Vrijwillige terminale zorg
Landelijk Steunpunt VTZ
Postbus 189
3980 GB BUNNIK
DVVO-ZA-U-2393006
8 juni 2003
Uw brief van 24 mei 2003 heb ik in goede orde ontvangen. Naar
aanleiding van deze brief vraag ik uw aandacht voor het volgende.
In uw brief stelt u een aantal oorzaken aan de orde dat van invloed is
op de aard en de omvang van de inzet van vrijwilligers in de terminale
zorg. U noemt de wijze waarop het waken wordt ingevuld, het aantrekken
door thuiszorginstellingen van vrijwilligers als betaalde kracht, het
groeiende financiële belang voor thuiszorginstellingen bij deze
functie en het als vangnet gaan fungeren van vrijwilligers voor
situaties waarin er geen professionele zorg mogelijk is. De door u
genoemde aspecten zijn van essentieel belang voor een adequate
invulling van de functie ondersteunende begeleiding in het kader van
de AWBZ. Van belang is daaraan een invulling te geven die recht doet
aan de specifieke kwaliteiten van de professionele zorgverlener, van
de vrijwilliger maar die ook recht doet aan de wensen en behoeften van
de cliënt. In feite stipt u een principiële discussie aan die
betrekking heeft op de grenzen tussen professionele en vrijwillige
zorg en de organisatie daarvan (is vrijwilligerswerk al dan niet als
een soort voorliggende voorziening te beschouwen).
Het voornoemde vraagstuk is erg complex van aard. Voor een antwoord op
uw brief zijn in de eerste plaats de uitkomsten van belang van een
onderzoek van het NIZW naar de aard en de invulling van het toezicht
thuis. Een aantal van de door u genoemde aspecten komen daarin aan
bod. Dit onderzoek is in het vierde kwartaal van dit jaar gereed. In
de tweede plaats ben ik van mening dat de visie van de Landelijke
Vereniging voor Thuiszorg en van Branchebelang Thuiszorg Nederland met
betrekking tot het door u geschetste afbakeningsvraagstuk niet gemist
kan worden bij het vormen van een mening over dit onderwerp. Ik heb
dan ook de vrijheid genomen een afschrift van uw brief te sturen aan
genoemde organisaties met het verzoek hierop te reageren.
Afhankelijk van deze reacties kan ik mij voorstellen dat een nader
overleg met u, de LVT en BTN plaatsvindt. Genoemd onderzoek kan
daarbij als uitgangspunt dienen. Daarbij zou ik dan ook Xzorg willen
betrekken omdat daar soortgelijke vraagstukken spelen als die u in uw
brief noemt.
Zodra mogelijk zal ik contact met u opnemen om een en ander verder te
bespreken.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
namens deze,
de directeur Verpleging, Verzorging en Ouderen,
drs. ing. A.H.J. Moerkamp
Kamerstuk, 08-07-2003
Om het kamerstuk op te halen:
Zie het origineel
http://www.minvws.nl/document...er=393&page=19971