Partij van de Arbeid

Vragen van Arib over moeder- en kindersterfte bij allochtonen
---

Den Haag, 30 juni 2003

Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

1. Heeft u kennisgenomen van het artikel in het NRC-Handelsblad over de slechte gezondheid van migranten als gevolg van 'ondermaatse zorg'? 1

2. Wat vindt u van de bevindingen van deskundigen namelijk dat de gezondheid van allochtonen op veel gebieden achterloopt ten opzichte van die van autochtonen? Wat zijn volgens u de oorzaken van de slechte gezondheid van allochtonen?

3. Waarom is de kindersterfte onder allochtone kinderen nog steeds hoger ten opzichte van autochtone kinderen? Herinnert u zich de antwoorden op de schriftelijke vragen 2? Welke concrete maatregelen heeft u sindsdien ondernomen om de kindersterfte onder allochtone kinderen terug te dringen?

4. Vindt u het aanvaardbaar dat de kindersterfte onder allochtone kinderen nog steeds hoog is in Nederland? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om de sterfte onder allochtone kinderen terug te dringen?

5. Wat is uw mening over de hoge moedersterfte onder allochtone vrouwen? Herinnert u zich de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Arib 3 waarin u aankondigde nader onderzoek te zullen doen naar de dieper liggende oorzaak hiervan? Wat heeft dit onderzoek opgeleverd? Bent u nog steeds van mening dat de communicatie tussen allochtone vrouwen en zorgverleners een rol speelt? Zo ja, waarop baseert u deze mening en hoe verhoudt deze mening zich met de mening van deskundigen namelijk dat de "zorg onder de maat is"?

6. Herinnert u zich het antwoord op de schriftelijke vragen 3, namelijk dat u de Inspecteur Generaal van de IGZ gevraagd hebt advies uit te brengen over de moedersterfte onder allochtone vrouwen? Wat is de stand van zaken van dit advies? Bent u bereid dit advies naar de kamer toe te zenden?

7. Deelt u de mening dat, om voor allochtone vrouwen een gelijke toegang tot de zorg tot stand te brengen, extra maatregelen nodig zijn? Zo ja, welke? Bent u van plan deze extra maatregelen op korte termijn te nemen?

8. Herinnert u zich de antwoorden op de schriftelijke vragen 4 over de projectgroep interculturalisatie? Bestaat deze projectgroep nog? Zo ja, wat heeft deze projectgroep tot nu aan concrete activiteiten ondernomen om de bovengenoemde problematiek aan te pakken? Bent u van mening dat deze projectgroep in staat is deze taak op zich te nemen? Zo ja, waarop baseert u deze mening?

9. Kunt u aangeven hoeveel middelen beschikbaar worden gesteld voor de projectgroep interculturalisatie en hoe deze middelen worden aangewend en voor welke doel?

10. Kunt u een overzicht geven van de leden van de projectgroep en op basis van welke criteria deze aan de projectgroep deelnemen?

11. Kunt u aangeven waarom de toezegging de voortgang van de uitvoering van het plan van aanpak interculturalisatie begin 2003 naar de kamer toe te sturen niet is nagekomen? Wanneer informeert u de kamer over de voortgang? Kunt u hierbij aangeven wat de concrete resultaten zijn die door de projectgroep interculturalisatie zijn geboekt?


---
* NRC-Handelsblad d.d. 27 juni 2003 * Handelingen 265 * Handelingen 1217 * Handelingen 148


---
Tweede Kamer der Staten-Generaal www.tweedekamer.nl

Aan dit bericht kunnen geen rechten worden ontleend.