Opwaartse bijstelling van de economische groei
In het eerste kwartaal van 2003 is de economische groei uitgekomen op 0,0 procent. Dit blijkt uit de tweede raming van de Kwartaalrekeningen van het CBS. Het resultaat is hoger dan bij de eerste raming in mei toen een daling met 0,3 procent werd geraamd. De kwartaal-op-kwartaalgroei is - 0,1 procent. Ook deze daling is minder groot dan eerder geraamd.
De stabilisatie van het volume van het Bruto Binnenlands Product (BBP) is vooral de resultante van gedaalde investeringen en aanhoudende groei van de overheidsconsumptie. De uitvoer en de consumptie van huishoudens nemen slechts zeer bescheiden toe.
Economie groeit niet in eerste kwartaal 2003
De economische groei van 0,0 procent in het eerste kwartaal van 2003 is de op een na laagste in tien jaar. Deze tweede raming is een opwaartse bijstelling van de krimp met 0,3 procent die in mei is gepubliceerd. Nieuw beschikbaar gekomen informatie is de oorzaak. Alle bestedingen zijn naar boven toe bijgesteld: de overheidsconsumptie en de investeringen het meest, de uitvoer en de consumptie van huishoudens het minst.
Kwartaal-op-kwartaalgroei licht negatief
De kwartaal-op-kwartaalgroei in het eerste kwartaal van 2003 is, na correctie voor vorstverlet en voor kalender- en seizoeneffecten, - 0,1 procent. Het vierde kwartaal van 2002 liet ook al een daling met 0,1 procent zien. Sinds het eerste halfjaar van 2001 ligt de economische groei in Nederland rond de nullijn.
Opnieuw forse daling investeringen
In het eerste kwartaal van 2003 zijn de investeringen in vaste activa opnieuw fors gedaald. Er is ruim 5 procent minder geïnvesteerd dan een jaar eerder. De investeringen in gebouwen, infrastructuur en machines en installaties zijn ongeveer 10 procent lager. De daling van de investeringen in woningen en in wegvervoermiddelen is beperkt, terwijl er meer treinen, trams en vliegtuigen zijn afgeleverd. De daling van de bouwinvesteringen hangt voor een deel samen met meer vorstverlet dan in dezelfde periode van vorig jaar. De investeringen in machines en installaties zijn laag omdat vorig jaar in het eerste kwartaal een groot project met lange bouwtijd is opgeleverd.
Invoer en uitvoer nemen vooral toe door wederuitvoer
Het volume van de uitvoer van goederen en diensten is 1,5 procent hoger dan een jaar eerder. Het invoervolume is zelfs met 2,7 procent gestegen. De toename van de uitvoer en invoer is echter geheel respectievelijk grotendeels veroorzaakt door de stijging van de wederuitvoer. Dit zijn ingevoerde producten die Nederland weer verlaten nadat ze hooguit een kleine bewerking hebben ondergaan (bijvoorbeeld computers en toebehoren). De export van in Nederland geproduceerde goederen is iets lager dan een jaar eerder. De invoer stijgt na correctie voor de wederuitvoer met ongeveer 1 procent.
Consumptiegroei van huishoudens zeer bescheiden
De consumptie van huishoudens is in het eerste kwartaal slechts 0,4 procent hoger dan in het eerste kwartaal van 2002. Dit is de kleinste stijging sinds begin 1994. Opvallend is dat de bestedingen aan goederen met 1,4 procent zijn gestegen, de consumptie van duurzame goederen zelfs met bijna 2 procent. De uitgaven aan diensten zijn echter lager dan een jaar eerder. Vooral aan horeca en reizen hebben consumenten fors minder uitgegeven. Ook de teruglopende groei van de consumptie heeft bijgedragen aan de minder gunstige ontwikkeling van het BBP in het eerste kwartaal van 2003.
Groei overheidsconsumptie houdt aan
De volumegroei van de overheidsconsumptie is in het eerste kwartaal 2003 uitgekomen op 3,2 procent. Daarmee blijft de overheidsconsumptie een belangrijke positieve bijdrage leveren aan de Nederlandse economie. Vooral de uitgaven aan zorg nemen toe.
Productie daalt in bouw en industrie
In het eerste kwartaal van 2003 is de productie gedaald in de landbouw en visserij, de industrie, de bouwnijverheid en de financiële en zakelijke dienstverlening. De daling in de bouwnijverheid komt voor een deel door meer vorstverlet. Er zijn echter ook minder opdrachten binnengekomen voor gebouwen en infrastructuur. Ook de productie van de industrie is per saldo gedaald. De chemie heeft meer geproduceerd, vrijwel alle andere bedrijfstakken minder.
In de energiesector is de productie juist fors hoger door de relatief lage temperatuur in het eerste kwartaal. Een hogere productie (2,6 procent) valt ook te noteren bij de niet-commerciële diensten, zoals de zorg en de overheid.
Ruilvoetwinst zorgt voor hogere prijsstijging BBP
De prijsstijging van het BBP is in het eerste kwartaal 2003 uitgekomen op 3,8 procent. Dit is hoger dan de 3,2 procent in 2002. Daarbij is de prijsstijging van de consumptie van huishoudens teruggelopen naar 2,9 procent. De versnelling van de BBP-prijsstijging wordt echter veroorzaakt doordat de prijs van de uitvoer met 1,8 procent duidelijk meer stijgt dan de prijs van de invoer (0,6 procent).
De prijsstijging van de totale nationale bestedingen is 3,1 procent. Dit cijfer wordt gebruikt als deflator voor de collectieve uitgaven.
Technische toelichting
De economische groei wordt gemeten aan de volumegroei van het bruto binnenlands product (BBP). Dit is het totaal van de in het productieproces gevormde inkomens (de 'toegevoegde waarde').
In dit persbericht is de tweede raming van de economische groei in het eerste kwartaal van 2003 gepubliceerd. De cijfers van de eerste raming in mei zijn aangepast op basis van nieuwe en meer uitgebreide statistische informatie.
De eerder gepubliceerde, niet voor seizoen gecorrigeerde, cijfers over 2002 en eerdere jaren zijn niet gewijzigd. Op basis van de gebruikte seizoencorrectiemethode zijn wel een aantal seizoengecorrigeerde cijfers over de kwartalen van 2002 en eerder door de toevoeging van een nieuw cijfer over het eerste kwartaal van 2003 gewijzigd.
Net als de meeste andere Europese landen presenteert het CBS de kwartaalgroei ten opzichte van de overeenkomstige periode van een jaar eerder. Het optreden van incidentele factoren en werkdageffecten wordt beschreven in de persberichten. Om een indicatie te krijgen van de uiteindelijke groei in een kalenderjaar worden cumulatieve mutaties berekend voor meerdere kwartalen ten opzichte van dezelfde kwartalen een jaar eerder. Voor het signaleren van omslagen of tempowisselingen worden seizoengecorrigeerde mutaties ten opzichte van het voorgaande kwartaal als aanvullende informatie verstrekt (zie de tweede cijferkolom van tabel 1).
De in dit persbericht opgenomen groeipercentages 'ten opzichte van een jaar eerder' zijn niet zonder meer vergelijkbaar met de 'op jaarbasis gebrachte' kwartaalgroeicijfers ('annual rates') van onder andere de VS. In aflevering 3 van de CBS-publicatie De Nederlandse conjunctuur 2000, worden beide methoden uitgebreid besproken. De belangrijkste verschillen zijn de volgende:
een 'annual rate' is de seizoengecorrigeerde groei ten opzichte van het voorgaande kwartaal (zie de rechterkolom van tabel 1), die op jaarbasis is gebracht door hem op een bepaalde manier tot de vierde macht te verheffen (bijvoorbeeld bij 0,3 procent: 1,0034). Het cijfer geeft dus weer wat de jaargroei zou kunnen zijn als alle kwartalen met ditzelfde tempo zouden groeien. 'Annual rates' leiden doorgaans tot grotere schommelingen tussen opeenvolgende kwartalen en tussen opeenvolgende ramingen over hetzelfde kwartaal. Door de seizoencorrectieprocedure zijn de 'annual rates' minder objectief en minder vergelijkbaar tussen landen.
De goederenproducenten omvatten de bedrijven in de landbouw, delfstoffenwinning, industrie, energie- en waterleidingbedrijven en de bouwnijverheid. De commerciële dienstverlening betreft handel, horeca en reparatie, vervoer, opslag en communicatie en de financiële en zakelijke dienstverlening. De niet-commerciële dienstverlening heeft betrekking op overheid, onderwijs en zorgsector.
PB03-123
3 juli 2003
9.30 uur
Centraal Bureau voor de Statistiek
Persbericht
CBS