Erasmus


17-06-03: Eerste internationale studie naar euthanasie
Online publicatie in The Lancet

Rotterdam, 17 juni 2003 - Tot nu toe beschikten in Europa alleen Nederland en België over betrouwbare cijfers over het voorkomen van euthanasie, hulp bij zelfdoding en andere medische beslissingen rond het levenseinde. Vandaag verschijnen de resultaten van de eerste internationale studie op dit gebied in een online publicatie van het medische vaktijdschrift The Lancet. Deze studie is uitgevoerd door een samenwerkingsverband van onderzoeksgroepen in de deelnemende landen, onder leiding van onderzoekers van het Erasmus MC te Rotterdam en het VU Universitair Medisch Centrum te Amsterdam.

Deelnemende landen waren België (Vlaanderen), Denemarken, Italië (vier regio's), Nederland, Zweden en Zwitserland (Duitstalige deel). Een belangrijke bevinding in het onderzoek is dat in alle landen een aanzienlijk deel van alle sterfgevallen (20-50%) voorafgegaan wordt door een medische beslissing die het leven mogelijk of zeker bekort of niet verder verlengt.

Levensbeëindigend handelen door artsen door toediening van een middel bleek in alle onderzochte landen voor te komen: in 3,4% van de sterfgevallen in Nederland, in 1,8% in België, in 1,0% in Zwitserland, in 0,8% in Denemarken, in 0,2% in Zweden en in 0,1% in Italië. De frequentie van euthanasie, dat is levensbeëindigend handelen door een arts op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt, was het hoogst in Nederland (2,6%). Euthanasie kwam voor in 0,3% van de sterfgevallen in België en Zwitserland, en in 0,1% of minder in Denemarken, Italië en Zweden. Hulp bij zelfdoding kwam relatief vaak voor in Zwitserland (0,4%). Levensbeëindigend handelen zonder uitdrukkelijk verzoek van de patiënt kwam in België, Denemarken, Italië en Zweden vaker voor dan euthanasie en hulp bij zelfdoding, maar in Nederland en Zwitserland minder vaak.

Intensieve pijn- of symptoombestrijding met een mogelijk levensbekortend effect en beslissingen om af te zien van de toepassing van een potentieel levensverlengende behandeling kwamen in alle landen veel vaker voor dan levensbeëindigend handelen.

Opvallend is verder dat in landen waar de frequentie van medische beslissingen rond het levenseinde hoog is (Nederland, Zwitserland), deze beslissingen veel vaker op verzoek van of in overleg met de patiënt en zijn of haar familie genomen worden, dan in landen waar deze frequentie laag is (Zweden, Italië)