Onderzoek toepassing wettelijk minimumloon
3 juli 2003
Hierbij doe ik u toekomen het rapport `Werknemers met een bruto-loon op en onder het
wettelijk minimumloon in 2001'. Het rapport bevat een weergave van het onderzoek dat de
Arbeidsinspectie heeft verricht naar de toepassing van het wettelijk minimumloon in het
Nederlandse bedrijfsleven.
Uit het onderzoek blijkt dat van de werknemers in het Nederlandse bedrijfsleven tussen de
15 en 65 jaar naar schatting 68.000 werknemers minder verdienen dan het wettelijk
minimumloon. Dit komt overeen met 1,1% van alle werknemers in Nederland. Daarnaast
blijkt uit het onderzoek dat naar schatting 130.000 werknemers een bruto-loon hebben dat
gelijk is aan het wettelijk minimumloon. Dit komt overeen met 2,1% van alle werknemers in
Nederland. De onderzoeksresultaten hebben betrekking op het peilmoment oktober 2001.
Onderbetaalde werknemers en werknemers met een bruto-loon dat gelijk is aan het wettelijk
minimumloon zijn vooral in deeltijd werkende vrouwen en jongeren. Vaak hebben ze een
productie, technische en/of handarbeidfunctie of een verzorgende of dienstverlenende
functie die behoort tot de lagere functieniveaus. Voorts zijn ze vaak werkzaam in het
kleinbedrijf in de sectoren `Detailhandel en reparatiebedrijven', `Horeca' en `Landbouw'.
Wat betreft de handhaving van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (hierna:
WMM) kan het volgende worden opgemerkt. Sinds 1993 wordt aan nalevingsactiviteiten in
het kader van de WMM op twee manieren invulling gegeven.
- Periodiek wordt een onderzoek naar de naleving van de WMM ingesteld. Hiermee wordt
tevens voldaan aan internationale verplichtingen. Het volgende onderzoek zal plaatsvinden
in 2006.
- Daarnaast kunnen werknemers bij de Arbeidsinspectie een klacht indienen, indien een
vermoeden van onderbetaling bestaat. De Arbeidsinspectie stelt vervolgens in eerste
instantie de werkgever schriftelijk in kennis van eventuele tekortkomingen. Indien bij een
drie maanden later te houden herhalingsonderzoek blijkt dat de onderbetaling nog steeds
plaatsvindt, worden ook de overige betrokkenen geïnformeerd (waaronder de
ondernemingsraad en organisaties van werkgevers en werknemers). Bij blijvende
---
onderbetaling kan vervolgens door de werknemer een gerechtelijke procedure worden
aangespannen tegen de werkgever. Een onderbetaalde werknemer kan daarmee kiezen:
ofwel rechtstreeks een civiele procedure aanspannen tegen de werkgever, ofwel eerst een
klacht indienen bij de Arbeidsinspectie en bij blijvende onderbetaling alsnog een civiele
procedure tegen de werkgever aanspannen. Overigens komen in de praktijk bij de
Arbeidsinspectie zelden klachten binnen over onderbetaling.
Naar aanleiding van het onderzoek zal een aantal vervolgactiviteiten worden ondernomen.
Nagegaan zal worden op welke wijze de voorlichting over het wettelijk
minimum(jeugd)loon kan worden verbeterd, met name richting de groepen waarvan is
gebleken dat ze relatief vaak worden onderbetaald. Daarnaast worden de uitkomsten van het
onderzoek ter kennisneming aangeboden aan de Stichting van de Arbeid. Aangezien uit het
onderzoek is gebleken dat onderbetaling zich met name voordoet in de sectoren
`Detailhandel en reparatiebedrijven', `Horeca' en `Landbouw', zullen de resultaten van het
onderzoek eveneens worden aangeboden aan de betreffende branche-organisaties, waarbij
deze organisaties worden verzocht om een reactie op de onderzoeksresultaten te geven.
Daarnaast wordt aan deze organisaties (het schrijven van) een aantal artikelen aangeboden,
welke in vakbladen van deze sectoren gepubliceerd kunnen worden.
De bedrijven waar onderbetaling is geconstateerd, zijn met name kleine bedrijven. Gelet
hierop wordt nagegaan of er mogelijkheden zijn om kleine(re) werkgevers gericht te
benaderen.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid