NMA
Kartelverbod geldt niet voor adoptie-afspraken
Kartelverbod geldt niet voor adoptie-afspraken
Het kartelverbod geldt niet voor een convenant met afspraken tussen
bemiddelende instanties in het kader van interlandelijke adoptie. Dit
blijkt uit een besluit van de NMa. De bemiddelende instanties
(vergunninghouders) zijn niet aan te merken als ondernemingen in de
zin van de Mededingingswet. Hierdoor vallen de gedragingen van deze
instanties buiten de reikwijdte van de Mededingingswet. De NMa wijst
daarom een klacht van de Nederlandse Adoptie Stichting (NAS) af.
Volgens de NMa zijn de activiteiten van de vergunninghouders gericht
op het verwezenlijken van een taak van algemeen belang, namelijk het
waarborgen van een zorgvuldig verloop van interlandelijke adoptie.
Hierbij ligt de nadruk op het beschermen van de belangen van het
kind. Juist ter bescherming van dit belang zijn er op
(inter)nationaal niveau afspraken gemaakt en regels opgesteld die de
zorgvuldigheid van de adoptieprocedure moeten waarborgen. De taken van
de vergunninghouders zijn onderdeel van een wettelijke
adoptieprocedure. Bovendien bevat de wetgeving bepalingen waaruit
blijkt dat de vergunninghouders niet in elkaars vaarwater mogen
zitten. Het is vergunninghouders niet toegestaan betrekkingen aan te
knopen met instellingen in het buitenland die reeds met andere
vergunninghouders betrekkingen onderhouden.
De klacht van NAS was onder meer gericht tegen een groot aantal
bemiddelende instanties die een vergunning hebben om adopties te
regelen. NAS is van mening dat er sprake is van een kartel en dat er
misbruik wordt gemaakt van een economische machtspositie. Volgens NAS
hebben de vergunninghouders de wereld onderling verdeeld door, op
basis van een in 1995 afgesloten convenant, claims te leggen op landen
waar zij willen bemiddelen voor adoptie.
Nederlandse Mededingingsautoriteit