Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
http://www.minlnv.nl
MIN LNV: Wijziging regelingen (dl 3)
a. de AI- gevoelige dieren, niet zijnde verklikkerdieren, ingevolge
artikel 22, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
zijn gedood en vervolgens van het bedrijf zijn afgevoerd;
b. de voor de doding van de AI-gevoelige dieren, bedoeld in onderdeel
a, op het bedrijf aanwezige mest op de door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees voorgeschreven wijze is afgevoerd, en
c. de gebouwen na de afvoer, bedoeld onder a en b, ten genoegen van de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees zijn gereinigd en ontsmet.
8. Artikel 11 is niet van toepassing op het vervoer van niet
AI-gevoelige dieren van of naar een bedrijf dat op grond van artikel
22, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
verdacht, maar niet besmet, is verklaard, mits op dit bedrijf:
a. de AI-gevoelige dieren ingevolge artikel 22, eerste lid, van de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zijn gedood en vervolgens van
het bedrijf zijn afgevoerd, en
b. de gebouwen na de afvoer, bedoeld onder a, ten genoegen van de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees zijn gereinigd en ontsmet.
Artikel 13
Artikel 11, alsmede de verboden, bedoeld in de artikelen 3, onderdeel
a, en 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, zijn niet van toepassing
op het vervoer van verklikkerdieren naar een bedrijf dat op grond van
artikel 22 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren verdacht en
besmet is verklaard, mits:
a. op dit bedrijf de AI-gevoelige dieren, niet zijnde
verklikkerdieren, ingevolge artikel 22, eerste lid, van de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zijn gedood en vervolgens van
het bedrijf zijn afgevoerd;
b. de voor de doding van de AI-gevoelige dieren bedoeld in onderdeel
a, op het bedrijf aanwezige mest op de door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees voorgeschreven wijze is afgevoerd;
c. de gebouwen na de afvoer, bedoeld onder a en b, ten genoegen van de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees zijn gereinigd en ontsmet, en
d. de plaatsing van de verklikkerdieren geschiedt overeenkomstig de
voorschriften van de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit,
onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees.
Artikel 14
Deze regeling berust mede op de artikelen 15, eerste lid, aanhef en
onderdelen b en e, en 18, eerste en tweede lid, van de Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren.
Artikel 15
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003.
---
Bijlage I tot en met XI worden vervangen door de in de bijlage bij
deze regeling opgenomen bijlagen I tot en met IV.
Artikel III
De artikelen 1 tot en met 5 van de Regeling compartimentering
AI-gevoelige dieren 2003 worden vervangen door:
Artikel 1
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
a. AI: Aviaire Influenza;
b. AI-gevoelige dieren: gehouden dieren van een soort behorende
tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van
de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de
struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae)
en voor consumptie gehouden duiven (Columbia livia);
c. compartiment: een van de compartimenten als bedoeld in bijlage
I bij deze regeling;
d. vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een
combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig
voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers;
e. vervoereenheid: voertuig dat, dan wel een aanhangwagen of
oplegger, die deel uitmaakt van een combinatie als bedoeld in
onderdeel d;
f. lidstaat: land behorende tot de Europese Unie;
g. derde land: land niet behorende tot de Europese Unie.
2. Onder vervoereenheid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e,
wordt verstaan:
a. vervoereenheden waarvoor op grond van artikel 36 van de
Wegenverkeerswet 1994 een kentekenbewijs, dan wel een
registratiebewijs is afgegeven, en
b. vervoereenheden waarvan in het land van herkomst, indien dat
niet Nederland is, een gelijkwaardig kentekenbewijs of
registratiebewijs is afgegeven.
Artikel 2
1. Onverminderd de bepalingen van de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 en de Tijdelijke regeling
vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I, is het verboden een
vervoereenheid of container te vervoeren ten behoeve van het vervoer
van AI-gevoelige dieren, broedeieren of gebruikt strooisel en mest van
AI-gevoelige dieren, in compartiment A, B, G of H, van of naar een
bedrijf waar AI-gevoelige dieren worden gehouden, indien:
a. een vervoereenheid of container niet is voorzien van een
overeenkomstig deze regeling rechtmatig afgegeven en aangebracht, voor
het betreffende compartiment geldend, kenteken als bedoeld in bijlage
II respectievelijk bijlage III;
b. een vervoereenheid of container is voorzien van een ander niet
voor het betreffende compartiment geldend kenteken als bedoeld in
bijlage II respectievelijk bijlage III.
2. Het is verboden:
a. een vervoereenheid of container waarvoor een voor compartiment
A of B geldend kenteken is afgegeven, te vervoeren uit compartiment A
of B, ongeacht de bestemming of elders dan in compartiment A of B
aanwezig te hebben;
b. een vervoereenheid of container waarvoor een voor compartiment
G geldend kenteken is afgegeven, te vervoeren uit compartiment G,
ongeacht de bestemming of elders aanwezig te hebben;
c. een vervoereenheid of container waarvoor een voor compartiment
H geldend kenteken is afgegeven, te vervoeren uit compartiment H,
ongeacht de bestemming of elders aanwezig te hebben.
3. Het tweede lid is niet van toepassing, indien is voldaan aan
artikel 3, vijfde lid. Na afloop van de in artikel 3, vijfde lid,
onderdeel b, bedoelde periode is het toegestaan de in het derde lid
bedoelde vervoereenheden of containers uit het betreffende
compartiment te vervoeren of van een ander kenteken te voorzien
overeenkomstig de procedure, bedoeld in artikel 3.
4. Het is verboden een vervoereenheid of container te vervoeren
van een compartiment naar een lidstaat of derde land of van een
lidstaat of derde land naar een compartiment, indien een
vervoereenheid of container is voorzien van een kenteken als bedoeld
in bijlage II of bijlage III.
5. De verboden, bedoeld in het tweede lid, zijn niet van
toepassing op:
a. het vervoer van AI-gevoelige dieren, overeenkomstig artikel 4,
eerste lid, van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003,
mits de vervoereenheden direct na het vervoer terugkeren naar het
compartiment van herkomst;
b. het vervoer van AI-gevoelige dieren, overeenkomstig artikel 4,
derde lid, van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003,
mits de vervoereenheden direct na het vervoer terugkeren naar het
compartiment van herkomst;
c. het vervoer van broedeieren overeenkomstig artikel 5, eerste
lid, van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, mits de
vervoereenheden direct na het vervoer terugkeren naar het compartiment
van herkomst, of
d. het vervoer van verklikkerdieren, overeenkomstig artikel 13
van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003.
Artikel 3
1. Een kenteken als bedoeld in artikel 2 wordt afgegeven door het
agentschap LASER bij de keuringsstations van de RDW Centrum voor
voertuigtechniek en informatie op aanvraag van de belanghebbende en na
legitimatie van de bestuurder door middel van het rijbewijs en, voor
zover het betreft een vervoereenheid, na overlegging van het
kentekenbewijs of registratiebewijs van de betreffende vervoereenheid,
met dien verstande dat per vervoereenheid of per container ten hoogste
één kenteken per aanvraag wordt afgegeven.
2. Indien de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend
voor een vervoereenheid of container waarvoor reeds eerder een
kenteken is afgegeven, kan aan belanghebbende een ander kenteken door
het agentschap LASER bij de keuringsstations van de RDW Centrum voor
voertuigtechniek en informatie worden afgegeven, mits voldaan is aan
de voorwaarden, bedoeld in het vijfde lid, en het eerder afgegeven
kenteken wordt overlegd.
3. Een kenteken bestaat uit een set van vier stickers. De
stickers worden onmiddellijk na afgifte geplakt aan de voorzijde,
achterzijde en aan weerszijden van de vervoereenheid of container
waarvan, voorzover het een vervoereenheid betreft, het kentekenbewijs
of registratiebewijs, bedoeld in het eerste lid, is overlegd, en op
zodanige wijze dat het van buitenaf duidelijk zichtbaar is.
4. Het is verboden een kenteken of sticker te verwijderen, tenzij
voldaan is aan de voorwaarden, bedoeld in het vijfde lid. Een
verwijderd kenteken, bestaande uit vier stickers, wordt geretourneerd
aan het Agentschap LASER of overlegd bij de aanvraag, bedoeld in het
tweede lid.
5. Afgifte van een kenteken als bedoeld in het tweede lid of
verwijdering van een kenteken of sticker als bedoeld in het vierde lid
geschiedt uitsluitend indien:
a. de vervoereenheid of container is gereinigd en ontsmet op een door
de directeur van de Voedsel- en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees aangewezen wasplaats
overeenkomstig een door bedoelde directeur goedgekeurd
hygiëneprotocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, en van deze
reiniging en ontsmetting een verklaring wordt afgegeven, en
b. minimaal 24 uur na reiniging en ontsmetting is verstreken en ten
genoegen van een keuringsstation van de RDW Centrum voor
voertuigtechniek en informatie dan wel het Agentschap LASER is
aangetoond dat de vervoereenheid of container in bedoelde 24 uur geen
bedrijf heeft bezocht waar AI-gevoelige dieren worden gehouden.
Artikel 4
De bestuurder van het vervoermiddel dat is gebruikt voor het vervoer,
bedoeld in artikel 2, is verplicht:
a. ervoor zorg te dragen dat na elk vervoer elke vervoereenheid of
container alsmede andere voorwerpen worden gereinigd en ontsmet,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel- en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd hygiëneprotocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv,
en
b. een inzichtelijke registratie bij te houden en ten minste 72 uur op
het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna op de onderneming,
waartoe de vervoereenheid of container behoort, te bewaren, waarin ten
minste de volgende gegevens zijn opgenomen:
- adres en plaats van de bezochte bedrijven;
- voor zover van toepassing, het UBN-nummer of kadastrale nummer van
een weiland;
- de hoeveelheid en soort vervoerde goederen of de aard van de
verleende diensten;
- indien het vervoer evenhoevigen betreft, de krachtens het Besluit
Identificatie en registratie van dieren vastgestelde
identificatienummers van de vervoerde evenhoevigen;
- de gereden route;
- datum en tijdstip van het vervoer, en
- plaats, datum en tijdstip van reiniging en ontsmetting als bedoeld
in onderdeel a, alsmede het daarbij gebruikte ontsmettingsmiddel.
Artikel 5
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling compartimentering
AI-gevoelige dieren 2003.
Artikel IV
De artikelen 1 tot en met 5 van de Regeling verzamelverbod pluimvee
2003 worden vervangen door:
Artikel 1
1. Het is in een gebied, bedoeld in bijlage I, van de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, verboden vogels, afkomstig
van verschillende plaatsen, tijdelijk bijeen te brengen op een
plaats.
2. In een gebied, bedoeld in het eerste lid, zijn markten, verkopingen
en veilingen waarop vogels worden verhandeld, alsmede
tentoonstellingen, keuringen en andere evenementen geschorst.
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op
het verzamelen van duiven ten behoeve van het deelnemen aan
wedvluchten.
Artikel 2
Paragraaf 7 van de Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren
2000 is niet van toepassing in een gebied, bedoeld in bijlage I, van
de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003.
Artikel 3
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling verzamelverbod pluimvee
2003.
Artikel V
De artikelen 1 tot en met 8 van de Bezoekersregeling Aviaire Influenza
2003 worden vervangen door:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. AI: Aviaire Influenza;
b. AI-gevoelige dieren : gehouden dieren van een soort behorende
tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van
de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de
struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae)
en voor consumptie gehouden duiven (Columbia livia);
c. compartiment: compartiment als bedoeld in de Regeling
compartimentering AI-gevoelige dieren 2003;
d. vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een
combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig
voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers;
e. toezichthouder: op grond van artikel 114 van de Gezondheids-
en welzijnswet voor dieren aangewezen ambtenaar.
Artikel 2
Deze regeling is van toepassing in een gebied, bedoeld in bijlage I,
van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003.
Artikel 3
Een bedrijfsmatige houder van AI-gevoelige dieren is verplicht
maatregelen te nemen zodat elk contact tussen bezoekers en
AI-gevoelige dieren is uitgesloten en al het noodzakelijke te doen,
dan wel na te laten om te voorkomen dat besmetting met of verspreiding
van AI zich voordoet. Onder al het noodzakelijke wordt tenminste
verstaan het aanbrengen van fysieke afscheidingen.
Artikel 4
1. Het is een persoon met het oog op de uitoefening van beroep of
bedrijf uitsluitend toegestaan een bedrijf of bedrijfsgebouw te
betreden waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden,
indien:
a. de artikelen 5 en 6 in acht worden genomen, en
b. deze persoon in de voorafgaande 24 uur geen bedrijf waar
bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden, heeft bezocht in
een compartiment.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op toezichthouders, personen
die direct zijn betrokken bij de ruiming en screening van bedrijven
waar AI-gevoelige dieren worden gehouden, degenen die de op grond van
artikel 87 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren bedoelde
waarde vaststellen, opsporingsambtenaren, huisartsen, alsmede
ambulance, brandweer en soortgelijke noodhulpdiensten.
Artikel 5
1. Een persoon als bedoeld in artikel 4 is verplicht:
a. ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek het vervoermiddel en
de wielkasten daarvan, alsmede andere voorwerpen, waarmee hij het erf
van een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden
gehouden, betreedt, voordat het vervoermiddel het bedrijf verlaat,
worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv, en
b. een inzichtelijke registratie bij te houden en tenminste 24
uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna te bewaren,
waarin tenminste de volgende gegevens worden opgenomen:
1. adres en plaats van de bezochte bedrijven;
2. de gereden route, en
3. datum en tijdstip van het vervoer.
2. Het vervoermiddel waarin AI-gevoelige dieren, broedeieren, gebruikt
strooisel of mest van AI-gevoelige dieren zijn vervoerd, wordt voorts
na elke lossing op een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren
worden gehouden, gereinigd en ontsmet overeenkomstig het protocol,
bedoeld in het eerste lid.
Artikel 6
Een persoon als bedoeld in artikel 4 die een bedrijfsgebouw betreedt
waarbinnen bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden:
a. ondergaat een afdoende reinigings- en ontsmettingsbehandeling
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv,
voordat deze een bedrijfsgebouw betreedt, alsmede voordat hij het
bezochte bedrijf, waar AI-gevoelige dieren gehouden worden, verlaat,
en
b. gebruikt, indien noodzakelijk, zoveel mogelijk de reeds op het
bedrijf aanwezige gereedschappen. Indien de benodigde gereedschappen
niet op het bedrijf aanwezig zijn, draagt die persoon zorg voor een
afdoende reiniging en ontsmetting van de gebruikte gereedschappen,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 7
Het is een bezoeker, niet zijnde een persoon als bedoeld in artikel 4,
verboden een bedrijfsgebouw te betreden van een bedrijf waar
bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden.
Artikel 8
1. Het is een bedrijfsmatige houder van AI-gevoelige dieren
verboden een persoon als bedoeld in artikel 4 toe te laten op zijn
bedrijf, tenzij:
a. deze zich ervan heeft vergewist dat deze persoon artikel 4,
eerste lid, in acht heeft genomen, en
b. deze heeft voldaan aan het tweede lid.
2. Een bedrijfsmatige houder van AI-gevoelige dieren houdt een
register bij van alle bezoeken aan zijn bedrijf waarin tenminste wordt
opgenomen:
1. naam, adres en woonplaats van de bezoeker;
2. reden van het bezoek;
3. voor zover het bezoek plaatsvindt met een vervoermiddel: aard en
kenteken van het vervoermiddel;
4. tijdstip van aankomst en vertrek van de bezoeker, en
5. adres van het bedrijf met AI-gevoelige dieren die de bezoeker het
laatst heeft bezocht.
3. De bedrijfsmatige houder van AI-gevoelige dieren houdt een
register bij van alle bezoeken die hij met het oog op de uitoefening
van zijn bedrijf heeft afgelegd aan een bedrijf waar AI gevoelige
dieren bedrijfsmatig worden gehouden, waarin tenminste wordt
opgenomen:
1. naam, adres en woon plaats van de bezoeker;
2. reden van het bezoek;
3. voor zover het bezoek plaatsvindt met een vervoermiddel: aard en
kenteken van het vervoermiddel, en
4. tijdstip van aankomst en vertrek van de houder op het bezochte
bedrijf.
Artikel 9
Deze regeling wordt aangehaald als: Bezoekersregeling Aviaire
Influenza 2003.
Artikel VI
Deze regeling wordt aan de media bekend gemaakt en treedt op 12 juli
2003, om 0.00 uur in werking.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden
geplaatst.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR
EN VOEDSELKWALITEIT
11 jul 03 15:04