Het Nationaal Archief


Vrijgelaten slaven en slaveneigenaren uit Suriname in kaart gebracht Den Haag, 27 juni 2003
Database maakt nieuw historisch onderzoek voor publiek toegankelijk Uitnodiging voor maandag 30 juni Nationaal Archief

Op 1 juli 1863, 140 jaar geleden, schafte Nederland de slavernij af in zijn koloniën. Naar schatting 45.000 slaven, waaronder zo'n 34.000 mensen in Suriname, werden op die dag vrij man of vrouw. Wie die geëmancipeerde slaven eigenlijk waren, daarover was weinig bekend. Het werk van historicus Okke ten Hove brengt daar nu verandering in. Hij is erin geslaagd om Nederlandse en Surinaamse archieven toegankelijk te maken die ons veel vertellen over deze 34.000 slaven. Voor wie zij werkten bijvoorbeeld, wat voor werk ze precies deden maar ook welke godsdienst ze hadden. Het nieuwe onderzoek brengt ook in kaart wie de slaveneigenaren waren en hoeveel slaven ze bezaten. De historicus heeft zijn onderzoeksresultaten ter beschikking gesteld aan het Nationaal Archief in Den Haag. Op zijn website kunnen historici en mensen die vermoeden dat hun voorouder slaaf was in Suriname zoeken in de nieuwe database 'Emancipatie'. Sinds begin dit jaar bevat de database de stadsslaven van Paramaribo. In de loop van dit jaar zullen de slaven van alle districten opvraagbaar zijn.

Het Nationaal Archief nodigt vertegenwoordigers van de pers uit voor een interview met historicus Okke ten Hove, op maandag 30 juni tussen 11.00 en 15.00 uur
Wim Hoogbergen, cultureel antropoloog en docent slavensamenlevingen aan de universiteit van Utrecht, zal tevens aanwezig om het belang van het nieuwe onderzoek toe te lichten. Medewerkers geven op verzoek uitleg over de database en over de authentieke archiefstukken die voor het onderzoek zijn gebruikt.

Compensatieregeling
In 1848 had Nederland al besloten dat de slavernij zou worden afgeschaft. Toch duurde het nog tot 1863 voordat het zover was, omdat het parlement het niet eens kon worden over de schadevergoeding die de slaveneigenaar moest krijgen die door de afschaffing werknemers kwijtraakte. Uiteindelijk komt vast te staan dat hij voor iedere slaaf 300 gulden compensatie ontvangt. Om er zeker van te zijn dat de staat niet te veel uitkeert, is de slaveneigenaar verplicht een lijst met vragen te beantwoorden, een zogeheten borderel. De overheid wil precies weten hoeveel slaven hij heeft, waar ze werken, wat hun beroep is, hun leeftijd en religie. Deze borderellen zijn na gebruik bewaard gebleven in het archief van de Algemene Rekenkamer dat het Nationaal Archief bewaart. De Rekenkamer had de taak de compensatie (in totaal 10 miljoen) nauwgezet bij te houden. Historicus ten Hove heeft alle gegevens in dit archief over zowel de slaaf als de eigenaar overgenomen.

Emancipatieregister
Een tweede bron die de historicus heeft gebruikt, is het emancipatieregister. Een staatscommissie trekt in het voorjaar van 1863 langs de Surinaamse plantages om te controleren of de slaven die hun eigenaren hebben opgegeven in de borderellen ook echt bestaan. Deze commissie doet nog iets: ze voorziet alle slaven van een familienaam. Alle persoonsgegevens van elk familielid van elke plantage schrijft de commissie op in het emancipatieregister, zoals de roepnaam, het geslacht, de leeftijd. Ook de inhoud van dit register, dat in Parimaribo wordt bewaard, heeft historicus Ten Hove in kaart gebracht. Hij heeft daarbij jarenlange hulp gehad van dhr. Heinrich Helstone.

Voor de redactie
Wanneer u vragen heeft over de database of van plan bent om maandag 30 juni te komen, wordt het op prijs gesteld als u zich vóór maandag aanmeldt. Hiervoor kunt u terecht bij mw. S. Barbier van de afdeling communicatie 070 - 331 54 55 of suzanne.barbier@nationaalarchief.nl. Het volledige website-adres van de database 'Emancipatie' luidt: www.nationaalarchief.nl/vrij-in-suriname