Vlaamse overheid

PERSMEDEDELING VAN HET KABINET VAN MINISTER MARLEEN VANDERPOORTEN

VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS EN VORMING WOENSDAG 2 JULI 2003

Decreet landschap basisonderwijs gestemd door Vlaams Parlement

Deze namiddag heeft de plenaire vergadering van het Vlaams parlement het decreet betreffende het landschap basisonderwijs gestemd. Vlaams minister van Onderwijs en Vorming Marleen Vanderpoorten noemt dit decreet een mijlpaal in de herwaardering van het basisonderwijs. Dit decreet kwam tot stand na een constructieve dialoog tussen meerderheid en oppositie.

Met dit decreet worden onder meer de
scholengemeenschappen ingevoerd op het niveau basisonderwijs. De oprichting van deze
scholengemeenschappen moet de voordelen van kleinschaligheid bewaren en verzoenen met de voordelen van een schaalvergroting.

Alle scholen worden door dit decreet versterkt. Ze kunnen nieuw personeel aanwerven voor zorg en ICT. De administratieve medewerkers van het basisonderwijs kunnen eindelijk in een volwaardig statuut opgenomen worden.

Op het vlak van tewerkstelling is dit decreet goed voor
1.553 nieuwe voltijdse jobs (938 zorgbegeleiding, 410 ICT-coördinatie en 205 stimuli scholengemeenschappen) en worden er 2.240 contractuele personeelsleden waaronder heel wat mensen in een nepstatuut, geregulariseerd.

Dit decreet is het resultaat van bijna 2 jaar overleg met koepels, vakbonden, directeursverenigingen en de commissie onderwijs van het Vlaams parlement. Tijdens dat overleg werd de minister met een aantal vaakgenoemde problemen binnen het basisonderwijs geconfronteerd. De meest gehoorde klachten waren: te weinig werkingsmiddelen, een te krappe pedagogische omkadering, onvoldoende administratief personeel, te weinig ondersteuning voor de directies en te weinig tijd en mogelijkheden voor verdere professionalisering.

Het pas gestemde decreet bevat 6 grote delen: 1. nieuwe oprichtingen, 2. scholengemeenschappen, 3. puntenenveloppen ICT, zorg, administratieve omkadering, 4. beleids- en ondersteunend personeel, 5. wijzigingen aan de decreten rechtspositie en 6. enkele andere bepalingen.

Het eerste punt, de nieuwe oprichtingen, slaat op de mogelijkheid dat er vanaf het schooljaar 2003-2004 opnieuw nieuwe scholen kunnen worden opgericht en dat de programmatiestop dus wordt opgeheven. De oprichting van nieuwe basisscholen is wel aan voorwaarden verbonden. Naast de bestaande oprichtingsnormen voegt dit decreet twee voorwaarden toe. Enerzijds moet de nieuwe school op een bepaalde afstand liggen van een bestaande school en anderzijds moet een nieuwe basisschool openstaan voor zowel kleuters als leerlingen lager onderwijs.

Ten tweede punt betreft de invoering van de scholengemeenschap op het niveau basisonderwijs.

Deze nieuwe structuur moet de samenwerking tussen scholen bevorderen en moet voor kleine scholen, die niet steeds beschikken over voldoende draagkracht, middelen, mankracht en deskundigheid om hun maatschappelijke opdracht met succes te vervullen, deze leemten kunnen opvullen. Heel belangrijk in het concept scholengemeenschappen is de vrijwilligheid, het behoud van de eigen identiteit, de eenvoudige normen en criteria, de eigen bevoegdheden en de voordelen.

Scholen die over de netten heen willen samenwerken krijgen deze vrijheid van de decreetgever.

Nog voor het decreet gestemd is, blijkt dat dit concept aanslaat bij het Vlaams basisonderwijs. Afhankelijk van net en provincie zijn er in Vlaanderen regio's waar nu al meer dan 90% van de scholen in een scholengemeenschap gestapt zijn.

Een derde belangrijk punt van het decreet betreffende het landschap basisonderwijs zijn de puntenenveloppes voor administratie, zorg en ICT.

De basisscholen klagen reeds lang over te weinig administratieve omkadering. Voldoende en goed opgeleid personeel voor het uitoefenen van administratieve taken biedt mee garantie voor kwaliteitsonderwijs in de Vlaamse basisscholen. Van bij het begin van deze legislatuur heeft de Vlaamse regering een uitdrukkelijk engagement aangegaan om de nodige middelen vrij te maken voor deze ondersteuning en sinds 2000 zijn er aanzienlijke bedragen (sinds 2000 gaat het om 38,18 mio euro) toegevoegd aan het werkingsbudget basisonderwijs. Vanaf het schooljaar 2003-2004 worden deze middelen aan de scholen beschikbaar gesteld onder de vorm van gefinancierd of gesubsidieerd personeel.

Daarnaast krijgen de gewone basisscholen vanaf 1 september 2003 een puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid. Dit engagement werd vorig jaar al genomen tijdens de bespreking van het gelijke kansendecreet. De minister en de commissie onderwijs gingen en gaan er van uit dat alle scholen kinderen hebben die tijdelijk of permanent extra zorg nodig hebben.

Dit zorgbeleid zal lokaal verschillende vormen kunnen aannemen en door één persoon (bv. een zorgbegeleider) of door meerdere personen (bv. door een zorgteam) gerealiseerd worden.

In elk geval wordt een zorgbeleid gedragen door het hele schoolteam: de (groeps)leerkrachten realiseren het samen met de persoon of personen die een zorgopdracht vervullen.

De minister ziet drie grote terreinen voor elk lokaal zorgbeleid: 1. coördinatie van de zorg op het niveau van de school en van de scholengemeenschappen, 2. ondersteuning van het handelen van de leerkracht en 3. de begeleiding van leerlingen.

Ten slotte is er de ICT-coördinatie. Alle scholen, ook de basisscholen hebben dit jaar voor het eerst een puntenenveloppe ICT gekregen. Die stap lag, na meerdere jaren PC/KD ondersteuning voor de hand. Voor het komende schooljaar bevestigt het decreet de huidige principes.

Een vierde element van dit decreet betreft het beleids- en ondersteunend personeel.

Met de puntenenveloppen voor zorgcoördinatie, administratie en ict-coördinatie kunnen de basisscholen beleids- en ondersteunend personeel aanwerven. Naast de directeur, de onderwijzer en kleuteronderwijzer - en sinds kort de kinderverzorger -, komt er nu voor het eerst een volwaardige statutair kader voor de pedagogische en administratieve ondersteuning van de directeur en het leerkrachtenteam.

In deze groep is er plaats voor twee nieuwe ambten: dat van beleidsmedewerker en administratieve medewerker.

De beleidsmedewerker vervult een veeleer pedagogische taak. Op die manier ontstaat enerzijds een perspectief voor loopbaandifferentiatie voor de onderwijzers en kleuteronderwijzers. Anderzijds is het ambt toegankelijk voor personen met een bredere expertise, zodat basisscholen aanvullende competenties in huis kunnen halen. Zo kan de basisschool een complementair team inschakelen, dat adequaat weet om te gaan met leerstoornissen en gestalte geeft aan een echt zorgbeleid.

Met het statutair maken van het ambt van administratief medewerker geeft dit decreet ook uitvoering aan een deel van de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) VI. Vanaf september 2003 kunnen de administratieve medewerkers op de schoolsecretariaten van de basisscholen volwaardig statutair worden aangesteld. Hierbij kent het decreet een aantal rechten toe aan de personeelsleden die deze taken op dit moment in de basisschool uitvoeren.

Deze maatregel komt tegemoet aan de wens om een volwaardig statuut voor de administratieve medewerkers van de basisscholen te creëren. Ongeveer 2000 personeelsleden zullen hun plaats kunnen vinden in dit nieuwe kader.

De nieuwe functies van zorgbegeleider, ict-coördinator en administratief medewerker vragen vaak een schooloverstijgende inzetbaarheid. Daarom is in dit decreet voorzien dat het beleids- en ondersteunend personeel ook in een andere school van de scholengemeenschap kan worden ingezet.

Het voorlaatste item van dit decreet betreffende het landschap basisonderwijs behandelt wijzigingen aan de decreten rechtspositie.

De scholengemeenschappen van het basisonderwijs hebben ook een impact op de rechtspositieregeling van de personeelsleden.

Alle contractuele administratieve personeelsleden (zie o.a. nepstatuten) komen in de rechtspositieregeling van het onderwijspersoneel terecht. Concreet worden zij eerst tijdelijke personeelsleden en kunnen zij op 1 januari 2004 reeds vast benoemd worden. Deze maatregel is de grootste regularisatie van nepstatuten binnen het onderwijspersoneel ooit.

Vanaf 2005 betekent de oprichting van de scholengemeenschappen in het basisonderwijs ook dat de dienstanciënniteit die nodig is om het recht te verwerven op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur of om vastbenoemd te kunnen worden, vanaf dat ogenblik kan worden opgebouwd op basis van alle diensten die in een scholengemeenschap werden gepresteerd. Tot vandaag gebeurt dit op basis van diensten in een schoolbestuur.

Het in 2005 laten ingaan van deze bepalingen laat toe dat de scholen die kiezen om een scholengemeenschap te vormen voldoende tijd hebben om elkaar beter te leren kennen en hun personeelsbeleid op elkaar af te stemmen. Vanaf 2005 zullen de schoolbesturen bij hun wervingen of vaste benoemingen immers rekening houden met alle personeelsleden die binnen de scholengemeenschap deze rechten kunnen doen gelden. Dit gegeven zal een echte hefboom zijn om goede afspraken over samenwerking te maken.

Ten slotte zijn er nog de andere bepalingen.

Omdat op het niveau scholengemeenschappen afspraken worden gemaakt en beslissingen worden genomen die het personeel betreffen, is het logisch dat hierover syndicaal overleg kan worden gepleegd op het niveau scholengemeenschap.

De scholengemeenschappen van het basisonderwijs krijgen vanaf september 2005 ook een belangrijke bevoegdheid op het vlak van de voordracht en verankering van leerkrachten in de vervangingspool.

info : Jo De Ro, woordvoerder van
minister Vanderpoorten - gsm (0475) 98 33 73 tel. (02)553 99 23 - fax. (02) 553 99 19 e-mail: persdienst.vanderpoorten@vlaanderen.be