NEDERLANDS KANKER INSTITUUT
verbetering behandelingsresultaten borstkanker d.m.v. chemo
EMBARGO tot 2 juli 2003, 23.00 Nederlandse tijd
PERSBERICHT 30 juni 2003
Op 3 juli 2003 verschijnt in het gezaghebbende Amerikaanse blad 'New England Journal of Medicine' een artikel waarin de belangrijkste resultaten van een groot Nederlands borstkanker onderzoek worden samengevat. Hierin is onderzocht of zeer hoge dosis chemotherapie (gevolgd door stamceltransplantatie) de behandelingsresultaten van borstkanker bij jonge vrouwen kan verbeteren. Hiertoe werden 885 vrouwen die geopereerd waren wegens borstkanker, gevraagd om het lot te laten bepalen of zij de 'gewone' aanvullende behandeling zouden krijgen of diezelfde behandeling waaraan hoge dosis chemotherapie was toegevoegd.
Aan het onderzoek namen borstkankerpatiëntes deel die een matig verhoogd risico op terugkeer van de ziekte hadden (dit is de groep met 4 tot 10 okselklieruitzaaiingen) en vrouwen die een sterk verhoogd risico op terugkeer had (de groep met 10 of meer okselklieruitzaaiingen). Uit het onderzoek blijkt dat na hoge dosis chemotherapie de ziekte minder vaak terugkwam (dus minder vaak uitzaaiingen op afstand veroorzaakte). Het onderzoek laat zien dat met name patiëntes met een sterk verhoogd risico op terugkomen van de ziekte (dus met 10 of meer aangedane okselklieren) voordeel hadden van de hoge dosis chemotherapie. Na standaard behandeling was 51% van deze patiëntes nog vrij van ziekte, 5 jaar na het begin van de behandeling, terwijl dit 61% was na hoge dosis chemotherapie. Het effect op de lange termijn overleving (dus op echte genezing) is nog onzeker, omdat de patiëntes daarvoor nog niet lang genoeg zijn vervolgd.
Uit het onderzoek kwam verder naar voren dat hoge dosis chemotherapie met name voordelen biedt voor patiëntes met tumoren die 'HER-2/neu negatief' zijn. Deze tumoren, ongeveer 80% van de borstkankers, gedragen zich van nature wat minder agressief dan de HER-2/neu positieven. Voor de 620 patiëntes met HER-2/neu negatieve borstkanker is er een belangrijk voordeel voor de hoge dosis chemotherapie: na 5 jaar was nog 70% van de patiëntes die hoge dosis chemotherapie hadden ontvangen ziektevrij, tegen slechts 58% na gewone behandeling. Patiëntes met een HER-2/neu positieve vorm van borstkanker hadden geen voordeel van de hoge dosis chemotherapie en mogelijk zelfs nadeel.
Jaarlijks krijgen ongeveer 10.000 Nederlandse vrouwen borstkanker. Bij veel van deze patiëntes is de borstkanker nog in een vroeg stadium en kan met operatie en eventuele aanvullende behandeling worden genezen. Een klein deel van hen heeft al uitzaaiingen naar organen, zoals lever of long, of naar de botten. In een dergelijke situatie is nog maar zelden genezing mogelijk. Veel patiëntes hebben geen uitzaaiingen op afstand, maar wel uitzaaiingen naar de lymfeklieren in de oksel. Voor deze groep vrouwen is de kans op genezing groter wanneer zij naast operatie en bestraling ook nog worden behandeld met chemotherapie en/of hormonale behandeling. Deze behandeling met medicijnen dient dan om zeer kleine, niet waarneembare uitzaaiingen op afstand te doden. Het betreft hier de zogenaamde 'adjuvante' behandeling en dit is waar het in bovenstaand onderzoek om ging.
De belangrijkste bijwerking van de chemotherapie is beenmergbeschadiging en om deze reden moet de dosis van de chemotherapie altijd binnen bepaalde grenzen worden gehouden. Met behulp van een beenmergtransplantatie of met de modernere stamceltransplantatie is het nu mogelijk om een circa tienmaal hogere dosering chemotherapie toe te dienen dan onder normale omstandigheden. Stamceltransplantatie zorgt dan voor herstel van het beenmerg na afloop van de chemotherapie. Sinds vele jaren wordt een dergelijke 'hoge dosis chemotherapie met stamceltransplantatie' gebruikt om de kans op genezing van borstkanker te vergroten, maar in de afgelopen jaren is het enthousiasme voor deze behandeling afgenomen. Dit komt vooral omdat er een Zuid-Afrikaans onderzoek is gepubliceerd, dat het nut van hoge dosis chemotherapie leek te bewijzen, maar dat later op wetenschappelijke fraude bleek te berusten.
Het Nederlandse onderzoek is opmerkelijk omdat het met 885 patiëntes het grootste onderzoek in de wereld is en het in slechts 10 Nederlandse ziekenhuizen is uitgevoerd. Deelnemers waren de academische ziekenhuizen van Groningen, Nijmegen, VU Amsterdam, Leiden, Utrecht, Maastricht en het AMC, het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis (Nederlands Kanker Instituut), de Daniel den Hoed kliniek in Rotterdam en het Medisch Spectrum Twente in Enschede. Een kleiner, maar verder vergelijkbare Amerikaanse onderzoek werd in 150 ziekenhuizen uitgevoerd.
Van de 885 patiëntes, die allen borstkanker hadden met uitzaaiingen in tenminste 4 lymfeklieren in de oksel, maar geen uitzaaiingen op afstand, ontvingen er 443 standaardchemotherapie en 442 standaardchemotherapie gevolgd door hoge dosis chemotherapie met stamceltransplantatie. Allen kregen daarna nog een hormonale behandeling met tamoxifen. Met beide groepen patiëntes, die werden behandeld tussen 1993 en 1999, blijkt het aanzienlijk beter te gaan dan op grond van vroegere ervaringen in en buiten Nederland werd verwacht. Hiervoor kunnen meerdere oorzaken worden aangewezen. De in het protocol verwerkte verbeteringen in de behandeling van borstkanker, het voordeel van behandeling in het kader van een onderzoeksprotocol (dit is altijd bevorderlijk voor de behandelingskwaliteit) en eventuele andere factoren. De analyse die nu is gedaan heeft de patiëntes in het onderzoek gemiddeld een kleine 5 jaar vervolgd. Voor een dergelijk onderzoek naar adjuvante behandeling bij borstkanker is dit kort, omdat de ziekte ook nog na vele jaren kan terugkomen of uitzaaien. Het is daarom goed mogelijk dat het verschil tussen de 2 behandelingsarmen in de komende jaren nog groter of kleiner zal worden.
De coördinatoren van dit onderzoek waren Prof. Dr. S. Rodenhuis, verbonden aan het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis (Nederlands Kanker Instituut) in Amsterdam en Prof. Dr. E.G.E. de Vries uit het Academisch Ziekenhuis in Groningen. De klinische studie werd gefinancierd door het fonds Ontwikkelingsgeneeskunde van het College voor Zorgverzekeringen.
Voor nadere informatie:
Prof. dr. S. Rodenhuis, tel. 020-512 2870.
02 jul 03 23:00