De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
DL. 2003/2092
datum
02-07-2003
onderwerp
MDW-project 'Innovatiebelemmerende en stimulerende wet- en
regelgeving'
TRC 2003/5271
bijlagen
---
Geachte Voorzitter,
1. Algemeen
Het kabinet heeft in 2002 de werkgroep 'Innovatiebelemmerende en
stimulerende wet- en regelgeving' in het kader van het project
Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (MDW) ingesteld.
De werkgroep stond onder leiding van mevrouw mr. W. Sorgdrager. In de
werkgroep hadden zitting vertegenwoordigers van de ministeries van
LNV, EZ, Justitie en VROM.
Hierbij informeer ik u over de reactie van het kabinet inzake het
rapport van de MDW-werkgroep 'Innovatiebelemmerende en stimulerende
wet- en regelgeving'. Het rapport van de werkgroep, getiteld 'Ruimte
voor vernieuwend ondernemerschap in de landbouw' is bijgevoegd.
datum
02-07-2003
kenmerk
DL. 2003/2092
bijlage
Het kabinet onderschrijft de conclusies van het rapport. Het rapport
schetst geen optimistisch beeld, maar geeft daarmee tevens voor een
deel ook de weerbarstigheid van de materie weer. De problematiek heeft
verschillende aspecten die de werkgroep helder voor het voetlicht
heeft gebracht. Het kabinet zal bij belangrijke dossiers, die een
nauwe relatie met de geschetste problematiek hebben, extra alert zijn
op de bijdrage die geleverd kan worden aan het meer ruimte bieden voor
vernieuwend ondernemerschap. Dit zal ook nader ondersteund worden
vanuit de trekkersrol die LNV heeft bij de transitie naar een duurzame
landbouw. De afzonderlijke dossiers zijn met name gericht op: het
innovatiebeleid, de reductie van administratieve lasten, de hervorming
van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het plattelandsbeleid en het
milieu- en ruimtelijke ordeningsbeleid. Het kabinet is van mening dat
een centraal element in deze dossiers dient te zijn het doorlichten
van regelgeving op de mate waarin ruimte wordt geboden aan vernieuwend
ondernemerschap.
2. Aanbevelingen van de MDW-werkgroep en de kabinetsreactie
Hieronder volgen de specifieke aanbevelingen van de MDW-werkgroep met
aansluitend de reactie van het kabinet.
A) Wetgeving:
Ten aanzien van wetgeving dient er op de eerste plaats een krachtige
voortzetting plaats te vinden van de inspanning om de administratieve
lasten verder te reduceren.
Ook op Europees niveau dient hier al in een vroeg stadium aandacht
voor te zijn. Als het gaat om aandacht vragen voor dit onderwerp in
Brussel heeft de overheid (LNV) een belangrijke rol.
Overbodige regels dienen te worden afgeschaft. De werkgroep draagt op
basis van de gesignaleerde knelpunten op de volgende terreinen van
regelgeving een doorlichtingoperatie voor: gewasbescherming, milieu
(in het bijzonder de mestwetgeving), natuur, ruimtelijke ordening,
veterinair, dierenwelzijn en voedselveiligheid. Dit kan relatief
eenvoudig door in de reeds lopende projecten (administratieve lasten
reductie, herijking regelgeving VROM, doorlichtingsoperatie LNV, etc)
specifiek aandacht te besteden aan het innovatieaspect en overbodige
regels op te ruimen. Naast de gesignaleerde knelpunten van de
afzonderlijke wetgevingsdomeinen wordt ook aandacht voor stapeling van
wetgeving aanbevolen.
Voorts zou de overheid producenten kunnen steunen door regelgeving
transparanter en beter toegankelijk te maken door middel van
bijvoorbeeld één overheidsloket waar boeren voor advies terechtkunnen.
Tevens signaleert de werkgroep dat er meer ruimte zou moeten worden
gecreëerd voor vernieuwend ondernemerschap. Primair zou dit kunnen
worden bewerkstelligd door in de toekomst meer gebruik te maken van
open normen in regelgeving. Een beter gebruik van hulpmiddelen als de
Bedrijfseffectentoets (BET) kan hierbij behulpzaam zijn. Certificeren
van bedrijven door aan te sluiten bij systemen die op de markt reeds
operationeel zijn kan hier ook een duidelijke bijdrage aan leveren.
Er dient een betere communicatie plaats te vinden richting agrariërs
over toekomstig beleid en voorgenomen regelgeving (het hiervoor
genoemde loket kan hier mogelijk een rol in spelen). Immers indien
onzekerheid bestaat omtrent toekomstige regelgeving kan dat een
beletsel vormen voor investeringen en het bedrijfsbeleid in het
algemeen.
Bovendien dient beter gecommuniceerd te worden tussen beleidsmakers en
de beleidsuitvoering om de wijze waarop regels in de praktijk worden
toegepast en uitwerken te kunnen verbeteren.
Kabinetsreactie met betrekking tot wetgeving:
De minister van LNV heeft in zijn brief van 16 oktober 2002 de Tweede
Kamer in kennis gesteld van zijn plan van aanpak tot verdere reductie
van administratieve lasten binnen het domein van de LNV-wetgeving. Dit
beleid wordt met kracht voortgezet.
Het kabinet wijst erop dat een belangrijk deel van de
landbouwwetgeving door de EU is bepaald. Het kabinet zal dan ook via
de geëigende wegen in de EU nadruk leggen op het belang om rekening te
houden met ruimte voor ondernemerschap bij nieuwe of te wijzigen
EU-landbouwregelgeving.
In het kader van het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2004 wordt nu
reeds voorbereid dat Nederland expliciet aandacht zal besteden aan de
gevolgen van regelgeving voor agrariërs en het terugdringen van
administratieve lasten. De minister van Financiën, tevens coördinerend
minister voor administratieve lasten, en Actal, het adviescollege van
de regering met betrekking tot administratieve lasten, maken zich
sterk om het onderwerp op de agenda te plaatsen tijdens het Nederlands
EU-voorzitterschap.
De regelgeving van de ministeries van LNV en VROM wordt op dit moment
doorgelicht. De regelgeving wordt daarbij ook gescreend op
overbodigheid, op stapeling en reductiemogelijkheden van
administratieve lasten. Resultaten van lopende trajecten vinden hun
neerslag in jaarlijkse departementale rapportages (in begroting en
verantwoording). In die rapportages zal ook expliciet aandacht besteed
worden aan mogelijkheden om ruimte te creëren voor vernieuwend
ondernemerschap. Belangrijke punten in de doorlichting van de VROM
regelgeving zijn onder andere de integratie van regelingen voor de
landbouwsector op grond van de Wet Milieubeheer, de mogelijkheden tot
vereenvoudiging van het besluit glastuinbouw en vereenvoudigingen op
het terrein van ammoniak en stank alsmede bestrijdingsmiddelen. De
resultaten van de VROM-herijking zullen in juli 2003 per brief aan de
Tweede Kamer worden aangeboden.
Transparantie in overheidsbeleid - inclusief daaruit voortvloeiende
wet- en regelgeving - is één van de doelstellingen van
overheidsloketten, waaronder het LNV-loket. Bezien zal worden hoe dit
loket beter ingezet kan worden om het inzicht in bestaande en nieuwe
wetgeving te vergroten.
Het kabinet zal in relevante situaties actiever bezien in hoeverre met
doelvoorschriften kan worden gewerkt. Doelvoorschriften laten aan de
ondernemer de keus hoe hij het doel wil bereiken en lijken daarmee
meer ruimte voor de ondernemer te bieden. Om controleerbaarheid te
bevorderen worden doelvoorschriften echter vaak gekoppeld aan
administratievoorschriften. Inzet zal zijn deze zo beperkt mogelijk te
houden. Bovendien kan het zijn dat voor het bereiken van het doel
kennis van soms complexe materie vereist is, die niet van een
boerenbedrijf verwacht mag worden. Een beter gebruik van de BET zal
ondersteunend zijn bij de keuze voor doel- of middelvoorschriften. Het
kabinet bepleit certificering van bedrijven op basis van
privaatrechtelijke regelingen, die aansluit op marktsystemen en
aansluiten bij overheidsbeleid. Het is echter niet zo dat daarmee de
ruimte voor ondernemerschap per definitie toeneemt. Door certificering
worden de mogelijkheden voor landbouwbedrijven vaak ook ingekaderd
door regels, maar deze zijn veelal door de markt ingegeven en sterker
beargumenteerd vanuit het behoud of versterken van de afzetpositie.
Gewerkt wordt aan een betere communicatie richting doelgroepen van
LNV-beleid over toekomstig beleid en voorgenomen regelgeving. Hierbij
is sprake van een duidelijke rol van het nieuwe LNV-loket.
Aan een nauwere samenwerking tussen beleidsmakers en uitvoerders wordt
intensiever gewerkt in het kader van het verder implementeren in de
ambtelijke organisatie van de VBTB-systematiek (Van
Beleidsvoorbereiding Tot Beleidsverantwoording)
B) Innovatiestimulering:
De werkgroep signaleert:
Er is tot op heden nauwelijks zicht op de effectiviteit van het
stimuleringsbeleid ten aanzien van vernieuwing in de primaire
landbouw. Dit vraagt om een betere monitoring en evaluatie. Hieraan
gekoppeld zouden ook experimentele regelingen kunnen worden gebruikt
om te zien of bepaalde programma's goed werken. Succesformules dienen
zonodig te worden verstevigd. Er zou meer continuïteit in de
innovatiestimuleringsregelingen van LNV moeten zijn.
Indien vernieuwing breed wordt gedefinieerd lijkt er sprake van een
vrij groot aantal (veelal zeer kleine) regelingen en organisaties dat
zich (al dan niet gesubsidieerd) bezighoudt met het stimuleren van
verbreding en vernieuwing in de primaire landbouw. Bezien moet worden
of er hier mogelijkheden zijn tot bundeling van regelingen. Hierdoor
kan mogelijk een grotere slagkracht en effectiviteit van beleid worden
gerealiseerd. Er zou ook op structurele wijze meer aandacht kunnen
worden gegeven aan bepaalde thema's (ondernemerschap bijvoorbeeld).
Verder dient te worden bezien in hoeverre de gebruiksvriendelijkheid
van regelingen kan worden verbeterd.
In het kader van een effectiever stimuleringsbeleid dient verder te
worden bezien hoe samenwerking tussen boeren kan worden gestimuleerd.
Daarop zijn de meeste huidige subsidie-instrumenten vanuit Brussel en
nationale overheid niet ingericht. Geadviseerd wordt in het kader van
de Mid Term Review van het GLB het voor groepen landbouwers mogelijk
te maken in aanmerking te komen voor subsidies ter versterking van hun
innovatievermogen.
Daar waar regelgeving een belemmering vormt voor veelbelovende
experimenten moet bezien worden of deze weggenomen kunnen worden.
Bijvoorbeeld door een ontheffingsmogelijkheid te creëren ten behoeve
van experimenten.
Kabinetsreactie met betrekking tot innovatiestimulering:
Het kabinet onderschrijft dat er in het verleden een te weinig
structureel zicht is geweest op de effectiviteit van het
stimuleringsbeleid. Het belang van goede monitoring en evaluatie wordt
onderschreven. De implementatie binnen LNV van de regeling
prestatiegegevens en evaluatieonderzoek legt een goede basis voor een
beter inzicht in beleidsprestaties en beleidseffecten. Jaarlijks zal
dit in begroting en verantwoording steeds duidelijker tot uitdrukking
komen mede door de verdere uitbouw van de VBTB-systematiek. Daarnaast
is in de beleidsbrief Innovatie: Sleutel tot verandering (2001)
aangegeven dat specifiek voor het innovatiebeleid in het jaar 2005 een
uitgebreide evaluatie zal plaatsvinden.
Onderschreven wordt het grote aantal regelingen en organisaties die
zich met stimuleren van vernieuwing en verbreding bezighouden meer te
bundelen. Met name voor de regelingen die onderdeel uitmaken van het
Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) wordt in het kader van de
tussentijdse evaluatie in 2003, maar ook in het kader van de Mid Term
Review van de EU-commissie, de basis gelegd voor een nadere
stroomlijning van regelingen, meer structurele aandacht voor thema's
gericht op duurzame en concurrerende productie en de wijze waarop deze
uitgevoerd worden.
Het kabinet onderschrijft ook de wens tot het ondersteunen van
vernieuwingsprojecten van groepen landbouwers ter versterking en
vernieuwing van plattelandsontwikkeling. Dit wordt meegenomen in de
lopende onderhandelingen over de concept wijzigings- en
uitbreidingsvoorstellen van de kaderverordening
plattelandsontwikkeling.
Het kabinet onderschrijft het belang van meer ruimte voor
experimenten. Er zal worden bezien in hoeverre het mogelijk is in het
kader van plattelandsvernieuwing meer met open normen in wet- en
regelgeving te werken. Indien dit niet voldoende blijkt, zal worden
onderzocht op welke wijze meer ruimte voor veelbelovende experimenten
kan worden gecreëerd.
C) Ruimtelijke ordening:
Verouderde bestemmingsplannen staan verbredende activiteiten nog al
eens in de weg. Bestemmingsplannen zouden derhalve overeenkomstig de
trends en ontwikkelingen op het platteland moeten worden aangepast.
Katalysator voor dit proces zou een convenant tussen LNV, VNG en IPO
kunnen zijn waarin wordt afgesproken om agrarische ondernemers meer
ruimte voor vernieuwend/verbredend ondernemerschap te geven. Tevens
zou een steunpunt voor de aanpassingen van bestemmingsplannen
opgericht kunnen worden. Dit zou kleinere gemeentes in dergelijke
processen kunnen ondersteunen.
Kabinetsreactie met betrekking tot ruimtelijke ordening:
Onderschreven wordt dat het ruimtelijk beleid meer mogelijkheden moet
kunnen bieden voor vernieuwend/verbredend ondernemerschap dat nodig is
voor de transitie naar een duurzame landbouw. Van belang is dat er
geen onnodige belemmeringen in bestemmingsplannen worden opgelegd.
VROM zal in samenwerking met LNV nader met IPO en VNG bezien welke
onnodige belemmeringen geconstateerd worden en hoe deze weggenomen
kunnen worden.
D) Bewustwording:
Het is van belang dat de overheid zich meer bewust wordt van de
effecten van regelgeving. Met name de BET en de nieuwe procedures rond
voorgenomen regelgeving (meldpunt voorgenomen regelgeving) kunnen
hierbij een belangrijk hulpmiddel zijn. Hier dient actief gebruik van
te worden gemaakt. Anderzijds dienen overheid en politiek zich bewust
te zijn van het feit dat veel uitzonderingen (en dus de mate van
gedetailleerdheid van wetgeving) er door hen in worden geamendeerd en
daarmee wet- en regelgeving soms erg gedetailleerd maakt. Tot slot
dienen Nederlandse ambtenaren ook bij hun inzet in Brussel het belang
van het onderwerp in gedachten te houden.
Kabinetsreactie met betrekking tot bewustwording:
Het kabinet onderschrijft dat het voor de overheid van belang is om
zich goed bewust te zijn van de effecten van regelgeving bij
ondernemers. Erkend wordt dat er nu veel verschillende regelingen op
het boerenbedrijf van toepassing zijn, die allemaal op verschillende
plekken worden uitgevoerd. LNV heeft inmiddels besloten haar
afzonderlijke uitvoerende diensten onder te brengen in één
uitvoeringsorganisatie; dit zal bijdragen aan meer transparantie van
regelgeving en een grotere toegankelijkheid voor de ondernemer. Dit is
ook een belangrijk aandachtspunt bij de vormgeving en uitvoering van
het nieuwe loket.
Het kabinet zal voorts inzetten op een grotere bewustwording bij
beleidsmakers van gewenste en vooral ongewenste gevolgen van beleid op
bedrijven. Dit proces is reeds gedeeltelijk binnen LNV in gang gezet,
middels het geïntensiveerde Administratieve Lasten (AL)-traject en
door een beter gebruik van de vernieuwde BET. Juist bij deze trajecten
wordt gekeken naar het effect van regelgeving op de ondernemer. Het
thema 'Ruimte voor ondernemerschap' hoort daar nadrukkelijk bij. In
deze bestaande toetsen van beleid en regelgeving komt dit onderwerp op
zich voldoende tot uiting, waardoor een nieuwe toets overbodig bleek.
Het binnen het ministerie van LNV opgerichte Bureau Administratieve
Lasten functioneert als belangrijke coördinator en aanjager van
bewustwordingsprocessen rond regelgeving in relatie tot ondernemers.
Het kabinet erkent dat voor een optimaal effect bewustwording
overigens ook bij alle actoren buiten LNV noodzakelijk is. In Europees
verband zal, zoals hiervoor al werd aangegeven, ook meer aandacht aan
het onderwerp 'ruimte voor ondernemerschap' worden gegeven.
3. Tot slot
Samenvattend constateert het kabinet dat het rapport van de
MDW-werkgroep een duidelijke bijdrage heeft geleverd aan het
inzichtelijk maken van de problematiek van het vernieuwingsproces in
de agrarische sector en het landelijk gebied, en de spanning die
daartoe van de huidige wet- en regelgeving uitgaat. Het ruimte bieden
aan vernieuwend en verbredend ondernemerschap is de kernboodschap. Het
kabinet zal hier met de voorgestelde inzet en langs andere wegen een
actieve bijdrage aan leveren.
Na de zomer zal LNV in het kader van dit MDW-project een
implementatieplan opstellen waarin een integraal overzicht wordt
gegeven van de verschillende acties, alsmede een tijdschema en een
nadere operationalisering.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Bijlage:
Rapport 'Ruimte voor vernieuwend ondernemerschap in de landbouw'
(PDF-formaat, 401 Kb)
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
http://www.minlnv.nl/infomart...2003/par03210.htm
---
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij