Ministerie van Buitenlandse Zaken


- Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

DEN HAAG


- Directie Integratie Europa

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag


Datum


- 1 juli 2003


Auteur


- M.Th. Crucq


Kenmerk


- DIE-380/03

Telefoon


- 070 348 48 76


Blad


- 1/5


Fax


- 070 348 40 86


Bijlage(n)


- 2


E-mail


- die-in@minbuza.nl


Betreft


- Informatievoorziening aan de Tweede Kamer over nieuwe Commissievoorstellen

C.c.


---


---


Zeer geachte Voorzitter,

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twee fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

Mededeling van de Commissie: "Een nieuwe impuls voor EU-maatregelen inzake mensenrechten en democratisering met mediterrane partners - Strategische richtsnoeren"

Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende intermodale laadeenheden.

De Staatssecretaris voor Europese Zaken

Atzo Nicolaï

Fiche 1: Mededeling mensenrechten en democratisering met mediterrane partners

Titel:

Mededeling van de Commissie: "Een nieuwe impuls voor EU-maatregelen inzake mensenrechten en democratisering met mediterrane partners - Strategische richtsnoeren"


Datum Raadsdocument: 23 mei 2003

Nr Raadsdocument: 9696/03

Nr. Commissiedocument: COM(2003)294 def

Eerstverantwoordelijk ministerie: BZ i.o.m. FIN

Behandelingstraject in Brussel:

Raadswerkgroep Mashrek/Maghreb/ Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

In het kader van het Barcelona Proces en de associatie-akkoorden tussen de EU en de landen rond de Middellandse Zee (MZ) voert de EU een politieke dialoog. De EU ondersteunt de samenwerking, waaronder op het gebied van mensenrechten en democratisering, met de Mediterrane landen door middel van het bestaande MEDA-programma. Het MEDA-programma wordt gefinancierd uit Categorie IV van de EU-begroting. De uitgangspunten voor de samenwerking op het gebied van mensenrechten en democratisering zijn gebaseerd op internationale afspraken (o.a. VN Universele Verklaring van de Rechten van de Mens). Echter, de Mediterrane partnerlanden schieten tekort bij de uitvoering ervan. In de mededeling staan tien concrete aanbevelingen voor het systematiseren en operationaliseren van de afspraken tussen de EU en de Mediterrane partners. Deze aanbevelingen zouden de basis kunnen vormen voor de toekomstige benadering van en samenwerking met de Mediterrane partnerlanden op het gebied van mensenrechten en democratisering in het kader van de bilaterale associatie akkoorden, het MEDA-financieringsprogramma en het multilaterale Barcelona Proces.

Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t. (mededeling)

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:n.v.t. (mededeling)

Instelling nieuw Comitologie-comité:n.v.t. (mededeling)

Subsidiariteit en proportionaliteit: n.v.t. (mededeling)Consequenties voor de EU-begroting:

Geen. De aanbevelingen passen binnen de bestaande financiële kaders (MEDA-programma). Wel zijn er consequenties voor de verdeling van financiële middelen (bijvoorbeeld over partnerlanden, over deelgebieden van samenwerking, en over regionale en bilaterale programma's). De criteria voor toekenning van financiële middelen aan bilaterale en regionale programma's kunnen wijzigen.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:Geen

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering):n.v.t.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:n.v.t.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:

Nederland verwelkomt de mededeling. Deze is vanuit dezelfde principes geschreven als waarop het Nederlandse mensenrechtenbeleid is gestoeld en aansluit bij de conclusies van het UNDP Arab Human Development Report 2002, die door Nederland in grote lijnen worden ondersteund. De conclusie dat mediterrane landen (deels) tekortschieten op het gebied van mensenrechten en democratisering wordt gedeeld. De mededeling bevat 10 waardevolle aanbevelingen voor het verbeteren van de samenwerking tussen de EU en de MZ-partnerlanden op deze deelgebieden. De aanbevelingen beogen bestaande afspraken te operationaliseren door middel van nationale en regionale actieplannen, de coherentie tussen bestaande activiteiten te verbeteren en de rol van het maatschappelijk middenveld in de partnerlanden te stimuleren. Nederland staat hier positief tegenover en zal zich in EU-verband inzetten om deze aanbevelingen onverminderd tot uitdrukking te laten komen in het beleid van de EU voor de Mediterrane regio.

Fiche 2: Richtlijn intermodale laadeenheden

Titel:

Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende intermodale laadeenheden.


Datum Raadsdocument: 16 april 2003

Nr Raadsdocument: 8523/03

Nr. Commissiedocument: COM(2003)155 def

Eerstverantwoordelijk ministerie: V&W i.o.m. FIN, DEF, SZW

Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep Vervoer, Transportraad

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

Achtergrond

De diversiteit en onhandige maatvoering voor Europese pallets van de huidige intermodale laadeenheden hindert efficiënt transport, overslag en het vastzetten op voertuigen of in schepen die als transportmiddel dienen. Intermodaal vervoer is daardoor minder aantrekkelijk en heeft een minder sterke concurrentiepositie dan bij standaardisatie van een voor die pallets geschikte laadeenheid mogelijk zou zijn.

Inhoud en doelstelling:

vergemakkelijken van overslag tussen modaliteiten door bepaalde eigenschappen van de overslag en vastzet punten verplicht te harmoniseren;

bevorderen van veiligheid door het stellen van sterkte-eisen en eisen aan onderhoud, die op het eerste gezicht overeen komen met de Container Safety Convention (CSC);

bevorderen van security door middelen tegen onbevoegd openen voor te schrijven;

aantrekkelijker maken van intermodaal vervoer door een Europese Intermodale laadeenheid te definiëren die de voordelen van containers (stapelbaarheid, grijppunten aan de bovenzijde, vervoerbaarheid over zee) en van wissellaadbakken (met name de grotere breedte) combineert.

Rechtsbasis van het voorstel:

Artikelen 71 en 80 van het EG-verdrag

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:

gekwalificeerde meerderheid - co-decisie EP

Instelling nieuw Comitologie-comité:Regelgevend comité

Subsidiariteit en proportionaliteit:Subsidiariteitis positief. Het gaat om eenheden die veel in internationaal vervoer worden gebruikt. Binnen Europa is er behoefte aan een specifieke standaard laadeenheid waardoor intermodaal vervoer aantrekkelijker wordt en short sea en binnenvaart een grotere rol in de vervoerketens kunnen verwerven. Veiligheid en standaardisatie kunnen daarbij alleen op basis van internationale overeenstemming worden geregeld.

Proportionaliteitis twijfelachtig.

Er bestaat al een Container Safety Convention (CSC) dat door NL (maar niet door alle EU-lidstaten) is geratificeerd. Bovendien is het niet noodzakelijk om door middel van een richtlijn tot afspraken te komen over een norm in het Comité Europeén de Normalisation (CEN).

Consequenties voor de EU-begroting:

Gedurende 3 jaar jaarlijks ¤302.000 (voor administratieve kosten) aan nieuwe middelen binnen bestaande financiële programmering. Eerst dient de mogelijkheid tot financiering uit bestaande programma's (Marco Polo, Douane, etc.) bekeken te worden.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:

Alleen het bedrijfsleven is betrokken: vanwege de veiligheid zijn er verplichtingen voor de bouwers (vooral in China) m.b.t. de kwaliteit en voor de eigenaren (enkele tientallen in Nederland) m.b.t. periodieke inspecties, waarvoor documentatie bewaard wordt. Bij containers schrijft de CSC globaal hetzelfde voor, hetgeen door het Besluit containers in Nederland al is geïmplementeerd.

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering):

Er zal voor implementatie van een Richtlijn waarschijnlijk een nieuwe wet moeten worden ontworpen, want de vervoerwetgeving is per vervoertak gestructureerd.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:


1 juli 2005. Als er inderdaad een richtlijn komt zal er waarschijnlijk een nieuwe wet met uitvoeringsinstrumenten gemaakt moeten worden. De voorgestelde datum lijkt daardoor niet haalbaar.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:

Binnen Europa is er behoefte aan een specifieke standaard laadeenheid waardoor intermodaal vervoer aantrekkelijker wordt, short sea en binnenvaart een grotere rol in de vervoerketens kunnen verwerven en de efficiency van het vervoer en de benutting van beschikbare infrastructuur capaciteit worden bevorderd.

Nederland onderschrijft dit doel van het voorstel, maar zet vraagtekens bij de door de Commissie gekozen middelen en technische eisen.


---