Nieuwegein, 9 juli 2003
Woningmarktcijfers 2e kwartaal 2003
NVM: evenwichtige woningmarkt 2e kwartaal ondanks negatieve invloed
economische indicatoren
Het tweede kwartaal van 2003 heeft zich redelijk hersteld van de
achterblijvende cijfers in het vorige kwartaal. De prijs van de
gemiddelde koopwoning in Nederland is in het 2^e kwartaal van 2003 met
1,5% gestegen ten opzichte van het 1^e kwartaal en komt daarmee op
gemiddeld 206 duizend euro. De tijd dat woningen te koop hebben
gestaan, neemt daarbij af met -3% en het aantal transacties van
NVM-makelaars stijgt met ruim 8% in vergelijking tot het 1^e kwartaal.
Het woningaanbod neemt ook dit kwartaal toe, dit is voor het grootste
deel toe te schrijven aan de veranderde trend dat consumenten steeds
vaker eerst hun eigen woning willen verkopen voordat zij een nieuwe
woning aankopen. Volgens Oscar Smit, algemeen voorzitter van de NVM,
heeft dit een vertragend effect en belemmert deze ontwikkeling de
doorstroming op de woningmarkt.
Opvallend is dat er een toename van het aantal transacties is waar te
nemen. Dit is te verklaren door het stijgende marktaandeel van
NVM-makelaars vanaf 1997 dat is toegenomen van 56 naar 66%. Er is
echter een duidelijk verschil te zien in de doorstroming van twee
typen woningen; de courante en niet courante woningen. De courante
woningen worden binnen een redelijke termijn verkocht en de verkopers
leveren weinig in op de vraagprijs. De woningen die te hoog geprijsd
zijn, blijven gedurende lange tijd te koop staan, omdat deze categorie
consumenten niet bereid is de vraagprijs te verlagen.
"Een aantal belangrijke economische indicatoren zoals het lage
consumentenvertrouwen en de niet groeiende Nederlandse economie heeft
slechts beperkte invloed op ontwikkelingen op de woningmarkt. Het
fundament van de Nederlandse woningmarkt is tot nu toe echter steviger
dan verwacht. De NVM ziet daarom geen reden om af te wijken van haar
oorspronkelijke voorspelling aan het begin van het jaar, we verwachten
voor de komende kwartalen een stabiel prijsniveau," aldus Oscar Smit.
Publicatie The Economist
Onderdeel van The Economist van 31 mei was een special over de
waardeontwikkeling van woningen in de VS en Europa onder de titel
"House of Cards". Daarin kwam men tot de conclusie dat er sprake is
van een luchtbel in de woningprijs en dat zelfs bij een laagblijvende
rente, de Nederlandse woningprijzen fors zullen dalen door een dalende
vraag van starters en gebrek aan vertrouwen in de marktontwikkeling.
De NVM herkent zich niet in het beeld dat The Economist schetst. De
analyse schiet op een aantal essentiële punten tekort vindt de NVM, te
weten: de meeting van de betaalbaarheid van de koopwoning, de
imperfectie van de woningmarkt en de huurprijzen.
Figuur 1 NVM-Affordability-Index Incl. interest 1975-2003.O2
De meting van de betaalbaarheid
The Economist stelt dat de ratio van woningprijs en inkomen in
Nederland nu 40 tot 50% boven het lange termijn gemiddelde ligt en dus
wijst op een luchtbel in de prijzen, ontstaan in de 2^e helft van de
jaren `90. Het mag waar zijn dat deze ratio 40-50% boven het lange
termijn gemiddelde ligt, maar dat zegt niet zoveel. De betaalbaarheid
van een woning is niet alleen afhankelijk van de woningprijs en het
inkomen, maar vooral ook van de hypotheekrente en de belastingaftrek.
De door de NVM gebruikte en betere "betaalbaarheidsindex incl. rente"
meet de betaalbaarheid van de woonlasten en houdt daarmee rekening.
Deze ligt nu ruim boven de 100 en laat zien dat van onbetaalbare
prijzen vanaf de tweede helft van 2002 geen sprake meer is. Hoewel het
huidige prijsniveau veel hoger is dan in 1995, is de betaalbaarheid
net zo hoog als in dat jaar, dat voorafging aan de stevige
prijsstijgingen van de 2^e helft van de jaren `90. Dit komt door de in
de jaren na 1995 sterk gestegen inkomens en de fors gedaalde rente.
Imperfectie woningmarkt
Het is de imperfectie van de woningmarkt, waarbij de nieuwbouw niet of
zeer vertraagt reageert op de stijgende prijzen van bestaande
woningen, die de aandacht verdient en aangepakt moet worden. Een van
de bijdragen in de special van The Economist gaat hier uitvoerig op in
en wijst op de rol van de overheid. Het is deze bijdrage in de special
die meer aandacht verdient.
Huurprijzen
Een derde economisch kenmerk is de huurprijzen. The Economist
relateert in het artikel de huuropbrengsten aan de prijs van de
gemiddelde koopwoning. Op de Nederlandse markt is dit echter geen
sterk argument, omdat er sprake is van een gereguleerde huurprijs. Het
verschil in prijsontwikkeling kan dus ook wijzen op het achterblijven
van de huurprijzen dan op de feitelijke waardeontwikkeling.
De betaalbaarheid
In het tweede kwartaal van 2003 is de betaalbaarheid van de gemiddelde
koopwoning op niveau gebleven De doorgaande daling van de
hypotheekrente compenseert het wat hogere prijspeil in vergelijking
met het vorige kwartaal.
De meerderheid van Nederlandse huishoudens heeft een inkomen dat
toereikend is om de woonlasten van een gemiddelde koopwoning te
betalen. Uitgaande van 100% financiering ligt het
betaalbaarheidpercentage voor startende tweeverdieners op 130%
(gunstig) en voor startende eenverdieners op 87% (ongunstig). Het
vooruitzicht voor de betaalbaarheid van koopwoningen in 2003 is
gunstig als gevolg van de lage rente en de matiging van de
huizenprijzen.
Tabel 1 NVM-betaalbaarheidspercentage koopwoning (koopwoning
betaalbaar bij 100%)
Cijfers tweede kwartaal
In het 2e kwartaal steeg de prijs van vrijstaande woningen met 2,6%,
na een prijsdaling van -2,7% in het vorige kwartaal. De prijs van de
andere drie woningtypen stegen met 1 tot 1,5% na een vrijwel gelijk
gebleven prijs in het vorige kwartaal.
Het totale geldvolume gemoeid met de verkoop van woningen is in het
2^e kwartaal gestegen met 10%, na een daling van -13% in het 1^e
kwartaal van 2003. De stijging van het geldsvolume in het 2^e kwartaal
wordt veroorzaakt door de toename van het aantal transacties en de
toename van de verkoopprijs.
Figuur 2 Prijsontwikkeling (kolom: verandering ten opzichte van
voorgaande kwartaal; lijn: gemiddelde over laatste 4 kwartalen)
Tabel 2 Nederland 2^e kwartaal 2003 versus 1^e kwartaal 2003
Aantal transacties
In het 2e kwartaal zijn er via NVM-makelaars 31.846 woningen verkocht.
Een stijging van 8% ten opzichte van het vorige kwartaal. De woningen
hebben bij verkoop gemiddeld 67 dagen te koop gestaan in het tweede
kwartaal. De looptijd is hiermee afgenomen met -3%. Vrijstaande
woningen vallen op, omdat de looptijd als enige van de vier
woningtypen toeneemt met 8%. De oorzaak hiervoor moet gezocht worden
in een lichte verbetering van de markt en vraagprijsaanpassingen die
ertoe leiden dat ook woningen die al wat langer te koop staan verkocht
worden. In het tweede kwartaal stond een gemiddelde vrijstaande woning
in Nederland 124 dagen te koop. Ter vergelijking; hoekwoningen staan
nu 68, tussen woningen 55 dagen en appartementen 52 dagen te koop bij
verkoop.
Toename woningaanbod
Aan het einde van het 2e kwartaal staan bij NVM-makelaars 74.465
woningen te koop, 6.132 meer dan bij het begin van het kwartaal. Dat
is een toename van ruim 9%.
De krapte-indicator, de verhouding tussen het woningaanbod en het
aantal transacties, bedraagt in juni voor eengezinswoningen 8 en 7
voor appartementen. De woningmarkt is verschoven van een
verkopersmarkt naar een kopersmarkt.
Verschillen per regio
In Nederland is geen sprake van een nationale woningmarkt: vraag en
aanbod komen op regionaal niveau bij elkaar. Ook in het tweede
kwartaal 2003 zijn belangrijke verschillen tussen de 80 NVM-regio's
zichtbaar. De onderstaande tabel biedt de cijfers voor een
dwarsdoorsnede van de Nederlandse woningmarkten.
Tabel 3 Prijsontwikkeling, dwarsdoorsnede van de Nederlandse
woningmarkten
* voorlopig cijfer
Anders dan in het vorige kwartaal geeft het merendeel van de regio's
een prijsstijging te zien. Alleen in de regio Almere daalt de prijs
van de gemiddelde woning noemenswaardig. Zeeland en Zuid Limburg
vallen op door een steviger prijsstijging. Andere stijgers in het 2^e
kwartaal van 2003 zijn de regio's stad Groningen, Zutphen, Utrecht en
Den Haag. Over het gehele afgelopen jaar bezien is alleen in Amsterdam
de prijs van de gemiddelde woning gedaald. In Den Haag en Den Bosch is
de prijs in het afgelopen jaar gemiddeld gelijk gebleven. Alle andere
regio's geven over de vier laatste kwartalen een prijsstijging te
zien. In het geval Zeeland, Zutphen, Utrecht en Nijmegen is de
prijsstijging duidelijk meer dan de 0,4% die gemiddeld per kwartaal in
Nederland is opgetreden.
Huurwoningmarkt
NVM Vastgoedmanagement constateert twee belangrijke ontwikkelingen op
de huurwoningmarkt. Er is een behoorlijke terugloop in de verkoop van
huurwoningen waar te nemen en de mutatiegraad bij huurwoningen is fors
afgenomen. Deze laatste ontwikkeling heeft te maken met het feit dat
zittende huurders minder snel de koopwoningmarkt opgaan, vanwege de
aanscherping van de financieringseisen van de banken. De vraag naar
huurwoningen is nog steeds groot. De interesse voor huurwoningen in
het hoge segment, boven de 1500 euro per maand, is echter verminderd.
Dit heeft onder andere te maken met de beperking van de instroom van
expats. In de huurprijsontwikkeling is weinig verandering te zien,
vanwege de gereguleerde prijsontwikkeling. Daarnaast hebben
institutionele beleggers de huurprijzen de afgelopen jaren nauwelijks
aangepast.
De NVM ziet dat de scheefheid in de bewoning van huurwoningen nog
steeds niet is opgelost. Het blijkt dat zeer veel corporatiewoningen
wordt bewoond door mensen met een midden- of hoger inkomen, dus niet
door de doelgroep voor wie het oorspronkelijk bestemd is. Volgens de
NVM wordt de scheefheid in de markt niet opgelost door een rigide
verhoging van de huurprijzen, maar is er een pakket van maatregelen
voor nodig.
Bijlage 1 - Ontwikkeling indicatoren van belang voor de woningmarkt
Algemeen
Krimpende economie in eerste kwartaal 2003
Volgens voorlopige cijfers van het CBS is de economie in het eerste
kwartaal van 2003 met 0,3% gekrompen ten opzichte van dezelfde periode
vorig jaar. Deze daling van het bruto binnenlands product (BBP) is
vooral het gevolg van de sterk teruglopende investeringen. Bovendien
is de groei van zowel de particuliere als overheidsconsumptie
beduidend minder dan de periode ervoor. Het eerste kwartaal 2003 is
het tweede achtereenvolgende kwartaal dat het BBP ten opzichte van het
kwartaal ervoor is gedaald.
Bron: CBS
Geen economische groei in 2003
Het CPB raamde de groei van de Nederlandse economie eerder nog op
0,75% voor dit jaar, maar stelde dit eind juni 2003 bij. Als gevolg
van de kwakkelende wereldmarkt zal de economische groei dit jaar
volledig tot stilstand komen (groei van 0%). De economische groei voor
het jaar 2004 werd ook met een half procent afgezwakt tot 1,25%.
De voorspellingen van de Nederlandsche Bank schetsen een nog
negatiever beeld van de Nederlandse economie. Zij gaan ervan uit dat
de Nederlandse economie met 0,4% krimpt. Dit wordt vooral veroorzaakt
door sterk afnemende bedrijfsinvesteringen, een lage groei van de
uitvoer, een sterk teruglopend groeitempo van de overheidsconsumptie
en een matige stijging van de particuliere consumptie. In 2004 zet
volgens DNB het herstel in met 0,8% economische groei.
Bron: CPB, DNB
Dalende renteniveaus
Het effectief rendement op staatsobligaties (de kapitaalmarktrente) is
in mei 2003 gedaald tot het laagste punt in veertig jaar, namelijk
3,51%. In mei 2002 noteerde de kapitaalmarktrente nog een niveau van
5,10%. Als gevolg van de snelle beëindiging van de oorlog in Irak
herstelde de kapitaalmarktrente zich maanden maart en april 2003
enigszins in vergelijking met februari en steeg 0,16%. Deze opgaande
lijn werd in mei echter totaal tenietgedaan; de rente daalde met maar
liefst 0,32%, omdat onzekerheid bleef bestaan over de veerkracht van
de Amerikaanse economie en ook internationaal spanningen bleven
bestaan. De hypotheekrente is gedaald naar 4,0% in mei 2003. Een jaar
geleden noteerde deze nog een niveau van 5,7%. Nadat de rente in maart
nog even weer leek op te krabbelen, is deze in de maanden erna weer
sterk gezakt.
Tabel 1 kapitaalmarkt- en hypotheekrente
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
Apr
mei
jun
Kapitaalmarktrente
4,28%
4,23%
4,04%
3,85%
3,67%
3,72%
3,83%
3,51%
---
Hypotheekrente
4,9%
4,8%
4,7%
4,5%
4,3%
4,4%
4,2%
4,0%
---
Bron: CBS/ Hypotheekshop/ Rabobank Groep
Inflatie
Inflatie op laagste punt sinds april 2000
De inflatie is in mei gedaald tot 2,3%, het laagste punt sinds april
2000. In februari bedroeg de inflatie nog 2,7%. De daling van de
inflatie is vooral het gevolg van de prijsontwikkeling van
autobrandstoffen. Deze zijn de laatste drie maanden gedaald. Ook de
prijsontwikkeling van de verse groenten heeft bijgedragen aan een
daling van de inflatie. Verse groenten zijn in mei 2003 2,2 procent
goedkoper dan een jaar eerder. Het CPB verwacht over 2003 een inflatie
van 2,25%, De Nederlandsche Bank een inflatie van 2,4%.
De inflatie volgens de geharmoniseerde Europese index geeft een
inflatie van 2,7% voor Nederland, tegenover 1,8% gemiddeld voor de
landen van de Europese Unie in mei 2003. Nederland behoort hiermee tot
de middenmoot in Europa. De inflatie in buurland Duitsland is volgens
de geharmoniseerde Europese index het laagst. In april 2003 was deze
1,0%. De inflatie in Nederland is in vergelijking met mei vorig jaar
1,0% gedaald, terwijl de inflatie in de gehele Europese Unie gelijk is
gebleven.
Tabel 2 Inflatiepercentages in Nederland
2001
2002
Dec 02
Jan 03
Feb 03
Mrt 03
Apr 03
Mei 03
CPI alle huishoudens
4,2%
3,3%
3,0%
2,5%
2,7%
2,7%
2,5%
2,3%*
Geharmoniseerde Europese index (NL)
5,1%
3,9%
3,5%
2,9%
3,2%
3,1%
2,5%
2,7%*
* voorlopige cijfers
Bron: CBS, CPB, DNB
Sterk stijgende werkloosheid
De werkloosheid stijgt steeds sneller en is voor de periode maart-mei
2003 uitgekomen op 403 duizend na verwijdering van seizoensinvloeden.
Dit is 5,3% van de Nederlandse beroepsbevolking. Vorig jaar bedroeg de
werkloosheid in dezelfde periode nog 280 duizend, ofwel 3,7%. De
gemiddelde toename van werklozen per maand is gegroeid tot 14 duizend,
terwijl dit in de laatste maanden van 2002 nog maar 6 duizend per
maand bedroeg. Het stijgingstempo is voor mannen en vrouwen even hoog.
Ook het aantal werkzame personen blijkt na verwijdering van
seizoensinvloeden sinds dit jaar te dalen. In de periode maart-mei
2003 bedraagt de werkzame beroepsbevolking 7109 duizend. Aan het begin
van dit jaar waren dat er nog 7164 duizend.
Zowel het CPB als de Nederlandse Bank heeft een flinke toename van het
aantal werklozen voorspeld in 2003, respectievelijk van 113 en 100
duizend. Het CWI voorspelt voor 2004 een toename van het aantal
werkzoekenden met 188 duizend tot 735 duizend (9,7% van de
beroepsbevolking). Dit wordt veroorzaakt door een toename van de
beroepsbevolking tegelijk met een afname van het aantal banen.
De doorberekening van het Hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet
van CDA, VVD en D66 door het CPB levert een werkloosheidspercentage op
van 6,25% in 2007. Op de langere termijn zal door extra
werkgelegenheidsgroei de werkloosheid dalen tot 5,75%.
Bron: CBS, CPB, DNB, CWI
Vacatures
Afnemende dynamiek arbeidsmarkt
Het aantal openstaande vacatures is in het eerste kwartaal van 2003
ten opzichte van een kwartaal eerder licht gestegen naar 124 duizend.
Vergeleken met een jaar eerder staan echter 54 duizend vacatures
minder open. Ook het aantal ontstane en vervulde vacatures is
duidelijk afgenomen ten opzichte van het eerste kwartaal 2002 met
respectievelijk 36 en 25 duizend. In totaal ontstonden nu 177 duizend
vacatures, 174 duizend vacatures werden vervuld. Het is een teken dat
de arbeidsmarkt minder dynamiek wordt. Minder mensen wisselen van baan
of kunnen als starter op de arbeidsmarkt aanvangen.
Bron: CBS
Consumentenvertrouwen
Consumptiegroei blijft op peil
In de eerste drie maanden van 2003 is het volume van de binnenlandse
consumptieve bestedingen door huishoudens 0,7% hoger dan in dezelfde
periode vorig jaar. Dit percentage blijft wat achter bij de gemiddelde
consumptiegroei van de laatste twee jaar. Die bedroeg 1,0%. De groei
in het eerste kwartaal komt vooral voor rekening van de besteding aan
goederen. Hieraan werd, gecorrigeerd voor prijsveranderingen 1,5
procent meer uitgegeven. Daarbij is aan voedings- en genotmiddelen 0,5
procent meer besteed en aan duurzame goederen 2,1 procent. De
volumegroei van de bestedingen aan diensten stagneert.
Bron: CBS
Omzet detailhandel stijgt
In het eerste kwartaal van 2003 is de omzet van de detailhandel met
1,9% toegenomen in vergelijking met het eerste kwartaal van 2002. De
omzet bij winkels in voedings- en genotmiddelen nam daarbij meer toe
dan de omzet bij die in de non-food sector, 2,6% respectievelijk 1,4%.
Over het gehele jaar 2002 is de omzet in de detailhandel met 3,0%
gestegen.
Bron: CBS
Consumentenvertrouwen al half jaar erg laag
Het consumentenvertrouwen is in juni 2003 terechtgekomen op -36. Sinds
het begin van dit jaar schommelt het consumentenvertrouwen rond dit
zeer lage niveau. Het oordeel over het economische klimaat is de
afgelopen drie maanden enigszins verbeterd, maar daar staat weer een
vergelijkbare verslechtering van de koopbereidheid tegenover. De
koopbereid is sinds 1985 niet zo laag geweest als de -23 in juni 2003.
Het oordeel over de bereidheid tot het doen van grote inkopen is
onveranderd laag. De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat de snelle
beëindiging van de oorlog in Irak geen positieve gevolgen heeft gehad
voor het consumentenvertrouwen.
Bron: CBS
Tabel 3 consumentenvertrouwen (gecorrigeerd voor seizoen) (bron: CBS)
Periode
Consumenten-vertrouwen
Economisch klimaat
Koopbereidheid
w.o. grote aankopen
2002. - April
-13
-29
-2
-13
Mei
-17
-32
-7
-22
Juni
-21
-38
-10
-28
Juli
-26
-45
-13
-33
Augustus
-28
-48
-14
-37
September
-32
-54
-18
-38
Oktober
-33
-57
-17
-35
November
-30
-50
-16
-35
December
-26
-47
-12
-18
2003. - Januari
-36
-64
-18
-28
Februari
-37
-64
-19
-27
Maart
-38
-65
-19
-37
April
-37
-61
-21
-38
Mei
-35
-58
-21
-35
Juni
-36
-57
-23
-35
Figuur 1 Ontwikkeling consumentenvertrouwen (bron: CBS)
Aantal afgesloten woninghypotheken daalt
In het eerste kwartaal van 2003 telde het Kadaster 106 duizend nieuwe
woninghypotheken. Dat is 8% minder dan in dezelfde periode vorig jaar.
De daling van het aantal woninghypotheken is vooral te verklaren uit
de afname met 11% van het door het Kadaster geregistreerde aantal
woningtransacties. Van het aantal nieuwe woninghypotheken betrof het
in meer dan de helft van de gevallen een oversluiting van de bestaande
hypotheek of een tweede hypotheek.
De totale uitstaande hypotheekschuld is in het eerste kwartaal van
2003 gestegen naar 355 miljard euro. De gemiddelde hypotheekschuld per
woning bedroeg eind vorig jaar 111 duizend euro. Het aantal eigen
woningen dat met een hypotheek is belast, is bijna 90%.
Bron: CBS, Kadaster
Hoge transactiekosten beperken aantal verhuizingen
In een onlangs verschenen onderzoek van het CPB en de VU Amsterdam
concluderen de auteurs dat de hoge transactiekosten bij de aankoop van
een woning het aantal verhuizingen negatief beïnvloeden. Wanneer de
transactiekosten met 1% verminderd worden, neemt het aantal
verhuizingen door bestaande eigenwoningbezitters toe met 8%. De
effecten van een vermindering van de transactiekosten voor huurders
kunnen op basis van het onderzoek niet ingeschat worden. Onder de
transactiekosten vallen de overdrachtsbelasting, alsmede notaris- en
makelaarskosten. De kanttekening die is geplaatst bij het model is dat
deze werkt wanneer sprake is van relatief kleine wijzigingen in de
transactiekosten. Het model voorspelt niet wat de gevolgen zijn van
een daling van bijvoorbeeld 5%.
Bron: CPB
Nieuwbouw
Prijs verkochte nieuwbouwwoningen bijna 20.000 euro omhoog in 2002
In 2002 zijn er in totaal ruim 39 duizend nieuwbouwwoningen
aangeboden, ruim 3 duizend meer dan in 2001. Daar tegenover staat dat
er bijna vijf duizend minder woningen opgeleverd werden in 2002. Ook
werden 1500 nieuwbouwwoningen minder verkocht. In elk kwartaal van
2002 werden er meer woningen verkocht dan dat er aangeboden werden. De
gemiddelde verkoopprijs van een nieuwbouwwoning in 2002 is 246 duizend
euro, bijna 20 duizend euro meer dan in 2001. Echter, in het laatste
kwartaal van 2002 daalde de verkoopprijs van nieuwbouwwoningen met 10
duizend euro ten opzichte van het kwartaal ervoor.
Tabel 4 ontwikkeling aanbod, verkochte en opgeleverde
nieuwbouwwoningen
2001
2002
2001-IV
2002-I
2002-II
2002-III
2002-IV
Nieuw aanbod
35.938
39.341
10.360
9.002
10.962
9.089
10.288*
Verkocht
33.714
32.063
9.597
8.404
7.767
7.738
8.154*
Opgeleverd
43.116
38.506
12.851
8.418
11.220
8.160
10.708*
Prijs verkochte woningen
EUR 227.300
EUR 246.500
EUR 230.200
EUR 249.800
EUR 247.800
EUR 249.600
EUR 238.800*
* Een deel van de verkochte en opgeleverde woningen wordt later
aangemeld. Het aantal woningen in het meest recente kwartaal is een
onderschatting van het feitelijk aantal verkochte en opgeleverde
woningen
Bron: monitor nieuwe woningen
Stijging in aantal verleende bouwvergunningen
Het aantal verleende bouwvergunningen in het eerste kwartaal van 2003
is met bijna 5 duizend gestegen in vergelijking met dezelfde periode
een jaar ervoor. Ten opzichte van het vierde kwartaal zijn er echter
7,5 duizend vergunningen minder afgegeven. Opvallend is dat ten
opzichte van hetzelfde kwartaal in 2002 het aantal verleende
bouwvergunningen voor huurwoningen nagenoeg constant is gebleven,
terwijl deze voor koopwoningen 5 duizend hoger ligt.
Tabel 5 verleende bouwvergunningen
Jaar
Verleende vergunningen
Verandering t.o.v. vorig kwartaal
1998
87.673
1999
84.200
2000
78.563
2001
62.326
2002-I
12.281
-24%
2002-II
14.805
+21%
2002-III
15.291
+3,3%
2002-IV
24.806
+62,2%
2002
67.183
2003-I
17.106
-31,0%
Bron: CBS
Bijlage 2
Nadere uitleg woningmarktcijfers Kadaster en NVM
Zowel het Kadaster als de NVM publiceren periodieke cijfers over
ontwikkelingen op de woningmarkt. Beide cijfers dienen op een eigen
wijze geïnterpreteerd te worden. De cijfers vullen elkaar vaker aan
dan dat ze elkaar tegenspreken. De verschillen spitsen zich toe op de
volgende punten: tijdstip van registratie, deel van de markt dat wordt
geregistreerd en de achterliggende analyses.
Tijdstip
Het Kadaster registreert de transacties van een bestaande koopwoning
op het moment van transport bij de notaris (eigendomsoverdracht). De
NVM registreert de verkoop van een zelfde woning vanaf het moment dat
de ontbindende voorwaarde(n) in de koopakte is verlopen. In de
praktijk blijkt dat de periode tussen ondertekening van de
overeenkomst bij de NVM-makelaar en het transporteren van de woning
bij de notaris 2,5 tot 3 maanden is.
Deel van de markt
Alle transacties van bestaande woningen die in Nederland tot stand
gekomen zijn, worden in de openbare registers opgenomen. Dat betekent
dat in de cijfers van het Kadaster de verkopen verwerkt zijn van
woningen die verkocht zijn via de bemiddeling van alle makelaars en
ook de verkopen waarbij geen makelaars zijn betrokken. Eveneens zijn
in de cijfers verwerkt de verkopen door woningbouwcorporaties aan
zittende huurders, de verkopen door de overheid en de verkopen via
veilingen.
De NVM registreert alle verkopen die tot stand gekomen zijn door
bemiddeling van NVM-leden. Het gaat hierbij om verkoopprijzen
gerealiseerd op de onderhandse (vrije) verkoopmarkt.
Veilingtransacties en transacties tussen beleggers en
woningbouwcorporaties aan zittende huurders of derden, waarbij
NVM-leden hebben bemiddeld, worden niet meegenomen voor de analyse in
prijsontwikkelingen. NVM-uitspraken over prijsontwikkelingen in de
markt hebben dus alleen betrekking op onderhandse verkopen, vrij van
huur en gebruik (marktconform). Het marktaandeel van de NVM is
landelijk om en nabij de 67% van dat van het Kadaster.
Achterliggende analyse
Als maatstaf voor de prijsontwikkeling hanteert het Kadaster de
gemiddelde verkoopprijs van de woning. De gemiddelde verkoopprijs is
de totale koopsom gedeeld door het aantal verkopen. Hierbij wordt
onderscheid gemaakt tussen eengezinswoningen en appartementen. Er
vindt geen weging plaats. De koopsommen lager dan EUR 910 en hoger dan
EUR 454.545 worden niet meegenomen. Prijzen worden per provincie en
voor Nederland totaal weergegeven.
De NVM gebruikt de mediane verkoopprijs voor de prijsontwikkeling. Er
wordt, naast woningen totaal, onderscheid gemaakt tussen vier
woningtypen, te weten tussenwoningen, hoekwoningen, vrijstaande
woningen en appartementen. De prijzen die gepubliceerd worden
betreffen de verkoopprijs van de gemiddelde woning. Bij het berekenen
van de prijsontwikkeling past de NVM weging toe naar type woning en
regio. Prijzen worden per regio (80) woningmarktgebieden en voor
Nederland totaal weergegeven.
Bijlage 3: ingezonden brief aan The Economist
Another bubble to burst? Why house prices in Holland will not easily
fall
In its housing market special under the title "House of Cards" of May
31^st , The Economist, argues that, notably in Holland, the latest
housing boom has inflated a price bubble likely to burst. According to
The Economist house prices in Holland are 44 % to high and will fall
by 30 % in 4 years. We disagree and consider this a misinterpretation
of the present circumstances on the Dutch housing market.
Central in your argument is the value of the "house-price-to-income
ratio". This ratio may well be some 44 % above its long time average
for the Dutch housing market. But, that does not mean much. The
"house-price-to-income ratio" is too crude a measure of the
affordability of the average houseprice. It does not account for two
main factors important to dutch home buyers: interest rates and tax
deduction. To get a clear view on the sustainability of price levels
the Dutch Organisation of Real Estate Agents with the University of
Amsterdam developed two instruments:
* the Affordability Index, including interest; this index measures
the change in the ratio of the monthly interest payment on the
loan for the average house to the average wage. (1975 =100).
* the Affordability Percentage: the real household income expressed
as a percentage of the income necessary for a traditional mortgage
on a house at the average price.
Both the Affordability Index and the Affordability Percentage indicate
that the price of the average house in Holland presently is well
within reach of the majority of potential home-buyers. Although the
present price of the average house is much higher as compared to 1995,
the Affordability Index incl.interest now is at the same level as in
1995. Rising house prices being compensated for by considerably higher
income and much lower interest rates. Figure 1 also shows that from
1999 up to the first half of 2002 affordability was clearly under
pressure. Recent price stabilisation, higher income and lower interest
rates account for the rise of the index in the second half of 2002 and
the first half of this year.
So, the problem in Holland is not that of the presence of a price
bubble awaiting to burst. The problem is the structural shortage of
houses to fit the demand, aggravated by annual housing production
figures well below plan. The constant upward pressure on price from
these factors might induce a new price boom as soon as the Dutch
economy shows any meaningfull recovery and moderate growth figures.
In our opinion it is hard to overemphasize the importance of the
discussion how to ensure that housing production in Holland and other
European countries reacts faster and more effective to increased
demand and rising house prices, bringing a more stable development of
house prices within reach. We hope future survey's of The Economist
will shed some more light on this.
Tabel 1. NVM-Affordability percentage (house affordable at 100%)
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u terecht bij de persvoorlichtster van de
NVM,
Thalia Luckel:
telefoon: 030-6085185
fax 030-6035468
internet: www.nvm.nl
e-mail: t.luckel@nvmorg.nl
NVM