Ministerie van Financiën

Persbericht

PERS-2003-170

Den Haag, 10 juli 2003

Actievere rol Rijksoverheid bij gebiedsontwikkeling en PPS

De afstemming tussen de verschillende bestuurslagen binnen de overheid en de coördinatie van de inzet van middelen bij gebiedsontwikkeling schiet nog tekort. Dat blijkt uit een brief die minister Zalm van Financiën vandaag, mede namens de ministeries van V&W, VROM, LNV, EZ, BZK en Defensie naar de Tweede Kamer heeft gezonden. In deze brief wordt gerapporteerd over de resultaten van een onderzoek naar Publiek-Private Samenwerking (PPS) bij gebiedsontwikkeling. Voorbeelden van recente gebiedsontwikkelingsprojecten zijn Amsterdam Zuid-As en de Nieuwe Sleutel Projecten (NSP).

De aanleiding voor het onderzoek naar PPS bij Gebiedsontwikkeling was dat niet alle kansen bij deze projecten (bijvoorbeeld de combinatie van infrastructuur en vastgoedontwikkeling) voldoende worden benut. Bovendien wordt geconstateerd dat er een duidelijke behoefte bestaat om de slagvaardigheid van de overheid en daarmee de dynamiek bij gebiedsontwikkelingsprojecten te vergroten.

De overheid wordt in toenemende mate gedwongen om te kijken naar methoden voor efficiëntere planvorming en realisatie en de mogelijke opbrengsten van ontwikkelingen. Ook moet er bij gebiedsontwikkeling worden gezocht naar partijen waarmee kosten kunnen worden gedeeld. Gebiedsontwikkeling zal een impuls krijgen als samenwerking met private partijen, tussen Rijkspartijen onderling en tussen Rijk en andere overheden wordt gestimuleerd.

In het rapport worden aanbevelingen gedaan, waarvan de werking en de haalbaarheid zullen worden getoetst in een aantal projecten die zijn voorgesteld door de deelnemende ministeries. Het gaat om de volgende projecten: Hart van de Heuvelrug, Moerdijkse Hoek, Hembrugterrein Zaanstad, Meerstad Groningen, A4 Midden Delfland en Rotterdam Pendrecht.

Eén van de belangrijkste aanbevelingen die zal worden getoetst in de voorbeeldprojecten is het aanwijzen van een coördinerende minister, directeur-generaal of directeur per project, die dan tot taak heeft één Rijksloket te organiseren naar de andere betrokken overheden. Dit kan alleen als de overheid tot één beleidsvisie komt ten aanzien van het project en er een bundeling van middelen (geld en grond) plaatsvindt ter uitvoering van die beleidsvisie. De regierol moet hierbij overigens wel blijven liggen bij de meest betrokken (decentrale) overheid.