Actueel
MKZ: Verlaging tegemoetkoming in de schade bij preventief geruimde bedrijven niet rechtmatig
Bron: College van Beroep voor het Bedrijfsleven 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 3-07-2003
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 24 juni 2003 drie uitspraken gedaan, waarin aan de orde was de verlaging van de tegemoetkoming die door de overheid wordt uitgekeerd in verband met de schade van veehouderijbedrijven, die in 2001 vanwege een (verdenking van) besmetting met het mkz-virus zijn geruimd. Die tegemoetkoming wordt op grond van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren verstrekt en kan worden verlaagd met een bepaald percentage, o.m. indien de betrokken veehouder bepaalde voorschriften met betrekking tot de hygiëne en inrichting van het bedrijf niet heeft nageleefd. De gedachte van een redelijke risicoverdeling tussen bedrijf en overheid ligt hieraan ten grondslag. In de onderhavige drie zaken ging het om uit voorzorg geruimde bedrijven waar dus (nog) geen besmetting met mkz was vastgesteld.
Het College heeft in deze zaken geoordeeld dat de minister van LNV bij dergelijke preventief geruimde bedrijven niet in redelijkheid deze verlaging van de tegemoetkoming in de schade heeft kunnen toepassen. Het doden van verdachte dieren is, onder de omstandigheden waaronder bij deze bedrijven tijdens de mkz-crisis tot preventieve ruiming is overgegaan, aan te merken als een maatregel in het algemeen belang die een vorm van eigendomsontneming inhoudt, waarvoor in beginsel een passende schadevergoeding dient te worden verleend. Gelet daarop gaat het - tegen de achtergrond van een regeling die een redelijke risicoverdeling als grondslag heeft - niet aan betrokkenen te confronteren met kortingen op de tegemoetkoming in de schade wegens nalatigheden in het verleden, waarbij geen sprake is van enig aantoonbaar oorzakelijk verband met de verspreiding van mkz.
Zo al bij preventief geruimde bedrijven plaats zou zijn voor het toepassen van enige verlaging van de tegemoetkoming in de schade, dan dienen andere maatstaven te worden aangelegd, liggend in de sfeer van een flagrante schending van voorschriften die tot een reële gevaarzetting of belemmering van de bestrijding van de besmettelijke dierziekte hebben geleid. Daarvan is in de onderhavige gevallen geen sprake.
Ga naar de betreffende uitspraken met de nummers; 'AH9127',
'AH9132',
'AH9136'