Provincie Utrecht

Persbericht

Onderzoek wijst uit

Verbetertraject milieuhandhaving blijkt nodig

5-6-2003
Een betere analyse van milieu-, veiligheids- en gezondheidsproblemen en duidelijker politieke keuzes welke bedrijven wel en welke niet moeten worden gecontroleerd. Maar ook betere onderlinge afspraken over de wijze waarop controle plaatsvindt, dat zijn de belangrijkste conclusies uit de zelfevaluaties waaraan alle
milieuhandhavingsorganisaties in Nederland hebben meegedaan. Aan de hoge kwaliteitsambities wordt nu nog niet voldaan, maar alle uitvoeringsorganisaties onderkennen het belang ervan. De situatie in de provincie Utrecht springt er positief uit, maar verbetering is nodig.

De landelijke rapportage is vandaag door het bestuur van het Interprovinciaal Overleg (IPO) vastgesteld.
Aan de zelfevaluatie hebben in totaal 542 milieuhandhavingsorganisatie deelgenomen: 489 gemeenten, 4 regionale milieudiensten, 27 waterschappen, 12 provincies, 10 directies van Rijkswaterstaat en de inspectie van het ministerie van VROM. Het totaal van de twaalf overzichten per provincie is gebundeld in de landelijke rapportage zoals deze door het IPO-bestuur is vastgesteld.

Resultaten provincie Utrecht
In Utrecht is de inventarisatie uitgevoerd door 33 gemeenten, twee waterkwaliteitsbeheerders en de provincie, en vervolgens door KPMG geverifieerd. De uitgangssituatie in Utrecht voor het bereiken van het gewenste kwaliteitsniveau blijkt relatief bemoedigend: de Utrechtse handhavingsorganisaties voldoen momenteel gemiddeld aan 53% van de (55) verplichte minimumelementen van de 19 landelijk uniforme kwaliteitscriteria. Samen met Zuid-Holland is Utrecht hiermee koploper van alle 12 provincies, waar het gemiddelde ligt op 43%.

Vervolg
De handhavingsorganisaties zullen de komende tijd verbeterplannen opstellen voor een verdere professionalisering van de milieuhandhaving. Afgesproken is dat de handhavingsorganisaties uiterlijk 1 september 2003 hun verbeterplannen presenteren. In 2005 moeten zij allemaal aan dezelfde kwaliteitscriteria voldoen. De provincies beoordelen, als regisseurs in dit proces, de verbeterplannen op hun bijdrage aan de beoogde kwaliteitsverbetering. Zij zien er op toe (en in voorkomende gevallen de ministers van VROM en V&W) dat de gemaakte afspraken worden nagekomen en dat per 1 januari 2005 het afgesproken kwaliteitsniveau wordt gehaald.

De haalbaarheid van de uitvoering van het verbetertraject is echter ter discussie komen te staan nu staatssecretaris Van Geel aangekondigd heeft fors te willen bezuinigingen op zijn bijdrage aan de zogenoemde Servicepunten Milieuhandhaving. Het bedrag van 1,2 miljoen dat de staatssecretaris nog wil bijdragen betekent een vermindering van 63% op de bestaande bijdrage. De servicepunten worden nu gezamenlijk door Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen gefinancierd. Het IPO zal de staatssecretaris deze week een brief sturen met het verzoek tot spoedig bestuurlijk overleg.

Meer informatie: Annemieke van Leeuwen, telefoon 030 2583151 of Annemieke.van.Leeuwen@provincie-utrecht.nl