Ingezonden persbericht
EMBARGO TOT DINSDAG 1 JULI OM 11 UUR NEDERLANDSE TIJD
(10 UUR GMT)
UNESCO-persbericht 2003-36
OESO/UNESCO-STUDIE MAAKT REGIONALE VERSCHILLEN ZICHTBAAR IN SCHOOLPRESTATIES
MIDDELBARE SCHOLIEREN
Parijs, 1 juli - De middelbare scholieren van Finland scoren wereldwijd hoog
op leesvaardigheid, terwijl de middelbare scholieren van Japan, Hong
Kong-China en Zuid-Korea aan de top staan in wiskundige en natuurkundige
vaardigheid, volgens een nieuwe overzichtsstudie van 15-jarige leerlingen in
43 landen. Ondertussen lopen de middelbare scholieren van verschillende
Latijns-Amerikaanse landen serieus achter op alledrie de genoemde gebieden,
zelfs wanneer het lagere nationaal inkomen van die landen in aanmerking
genomen wordt.
Dit zijn enkele conclusies van een nieuw rapport dat gezamenlijk is
gepubliceerd door de OESO en de UNESCO, Literacy Skills for the World of
Tomorrow. Het rapport is gebaseerd op gegevens die zijn verzameld onder het
Programme for International Student Assessment (PISA) van de OESO. Deze
nieuwe publicatie is gepresenteerd op een persconferentie in het UN
Information Centre, Millbank Tower, Millbank, in Londen om 11 uur (10 uur
GMT) op dinsdag 1 juli 2003 door de Assistent-Directeur-Generaal voor
Onderwijs van de UNESCO, John Daniel, en Andreas Schleicher, hoofd van de
divisie Educatieve Indicatoren en Analyse van de OESO.
PISA heeft gemeten hoe goed 15-jarigen voorbereid zijn op de uitdagingen van
de hedendaagse kennismaatschappij(en), door tussen de 4.500 en 10.000
leerlingen per deelnemend land tests af te nemen en hen vragenlijsten te
laten invullen. Het is de meest uitgebreide internationale inspanning om
zowel schoolprestaties te meten als gegevens te verzamelen over scholieren,
hun gezinsomstandigheden en institutionele factoren die verschillen in
schoolprestaties mede kunnen verklaren. Daarmee worden beleidsmakers
voorzien van een nieuwe kijk op de sterke en zwakke punten van hun eigen
onderwijssysteem.
Dit nieuwe rapport vergelijkt en analyseert gegevens die in 2002 zijn
verzameld in 15 meest middeninkomenslanden en -economieën - Albanië,
Argentinië, Brazilië, Bulgarije, Chili, Hong Kong-China, Indonesië, Israël,
Letland, Liechtenstein, Macedonië, Peru, Roemenië, Rusland en Thailand - met
gegevens die in 2000 zijn verzameld in 28 van de 30 lidstaten van de OESO*
(en die voor het eerst werden gepubliceerd in 2001). (Slowakije werd lid van
de OESO in december 2000 en deed nog niet mee aan de eerste ronde van
gegevens verzamelen in het kader van PISA; de gegevens van Nederland wel
werden verzameld maar niet gepubliceerd vanwege onvoldoende respons.)
Van de niet-OESO-landen komen de scholieren van Hong Kong-China als beste
uit de bus, met algehele scores in leesvaardigheid gelijk aan die van de
best presterende OESO-landen (na Finland, Canada, Nieuw-Zeeland, Australië
en Ierland). Samen met de scholieren van Japan en Zuid-Korea liggen zij
eveneens gemiddeld voor op het gebied van wiskundige en natuurkundige
vaardigheid.
Aan de andere kant staan de Latijns-Amerikaanse scholieren op achterstand.
Peru heeft het hoogste percentage scholieren (80 procent) op niveau 1 of
lager; een indicatie dat scholieren serieuze problemen hebben bij het
gebruik van lezen als middel om hun kennis en vaardigheden op andere
gebieden te vergroten. Brazilië en Chili presteren ook significant lager dan
veel andere landen in de studie, met circa de helft van de scholieren op
niveau 1 of lager. Andere landen met bijzonder lage scores zijn Albanië,
Indonesië en Macedonië, waar meer dan de helft van de scholieren niet veel
meer dan de eenvoudigste leestaken volbrengt.
Volgens PISA was het verschil in prestaties tussen scholieren van rijke
ouders en scholieren uit arme gezinnen binnen één land het grootst in
Argentinië, de Verenigde Staten, Chili, Israël, Portugal, Mexico, Peru en
Brazilië.
Een hogere gemiddelde uitgave aan onderwijs per scholier staat in direct
verband met hogere gemiddelde schoolprestaties op de drie genoemde gebieden
van geletterdheid, maar is er geen garantie voor. Italië geeft circa
tweemaal zoveel per scholier uit als Zuid-Korea, maar waar het laatste land
zich onder de beste schaart, presteert Italië significant lager dan het
OESO-gemiddelde.
Het rapport verbindt deze trends aan de kwaliteit van het nationale
onderwijssysteem, die wel eens belangrijker kan zijn voor de
schoolprestaties dan nationale of gezinswelvaart. Efficiënte gestructureerde
onderwijssystemen kunnen veel sociaal-economische obstakels wegnemen die de
leervaardigheid van kinderen negatief beïnvloeden.
"De PISA-gegevens tonen aan dat de sociale achtergrond van een scholier in
veel landen een duidelijk bron van ongelijkheid in schoolprestaties is",
aldus het rapport. "Sommige landen zijn echter in staat om tegelijkertijd
een hoog gemiddeld prestatieniveau op geletterdheid te bereiken alsmede
kleine verschillen tussen scholieren van verschillende achtergrond te
realiseren. Dit duidt erop dat kwaliteit en gelijkheid in leeruitkomsten
niet noodzakelijkerwijs ten koste van elkaar behoeven te gaan. De
voorbeelden van Canada, Finland, Hong Kong-China, Japan, Zuid-Korea en
Zweden laten juist zien dat het mogelijk is om onderwijskwaliteit
en -gelijkheid tegelijkertijd te verwezenlijken."
Het rapport wijst tevens op de relatief hoge doubluregraad in
Latijns-Amerika. In Brazilië bijvoorbeeld, deed circa 25 procent van de
lagereschoolleerlingen en 15 procent van de middelbare scholieren een klas
over in het onderzoeksjaar (1999). Circa 7 procent van de middelbare
scholieren doubleerde in Argentinië en Peru.
Een analyse van sekseverschillen op de drie leergebieden wijst uit dat in
alle landen meisjes in het algemeen beter presteren dan jongens op het
gebied van leesvaardigheid, terwijl jongens het vaak beter doen dan meisjes
op het gebied van wiskundige vaardigheid, behalve in Albanië. Er zijn minder
verschillen op het gebied van natuurkundige vaardigheid. Een ander
opmerkelijk verschil is dat in de meeste landen meisjes hogere verwachtingen
hebben over hun latere beroep dan jongens. Empirisch bewijs duidt erop dat
de verwachtingen op 15-jarige leeftijd een redelijk goede indicator zijn
voor de daadwerkelijke latere loopbaan.
De onderprestatie van jongens bij leesvaardigheid staat in nauw verband met
een gebrek aan betrokkenheid. 58 procent van de jongens en 33 procent van
de meisjes gaf aan dat zij alleen lezen om informatie te verkrijgen die echt
nodig is. Dit terwijl 45 procent van de meisjes tegenover slechts 30 procent
van de jongens aangaf minstens een half uur per dag voor het plezier te
lezen.
PISA heeft vastgesteld dat de percentages van meisjes en jongens die op
school zitten tussen de onderzochte landen redelijk gelijk liggen, waarbij
iets meer meisjes deelnemen in de meeste niet-OESO-landen. Dit is
bemoedigend, aangezien tweederde van de 113 miljoen niet schoolgaande
kinderen op de wereld meisjes zijn. Een nog hogere deelname van jongens aan
het middelbaar onderwijs bestaat in Bulgarije, Indonesië, Macedonië en Peru.
Het onderzoek bevestigt tevens het belang van het onderwijs dat de ouders
hebben genoten - in het bijzonder het schoolprestatieniveau van de moeder -
voor de schoolprestaties van het kind.
In alle landen scoren die scholieren hoger, waarvan de moeder hoger
middelbaar onderwijs heeft afgerond. Dit geldt voor alledrie de gebieden,
leesvaardigheid, wiskundige vaardigheid en natuurkundige vaardigheid. Dit
verschil is het opvallendst in Macedonië, Bulgarije, Argentinië en Albanië
en het minst zichtbaar in de Aziatische landen.
---
*OESO-lidstaten: Australië, Oostenrijk, België, Canada, Tsjechië,
Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, IJsland,
Ierland, Italië, Japan, Zuid-Korea, Luxemburg, Mexico, Nederland,
Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Polen, Portugal, Slowakije, Spanje, Zweden,
Zwitserland, Turkije, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
Contactpersonen:
UNESCO
Sue Williams, Bureau of Public Information, Editorial Section
Tel. 0031 45 68 17 06; e-mail: s.williams@unesco.org
OESO
Luisa Constanza
Tel. 00331 45 24 80 89; e-mail: luisa.constanza@oecd.org
T.a.v. de redactie Onderwijs
Geachte redactie,
Dit is een origineel UNESCO-persbericht, vertaald en doorgezonden door
UNESCO Centrum Nederland.
Indien u het genoemde rapport in zijn geheel wilt downloaden, gelieve dan
contact op te nemen met Luisa Constanza van de OESO, tel. 00331 45 24 80 89,
luisa.constanza@oecd.org.
Indien u wilt beschikken over de samenvatting van 25 pagina's (in PDF),
gelieve dan uiterlijk vrijdag vóór 12 uur per e-mail contact op te nemen met
UNESCO Centrum Nederland, info@unescocentrum.nl.
Met vriendelijke groet,
UNESCO Centrum Nederland (UCN)
Oranje Nassaulaan 5
1075 AH AMSTERDAM
(020) 673 01 00 of 82 79
Fax (020) 673 95 31
UCN voert in Nederland voor de UNESCO taken uit op het gebied van
voorlichting, educatie en fondsenwerving
---