Geen duidelijke vooruitgang in voorkomen en bestrijden bijstandsfraude
De grote kwaliteitsverschillen tussen gemeenten in het voorkomen en
bestrijden van fraude met de Algemene bijstandswet (Abw) zouden voor
gemeenten een impuls moeten zijn om hun handhavingspraktijk te
verbeteren. Dit zegt de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) in haar
vandaag gepubliceerde monitor Facetten van handhaving van de Algemene
bijstandswet. Ten opzichte van 2000 is er in 2001 geen duidelijke
vooruitgang te zien in het voorkomen en bestrijden van
bijstandsfraude. Zo geven gemeenten niet intensiever voorlichting over
misbruik en misbruikbestrijding. Ook voeren zij niet vaker
heronderzoeken uit om te beoordelen of iemand nog steeds recht heeft
op een uitkering. Wel doen gemeenten die op bepaalde onderdelen van
het handhavingsbeleid goed functioneren, het ook goed op andere
onderdelen.
Veel gemeenten hebben onvoldoende cijfers over de effecten van hun
handhavingspraktijken, wat de onderlinge vergelijking van gemeenten
bemoeilijkt. Uit de monitor komt naar voren dat de verschillen tussen
gemeenten aanzienlijk zijn. De ene gemeente legt veel minder boeten op
dan de andere. Bij een kwart van de onderzochte gemeenten is het
aantal boeten duidelijk kleiner dan het aantal gevallen van fraude.
Gemeenten die hun beleid gedetailleerd uitwerken en in hun rapportages
uitgebreid op de resultaten van het handhavingsbeleid ingaan, geven
doorgaans langs meer kanalen voorlichting aan burgers en
uitkeringsontvangers. Ook sporen zij verhoudingsgewijs meer fraude op
met lagere gemiddelde fraudebedragen per geval.
De inspectie heeft bij vijftig gemeenten met meer dan twintigduizend
inwoners gegevens verzameld over hun uitvoeringspraktijk op het
terrein van handhaving van de Abw in 2001. IWI schat het aantal
fraudegevallen in 2001 op 23.000 en schat dat er dat jaar zestig
miljoen euro ten onrechte aan uitkering is verkregen.
persbericht IWI, 8 juli 2003
tekst (pdf)
abonneer
rapport
Inspectie Werk en Inkomen