Antwoord kamervraag verschil AOW-pensioen Marokkaanse en Turkse vrouwen
Vraag van het lid Bakker (D66)
3 juli 2003
Tijdens het Algemeen Overleg op 3 april jl. met de vaste commissie voor Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over onderwerpen aangaande de Algemene bijstandswet, vroeg de heer
Bakker (D66) om nadere informatie over de verschillen die er zijn in de wijze waarop de
berekening plaats vindt van het AOW-pensioen van Marokkaanse en van Turkse vrouwen van
wie de echtgenoot is overleden. Ik heb de heer Bakker toegezegd dat ik zijn vraag zou
uitzoeken.
Alvorens op de problematiek in te gaan zoals die door de heer Bakker is aangekaart, acht ik
het goed eerst een paar opmerkingen te maken over enkele basiskenmerken van de AOW.
Deze ouderdomsverzekering behoort tot een van de vier zogenaamde volksverzekeringen die
het Nederlandse sociale verzekeringsstelsel kent. Kenmerkend voor de volksverzekeringen is
dat men ingezetene van ons land moet zijn om als verzekerde te kunnen worden aangemerkt.
De AOW is een opbouwverzekering: voor ieder verzekerd jaar wordt vanaf de leeftijd van
15 jaar tot aan het bereiken van de 65-jarige leeftijd 2% opgebouwd van het pensioenbedrag
waarop bij het bereiken van laatstbedoelde leeftijd ten hoogste aanspraak kan bestaan (50 x
2% = 100%).
In 1985 werd de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de AOW ingevoerd. Vanaf
dat jaar bouwen gehuwde mannen en vrouwen ieder afzonderlijk hun eigen AOW-pensioen
op. Daarvoor had een echtpaar slechts recht op een gezamenlijk gehuwdenpensioen dat pas tot
uitbetaling kwam zodra de man de leeftijd van 65 jaar had bereikt ook al was z'n echtgenote
ouder.
Uit deze korte inleiding blijkt onder meer, dat van verzekeringsplicht voor de AOW geen
sprake kan zijn zolang men buiten ons land woont. De problematiek waar het hier om gaat
vindt juist z'n oorzaak in het feit dat de door de heer Bakker bedoelde vrouwen nimmer of
slechts een deel van hun leven gedurende welke de verzekeringsjaren van de AOW worden
opgebouwd, in Nederland hebben gewoond.
Op grond van het sociale zekerheidsverdrag tussen Nederland en Marokko, dat dateert uit
1972, worden voor de berekening van het AOW-pensioen van de man de tijdvakken van het
woonachtig zijn van zijn echtgenote in Marokko voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd en
gedurende hun huwelijk, voor zover zij samenvallen met door de verzekerde man volgens de
Nederlandse wettelijke regelingen vervulde tijdvakken van verzekering eveneens als
---
verzekerde tijdvakken beschouwd. Voor de goede orde: deze tijdvakken worden niet
aangemerkt als daadwerkelijke tijdvakken van verzekering maar moeten worden bestempeld
als zogenaamde voor de verzekering in aanmerking te nemen tijdvakken, respectievelijk
fictieve verzekeringstijdvakken.
Om die redenen zal in geval van overlijden van de echtgenoot, de achterblijvende weduwe de
hiervoor bedoelde tijdvakken verliezen. Dat betekent met andere woorden dat haar AOW-
pensioen slechts zal zijn gebaseerd op daadwerkelijke verzekeringsjaren.
Omdat het verdrag met Marokko nog dateert uit de periode van voor de invoering van de
gelijke behandeling in de AOW in 1985, toen uitsluitend de echtgenoot een zelfstandig recht
op het gehuwdenpensioen had, is destijds de verwijzing naar huwelijkse tijdvakken in het
verdrag opgenomen. Het achterwege laten daarvan zou immers leiden tot een korting op zijn
pensioen omdat er in die situatie geen sprake was van daadwerkelijke verzekering van de
gehuwde vrouw gedurende de periode dat zij in Marokko woonde en haar echtgenoot in
Nederland.
Overigens is in 1996 een verdrag tot stand gekomen, dat het huidige oude verdrag uit 1972
moet herzien. Dit wijzigingsverdrag is echter nog niet in werking getreden. Als reden voor
deze vertraging kan onder meer worden aangevoerd het feit dat Marokko pas in 2002
vorenbedoeld verdrag heeft geratificeerd. Inmiddels ligt er al weer een nieuw verdrag gereed
dat door Marokko eveneens in 2002 is goedgekeurd en waarover de Tweede Kamer op korte
termijn haar goedkeuring zal moeten uitspreken. Alsdan is het de bedoeling van dit kabinet om
beide verdragen tegelijkertijd in werking te laten treden.
Het verdrag van 1996 regelt onder meer dat de korting op het AOW-pensioen wegens niet-
verzekerde jaren niet wordt toegepast als het gaat om de zogenaamde huwelijkse tijdvakken.
Elke verwijzing naar het pensioen van de man is in het wijzigingsverdrag vervallen, zodat de
huwelijkse tijdvakken ook na het overlijden van de man in het pensioen van de vrouw kunnen
worden gehonoreerd.
In het sociale zekerheidsverdrag dat Nederland heeft gesloten met Turkije is er geen sprake
van huwelijkse tijdvakken. Het uit 1983 daterende verdrag regelt over "de Nederlandse
wettelijke regeling inzake ouderdomsverzekering" onder meer dat de in Turkije wonende
echtgenote van een AOW-verzekerde, in beginsel eveneens verzekerd is. Hier is met andere
woorden geen sprake van een fictieve verzekering maar van reële verzekeringsjaren.
Geconcludeerd kan worden dat het verschil in behandeling tussen Marokkaans en Turkse
vrouwen van wie de echtgenoot is overleden als het gaat om de berekening van het AOW-
pensioen, tot het verleden zal behoren zodra het sociale zekerheidsverdrag met Marokko uit
1996 is geratificeerd.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid