar oratie. Die wetgeving blijkt namelijk in hoge mate ineffectief,
inconsistent, onnodig complex en op vele punten juridisch niet goed
doordacht. Hierdoor volgen wetswijzigingen elkaar in hoog tempo op, maar
omdat er aan de basis het nodige schort, blijven de resultaten
teleurstellend. Als de sociale zekerheid dan toch in een moderner jasje moet
worden gestoken, stelt Klosse, dan is het niet meer dan efficiënt om meteen
te kiezen voor een jasje met een duidelijke grondrechtelijke snit.
half werk
Als voorbeeld noemt prof. Klosse onder meer het beleid ter bevordering van
de arbeidsparticipatie, inmiddels de hoofddoelstelling van het sociale
zekerheidsbeleid. In dit beleid liggen de verantwoordelijkheid voor de
werkgelegenheid en de beschikbaarheid van particuliere
verzekeringsmogelijkheden primair bij de markt en het eigen initiatief.
Om deze verantwoordelijkheid te kunnen dragen is het essentieel dat mensen
ook daadwerkelijk toegang hebben tot de arbeids- of particuliere
verzekeringsmarkt. Dat is echter niet vanzelfsprekend. De positie op de
arbeidsmarkt is nu eenmaal niet voor iedereen gelijk. Zonder aanvullende
vormen van bescherming lopen bepaalde groepen het gevaar van sociale
uitsluiting en bestaansonzekerheid. De wetgever hoort hierop te letten en zo
nodig aanvullende maatregelen te nemen. Dat volgt niet alleen uit het recht
op zelfontplooiing en gelijke kansen als dragende beginselen van de sociale
verzekeringen. Ook uit de strekking van de sociale grondrechten volgt dat de
overheid de plicht heeft om eventuele obstakels op te ruimen die mensen
belemmeren in hun individuele en maatschappelijke ontplooiingsmogelijkheden.
Vooralsnog krijgt deze juridische kant echter niet de aandacht die ze
verdient. De wetgever heeft hiermee half werk geleverd, aldus Saskia Klosse.
beter evenwicht
De hamvraag is dan ook: Hoe kan de rechts- en beleidsvorming op het terrein
van de sociale zekerheid meer met elkaar in evenwicht gebracht worden.
Volgens prof. Klosse moeten twee dingen gebeuren.
In de eerste plaats is het nodig dat de overheid aanvullende maatregelen
neemt als de preventieve, activerende functie van sociale zekerheid meer
accent krijgt. De overheidstaak hoort zich niet te beperkten tot het
waarborgen van inkomenszekerheid, maar richt zich ook op andere vormen van
bescherming zodat mensen echt de verantwoordelijkheid kunnen dragen om in
hun bestaan te voorzien.
Maar dit is niet genoeg. De wetgever dient zich tevens bewuster te
oriënteren op het grondrechtelijk kader dat bij die functie hoort. Sociale
grondrechten kunnen hierbij een belangrijk handvat bieden. De fundamentele
rechten die de preventieve, activerende functie van sociale zekerheid raken
kunnen daarmee namelijk worden geconcretiseerd en dus zichtbaar worden
gemaakt. Dat dit tot nu toe nauwelijks gebeurt, heeft onder meer te maken
met de opvatting dat sociale grondrechten te vaag en te abstract zijn om
rechtseffect te hebben.
Dat is kortzichtig gedacht, vindt Klosse. Sociale grondrechten ontlenen hun
rechtskracht namelijk niet alleen aan de concrete bepaling waarin zij zijn
verankerd, maar ook aan hun samenhang met klassieke grondrechten en
relevante rechtsbeginselen, zoals het gelijkheids- het rechtszekerheids- en
het evenredigheidsbeginsel. Voor het rechtseffect van sociale grondrechten
is juist deze samenhang van belang.
De abstracte instructienormen waarin de grondrechten zijn verwoord krijgen
zo concrete handen en voeten. En dat kan behalve hun rechtskarakter ook hun
waarde als toetssteen voor de legitimiteit van het gevoerde overheidsbeleid
versterken.
Europese druk
Koudwatervrees hoeft de Nederlandse overheid niet te hebben. Europese
ontwikkelingen illustreren dat een grondrechtelijke benadering een concept
is dat langzamerhand aan kracht wint. In dit verband is bijvoorbeeld van
belang dat de sociale dimensie van klassieke grondrechten zich in de
rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens nader aan het
uitkristalliseren is. Hierdoor neemt de mogelijkheid toe om sociale
grondrechten via hun samenhang met klassieke grondrechten meer rechtseffect
te geven. Met name art.8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de
Mens biedt in dit verband aardige perspectieven.
Ook in het kader van het Europese Werkgelegenheidsbeleid zijn interessante
ontwikkelingen gaande. Lidstaten worden namelijk ook van die kant
aangespoord om uitgangspunten van sociale rechtvaardigheid bewust in
aanmerking te nemen bij hervormingen op sociaal gebied. Het Handvast voor de
grondrechten van de EU kan daaraan ook een steentje bijdragen. Veel van de
sociale grondrechten waaraan lidstaten zich in internationale verdragen
hebben gecommitteerd, zijn namelijk in dat Handvest ondergebracht.
Onderstreept wordt daarmee dat Lidstaten die grondrechten moeten respecteren
bij de implementatie van Europese regelgeving, waaronder het Europese
Werkgelegenheidsbeleid. Aldus zal de druk om te voldoen aan de
verplichtingen die uit de grondrechten voortvloeien alleen maar toenemen.
---
NOOT VOOR DE PERS
De oratie vond plaats op vrijdag 7 juli 2003.
Onder de titel Moderne sociale zekerheid: efficiency met behoud van
fundamentele waarden is de rede uitgegeven door Sdu Uitgevers, in de
Publiekrechtelijke Reeks Universiteit Maastricht, nr. 14, de tekst staat op
de website van de UM (
http://www.unimaas.nl/algemeen.asp?id=423TRRI15LK7HAH20H4C
Saskia Klosse is bereikbaar op nummer 043- 3882068/ 043-3883231
De Afdeling Communicatie van de Universiteit Maastricht is te bereiken op
tel. 043 3882044, of per email pers@bu.unimaas.nl.
Universiteit Maastricht