Het Nationaal Archief


Het leven aan het Ottomaanse hof
Den Haag, 2 juli 2003

Onder de titel 'De Ambassadeur, de Sultan & de Kunstenaar, op audiëntie in Istanbul' is deze zomer een tentoonstelling te zien in het Rijksmuseum te Amsterdam. De ambassadeur is de Nederlandse gezant Cornelis Calkoen, de sultan staat voor Ahmed III, heerser in het Ottomaanse Rijk en de schilder is de Fransman Jean Baptiste Vanmour. De expositie belicht hun onderlinge relatie en het leven aan het Ottomaanse hof.
Rekeningen, notulen en boedelinventarissen van Cornelis Calkoen, afkomstig uit de collecties van het Nationaal Archief, maken deel uit van de expositie.

De ambasadeur Calkoen
Wanneer Cornelis Calkoen als de nieuwe Nederlandse gezant in 1727 zijn geloofsbrieven in Istanbul komt aanbieden aan de aldaar residerende Sultan Ahmed III, onderhouden beide landen al meer dan een eeuw lang diplomatieke betrekkingen. De eerste ambassadeur van de Republiek der Verenigde Nederlanden bij het Ottomaanse Hof, Mr. Cornelis Haga, werd in 1612 aangesteld.
Bij zijn komst koopt Calkoen uit de nalatenschap van zijn directe voorganger Jacobus Coljer het zogenaamde Palais de Hollande. Dit paleis is het oudste bezit van het ministerie van Buitenlandse zaken. Na het overlijden van de vrijgezel Cornelis Calkoen komt het pand in handen van de Directie van de Levantsche Handel in Amsterdam. Hoewel Calkoen nooit getrouwd is geweest, verhaalt de overlevering van een mysterieuze Turkse geliefde met de naam 'Witte Roos'. Bij het vernemen van de overplaatsing van Calkoen in 1743 zou zij bezweken zijn aan een hartaanval en nog altijd ronddwalen in de legatie. Bij de opheffing van de Directie van de Levantsche Handel in 1826 komt het gebouw in bezit van de Staat der Nederlanden. Nog altijd dient het als de Nederlandse vertegenwoordiging in Istanbul. Zeer recent zijn de gebouwen volledig gerenoveerd naar het ontwerp van de Italiaanse architect Barborini uit 1858.

De schilder Vanmour
Meer bekend is Cornelis Calkoen vanwege zijn mecenaat van de Franse schilder Jean Baptiste Vanmour. Deze kunstenaar werkt, hoewel oorspronkelijk afkomstig uit Valenciennes, al meer dan dertig jaar in de stad wanneer Calkoen ter plaatse arriveert. Calkoen vraagt de kunstenaar zijn audiëntie bij sultan Ahmed op doek vast te leggen. Vanmour heeft op dat moment al een reputatie in het vereeuwigen van ambassadeurs die hun geloofsbrieven komen aanbieden aan de sultan. Het verzoek van Calkoen aan Vanmour ligt dus volstrekt in de lijn der verwachtingen.
Blijkbaar tevreden met het resultaat verstrekt Calkoen nadien nog legio opdrachten aan Vanmour. Uiteindelijk omvat de collectie Calkoen tientallen schilderijen met afbeeldingen van zowel hoogwaardigheidsbekleders als allerlei volkstypen. Naast de afbeeldingen van personen zijn er tal van genrestukken, die een indruk geven van het dagelijks leven in het 18de eeuwse Istanbul als van specifiek gebeurtenissen in het Ottomaanse Rijk.

Archief
Na het overlijden van de vrijgezel Calkoen worden onderkomen van de legatie en de inboedel vermaakt aan de Directie van de Levantsche Handel. De collectie Calkoen belandt na allerlei omzwervingen in 1902 in het Rijksmuseum te Amsterdam. Na een grondige restauratie zijn op de tentoonstelling Vanmours schilderijen in volle glorie te zien. Het Nationaal Archief beheert het familiearchief Calkoen (toegang
1.10.16.01) en het archief van de Directie van de Levantsche Handel (toegang 1.03.01).