Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
9 juli 2003 22 mei 2003 BCPP 2003-01363
Fin-03-160
Onderwerp
Brief van het College Belastingadviseurs aan de
Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal.
Het College Belastingadviseurs (CB) pleit
ervoor, nu met ingang van 1 januari 2001 de
mogelijkheid om beroepskosten voor de
inkomstenbelasting af te trekken is vervallen,
de kosten van juridische bijstand in
ontslagzaken als negatief loon aan te merken.
Het CB verzoekt dit naar aanleiding van het
besluit van 7 april 2003, DGB2002/7207M, waarin
de verplichte pensioenbijdrage voor bepaalde
beroepsbeoefenaren als negatief loon wordt
aangemerkt.
Naar aanleiding van dit pleidooi bericht ik u
als volgt.
Het vervallen van de aftrekbaarheid van
beroepskosten is een onderdeel van de
grondslagverbreding zoals die is bewerkstelligd
door de Belastingherziening 2001. Tijdens de
parlementaire behandeling is de afschaffing van
de aftrekbaarheid in het algemeen en de kosten
van rechtsbijstand bij arbeidsconflicten in het
bijzonder uitdrukkelijk aan de orde geweest .
Hierbij is er onder meer op gewezen dat de
kosten van rechtsbijstand bij een gewonnen
procedure niet op de ontslagen werknemer zullen
drukken. Een uitzondering op de afschaffing van
de aftrekbaarheid van de beroepskosten is dan
ook niet tot stand gebracht.
Ook nu zie ik voor een dergelijke uitzondering
geen reden. De argumenten die tijdens de
parlementaire behandeling van de Wet IB 2001
zijn gehanteerd, gelden nog steeds. Een
vergelijking met de verplichte pensioenbijdrage,
zoals door het CB gemaakt, gaat naar mijn
oordeel niet op. In dat geval gaat het om een
langlopende pensioenregeling, waarbij premies
worden betaald en waarbij uiteindelijk een
belaste uitkering zal volgen. Een inbreuk op dit
gebruikelijke pensioensysteem (premies
aftrekbaar, uitkeringen belast) was niet beoogd
en ook niet wenselijk.
Het is overigens wel mogelijk dat de
ex-werkgever volgens de wettelijke regeling
inzake de loonbelasting een vrije vergoeding
verstrekt voor de kosten van bepaalde vormen van
juridische bijstand. Het kan hierbij gaan om
juridische bijstand ter voorkoming van ontslag
of ter verkrijging van achterstallig salaris of
een ontslaguitkering. Ik realiseer me dat een
dergelijke vergoeding doorgaans illusoir is in
de situatie waarin de werknemer een procedure
verliest. Dergelijke situaties zijn evenwel
eveneens bij de parlementaire behandeling aan de
orde geweest. Hierbij is aangegeven dat het voor
de hand ligt dat werkgevers en werknemers bij
het arbeidsvoorwaardenoverleg bezien of zij
afspraken kunnen maken over de vergoeding aan
werknemers van de premie voor een (al dan niet
collectief te sluiten) rechtsbijstandverzekering
terzake .
De staatssecretaris van Financiën,
mr.drs. J.G. Wijn
---
NNV, Kamerstukken II 1999/2000, 26 727, nr.
17, blz. 73-74.
MvA, Kamerstukken I 1999/2000, 26 727 en 26
728, nr. 202a, blz. 32.
Ministerie van Financiën