Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van het kamerlid Tonkes over de mogelijke bezuinigingen op gesubsidieerde instellingen (2020314450).
1.
Klopt het dat u aan alle door uw ministerie gesubsidieerde instellingen door middel van een brief een vooraankondiging hebt gedaan van een drastische bezuiniging op hun subsidie waarvan de precieze omvang op 16 september a.s. bekend zal worden gemaakt?

Ik heb op 27 juni jl. aan 300 instellingen, die door het Ministerie van VWS worden gesubsidieerd, een brief gestuurd, waarin zij erop worden gewezen dat er een heroverwegingsonderzoek plaatsvindt naar de structurele subsidierelaties van het Ministerie van VWS met landelijke instellingen en (kennis)instituten. VWS onderzoekt van alle structurele subsidies of ze nog passen bij de huidige doelstellingen en prioriteiten van het ministerie. Tevens wordt gekeken naar de juridische aspecten, eventuele overlap tussen subsidies, en of de subsidie nog wel tot de verantwoordelijkheid van VWS behoort. Het onderzoek zal uitmonden in bezuinigingsvoorstellen en in uitgangspunten en kaders voor subsidiëring in de toekomst. Deze zullen inderdaad op 16 september a.s. (met Prinsjesdag) bekend gemaakt worden. Voor de goede orde meld ik dat instellingen die alleen een incidentele subsidie voor een project ontvangen niet zijn aangeschreven.

2.
Klopt het dat u daarin stelt tegelijkertijd uitvoering te geven aan de motie van As1, waarin de Tweede Kamer heeft verzocht om de subsidies kritisch door te lichten?

Ja, in de brief wordt aangegeven dat de motie Van As mede aanleiding was voor het genoemde onderzoek.

3.
Indien u vraag 1 en 2 bevestigend beantwoordt: wat heeft u ertoe bewogen om deze beide voornemens met elkaar te verbinden?

De politieke noodzaak voor de herziening van het subsidiebeleid is gevolgd door een taakstelling op VWS-subsidies als gevolg van het hoofdlijnenakkoord van dit kabinet. Deze financiële noodzaak schept een realiteit waarin kritisch naar het huidige beleid gekeken dient te worden. De combinatie van de in de vraag genoemde voornemens biedt basis voor een onderbouwde keuze.

4.
Vindt u deze voornemens op gespannen voet met elkaar staan, daar een kritische doorlichting van subsidiebeleid kán leiden tot de conclusie dat sommige instellingen met minder of geen subsidie toe kunnen, maar evenzeer tot de conclusie dat sommige instellingen meer subsidie nodig hebben?

De doorlichting van de subsidies zal leiden tot een herziening van het subsidiebeleid, waarbij bestaande subsidies soms zullen worden gekort of beëindigd. Dan zal ook worden aangegeven hoe het Ministerie van VWS in het herziene subsidiebeleid haar beleidsprioriteiten stelt. Of dat ertoe zal leiden dat instellingen meer subsidie zullen krijgen, is nu nog niet aan te geven maar zal 16 september (op Prinsjesdag) duidelijk zijn. 5.

1 Kamerstuk 28 600, nr. 52.


---


Wat gaat u doen wanneer na de kritische doorlichting inderdaad blijkt dat sommige instellingen niet minder maar meer subsidie nodig hebben?

Zie beantwoording van vraag 4.

6.
Welke criteria gaat u hanteren bij de beslissing over de mate waarin subsidies gecontinueerd dienen te worden?

Zie beantwoording van vraag 1.

7.
Vindt u dat uit het oogpunt van behoorlijk bestuur een fasering vereist is: eerst criteria voor continuering van subsidie opstellen en presenteren, en pas daarna deze criteria toepassen op het subsidiebeleid?

Ik zal mijn nieuwe beleid, waaronder het nieuwe subsidiebeleid, op Prinsjesdag presenteren. Uit oogpunt van behoorlijk bestuur zal ik instellingen ­ waar nodig - voldoende tijd geven om op het nieuwe subsidiebeleid te anticiperen.

8.
Bent u bereid deze fasering inderdaad alsnog toe te passen en vier weken voor presentatie van toepassing ervan op Prinsjesdag, deze criteria aan de Kamer en de betreffende organisaties bekend te maken? Zo nee, waarom niet?

Zie de beantwoording van vraag 7.

9.
Bent u bereid deze vragen binnen een week te beantwoorden?

Ja.


---- --