Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag Z/VU-2372518 16 juni 2003 Onderwerp Bijlage(n) Uw brief Inning eigen bijdrage thuiszorg 1
Inleiding
Tijdens het algemeen overleg dat ik op 4 december 2002 met de vaste commissie voor
Volksgezondheid, Welzijn en Sport heb gevoerd over de modernisering van de AWBZ, is ge-
sproken over de inning van de eigen bijdrage voor thuiszorg. Naar aanleiding van vragen
vanuit de vaste commissie heb ik toegezegd dat ik de Kamer schriftelijk zou informeren over
mogelijkheden om de inning van de eigen bijdrage te laten plaatsvinden binnen een bepaalde
termijn nadat de thuiszorg is verleend. Ik doe dat gaarne in deze brief.
In deze brief zal ik tevens ingaan op de motie-Kant (Kamerstukken II, 2002/03, 26 631, nr.
30) waarin verzocht werd de eigen bijdrage kwijt te schelden indien deze na een bepaalde
termijn in rekening wordt gebracht. Deze motie is op 17 december 2002 door de Kamer
aangenomen.
Tenslotte informeer ik de Kamer over de eigen bijdrage en palliatieve zorg. In het algemeen
overleg op 11 december 2002 over palliatieve zorg heb ik toegezegd de noodzaak van een
eigen bijdrage in geval van palliatieve zorg na te gaan.
Bij deze reageer ik voorts op de vraag of het mij bekend is dat verzekerden vanwege de ei-
gen bijdrage afzien van AWBZ-zorg. Deze vraag is gesteld tijdens het algemeen overleg op 3
april 2003 over de modernisering van de AWBZ. In antwoord hierop deel ik mede dat mij
geen signalen bekend zijn dat verzekerden besluiten geen gebruik te maken van AWBZ-zorg
omdat zij voor die zorg een eigen bijdrage verschuldigd zijn. Ik beschik niet over informatie
die daarop wijst.
Eigen bijdrage thuiszorg
De bestaande eigen bijdrageregeling voor de thuiszorg is niet eenvoudig. De toekomstige bij-
drageregeling voor de extramurale zorg die samenhangt met de modernisering van de
AWBZ, zal gemakkelijker uitvoerbaar zijn.
De complexiteit van de huidige thuiszorgregeling komt door de inkomensafhankelijke maxi-
mering daarvan, de registratie van gegevens die daarvoor noodzakelijk is en door het aantal
instanties dat daarbij betrokken is. Deze dienen onderling gegevens uit te wisselen. Dit
maakt de uitvoering kwetsbaar.
Postbus 20350 Bezoekadres: Correspondentie uitsluitend Internetadres:
2500 EJ DEN HAAG Parnassusplein 5 richten aan het postadres www.minvws.nl
Telefoon (070) 340 79 11 2511 VX DEN HAAG met vermelding van de
Fax (070) 340 78 34 datum en het kenmerk van
deze brief
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
---
Kenmerk
Z/VU-2372518
Naast registratie van cliëntgegevens en van de verleende zorg door de thuiszorginstellingen
en het doorgeven hiervan aan het Centraal Administratiekantoor AWBZ (CAK), moeten voor
de uitvoering van deze eigen bijdrageregeling gegevens worden uitgewisseld tussen het
CAK, de Gemeentelijke Basisadministraties (GBA's) en de Belastingdienst. Onder meer in
mijn antwoorden op de vragen van mevrouw Kalsbeek (Kamerstukken II, 2002/03, 429,
Aanhangsel pag. 899/900) ben ik hier ook op ingegaan.
In alle stappen van zowel registratie als informatie-uitwisseling tussen de genoemde instan-
ties kunnen fouten optreden. Dergelijke fouten hebben in het verleden tot ernstige vertragin-
gen geleid bij de vaststelling, de oplegging en de inning van de eigen bijdragen voor de
thuiszorg.
Om dergelijke vertragingen zoveel mogelijk te verminderen heeft mijn ambtsvoorgangster het
College voor zorgverzekeringen (CVZ) in 2001 verzocht een verbetertraject te starten voor
de uitvoering van de thuiszorgbijdrage. Het CVZ heeft de problemen stuk voor stuk geïnven-
tariseerd en onderzocht welke verbeteringen mogelijk zijn om de problemen op te lossen en
voor de toekomst te voorkomen.
In het Rapport Kernmonitor Eigen Bijdrage Thuiszorg gaat het CVZ in op de bereikte verbete-
ringen en de problematiek die resteert. Bijgaand treft u afschrift aan van deze eerste Kern-
monitor, die het CVZ op 30 januari 2003 heeft vastgesteld. Deze rapportage geeft een over-
zicht van de acties die het CVZ sinds het starten van het verbetertraject heeft uitgevoerd. Ik
zal ingaan op de belangrijkste punten uit deze Kernmonitor. Voor meer gedetailleerde ach-
tergrondinformatie verwijs ik naar de Kernmonitor.
Uitkomsten Kernmonitor en aanbevelingen CVZ
Het CVZ constateert dat er twee soorten vermijdbare vertragingen zijn.
De eerste is de late of onjuiste aanlevering van gegevens door thuiszorginstellingen. Niet alle
thuiszorginstellingen leveren de gegevens tijdig aan bij het CAK. Dit is een van de grootste
problemen omdat het CAK niet aan de slag kan voordat de thuiszorginstellingen gegevens
hebben aangeleverd. Nadat het CVZ via de zorgkantoren actie heeft ondernomen, leveren
meer thuiszorginstellingen tijdig hun gegevens aan bij het CAK en zijn achterstanden ingelo-
pen.
De tweede soort van vermijdbare vertraging betreft de procesgang van oplegging tot inning
van de eigen bijdrage. Dat is dus het deel van het proces nadat de thuiszorginstellingen de
gegevens over de aan cliënten verleende thuiszorg aan het CAK heeft verstrekt. Wanneer de
persoonsgegevens bij de GBA en de Belastingdienst niet blijken te kloppen, moet er een bij-
zonder moeizaam zoektraject starten. In dit deel van de procesgang heeft het CAK met de
GBA's en de Belastingdienst verbeteringen aangebracht.
Met de tot nu toe uitgevoerde verbeteracties is op de volgende punten vooruitgang geboekt:
- scherpere handhaving van tijdige gegevensaanlevering door thuiszorginstellingen;
- vervroeging van de GBA-check door bij aanvang van de zorg de thuiszorginstellingen
te vragen cliëntgegevens aan het CAK te verstrekken;
- stroomlijning van procedures met de GBA;
- correcties in de procesgang bij de Belastingdienst;
- vaststelling interne procesnormen door het CAK van de onderscheiden processtap-
pen.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
---
Kenmerk
Z/VU-2372518
Hoewel er volgens het CVZ duidelijk vooruitgang is geboekt, is deze niet exact te kwantifi-
ceren. Dit omdat met het huidige automatiseringssysteem bij het CAK geen analyse mogelijk
is hoe oud de niet-gefactureerde zorguren zijn. Doordat een dergelijke zogenaamde indivi-
duele ouderdomsanalyse niet mogelijk is, is van de niet-gefactureerde zorguren niet precies
te achterhalen hoe lang ze al in het systeem staan, om hoeveel cliënten het gaat en hoe
hoog de nog te innen eigen bijdragen zijn. Ook is onbekend of de vertraging vooral nieuwe
cliënten betreft of langdurige zorg.
Ik heb met waardering kennisgenomen van deze eerste Kernmonitor die het CVZ heeft uit-
gebracht. De problematiek van de achterstanden bij de eigen bijdrage thuiszorg is naar mijn
mening zo belangrijk dat het ingezette verbetertraject onder regie van het CVZ dient te wor-
den voortgezet. Slechts bij voortzetting van dit traject kunnen de vertragingen bij de eigen
bijdrage thuiszorg tot een minimum worden teruggebracht.
Ik onderschrijf de aanbevelingen van het CVZ die betrekking hebben op verbetering van de
uitvoering van de eigen bijdrage thuiszorg zoals die in ieder geval tot 1 januari 2004 geldt.
Hierbij gaat het met name om de verscherpte aansturing van afzonderlijke partijen door het
CVZ. Deze verscherpte aansturing betreft de zorgkantoren, via de zorgkantoren de thuis-
zorginstellingen en het CAK.
Concreet betekent dit dat het CVZ de aansturing op de volgende hoofdpunten gaat intensi-
veren.
1. Aanspreken thuiszorginstellingen
Op basis van de cijfers van het CAK over de thuiszorginstellingen die in gebreke blijven bij
het leveren van gegevens, heeft het CVZ onlangs de zorgkantoren aangeschreven over de
inning van de eigen bijdrage thuiszorg. Het verwachte resultaat van deze actie is dat de in-
stellingen sneller en accurater gegevens aan het CAK zullen verstrekken.
2. Zo vroeg mogelijke GBA-check
Het hoge percentage foute gegevens betreffende naam, adres en woonplaats (NAW-gege-
vens) van de verzekerde die thuiszorg krijgt, leidt tot evenzo vele correcties en dus tot ver-
traging. Daarom is het van belang de GBA-check zo vroeg mogelijk te laten uitvoeren.
3. Blijven monitoren
Het CVZ zal de ontwikkeling in de gegevens van het CAK intensief blijven volgen en via de
zorgkantoren de thuiszorginstellingen aanspreken op hun plichten rond het (tijdig) aanleveren
van gegevens noodzakelijk voor de eigen bijdrage. Het CVZ zal de zorgkantoren er nadrukke-
lijk op wijzen dat het niet nakomen van deze verplichtingen consequenties voor de bevoor-
schotting van de thuiszorginstellingen moet hebben.
Tevens onderschrijf ik het voorstel van het CVZ om het CAK te vragen zo snel mogelijk de
aanpassingen door te voeren in het huidige automatiseringssysteem zodat een zogenaamde
ouderdomsanalyse kan worden uitgevoerd.
Het CVZ stelt daarnaast voor dat in elk geval binnen de nieuwe bijdrageregeling voor de ex-
tramurale zorg, die voortvloeit uit de modernisering van de AWBZ, een ouderdomsanalyse
uitvoerbaar dient te zijn. Ik ga ervan uit dat met dit voorstel geen extra kosten gemoeid zijn.
Onder die voorwaarde kan ik met dit laatste voorstel instemmen.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
---
Kenmerk
Z/VU-2372518
Motie-Kant
Met de aangenomen motie-Kant (Kamerstukken II, 2002/03, 26 631, nr. 30) heeft de Ka-
mer verzocht de verschuldigde eigen bijdrage thuiszorg kwijt te schelden indien deze na een
bepaalde termijn in rekening wordt gebracht.
De meeste vertragingen bij de eigen bijdragen thuiszorg zijn niet toe te rekenen aan de cliën-
ten. De vertraging wordt veroorzaakt door het complexe proces van uitvoering waarbij in
alle stappen fouten en vertragingen kunnen optreden. Het ingezette verbetertraject is erop
gericht om deze vertragingen in de huidige bijdrageregeling thuiszorg zoveel mogelijk te
voorkomen. Als in de praktijk alle verbeterstappen die het CVZ heeft aanbevolen, zijn door-
gevoerd zullen er geen vermijdbare vertragingen meer zijn. Feit blijft echter dat de huidige
regeling complex is.
Voor de verbetering op langere termijn is de inzet de uitvoering van de toekomstige bijdrage-
regeling voor de extramurale zorg zo eenvoudig mogelijk op te zetten. Dit om straks, bij de
nieuwe regeling, de tijd tussen het verlenen van de zorg en het in rekening brengen van de
eigen bijdrage daarvoor zo kort mogelijk te houden. Zover is het echter nog niet.
Ik kan mij dan ook wel voorstellen dat het als weinig zorgvuldig wordt ervaren dat eigen bij-
dragen voor de thuiszorg met grote vertraging in rekening worden gebracht. In die zin heb ik
wel begrip voor de wens van de Kamer zoals die in de motie-Kant tot uitdrukking is ge-
bracht.
Daar staat tegenover dat de cliënten wisten dat zij voor de thuiszorg een eigen bijdrage
moeten betalen en hier dus rekening mee hadden kunnen houden. Wel valt te betwijfelen of
ze zich dat nog bewust zijn als het zo lang duurt voordat die rekening van de eigen bijdrage
ook echt komt.
Ook is het juridisch aspect van belang. De eigen bijdrage is een op grond van de AWBZ ge-
regelde verplichting voor het verkrijgen van thuiszorg. Die (wettelijke) bijdrageplicht dient
voor elke verzekerde op dezelfde wijze te worden toegepast. Dit is noodzakelijk om te voor-
komen dat verzekerden die voor het overige in een geheel vergelijkbare positie verkeren, op
het punt van de bijdrageplicht verschillend worden behandeld. Van een dergelijke ongelijke
behandeling zou namelijk sprake zijn bij kwijtschelding van de bijdrage thuiszorg indien deze
niet binnen een bepaalde termijn in rekening wordt gebracht. Uitsluitend het feit dat de bij-
drage bij de ene thuiszorgcliënt voor het einde van de termijn in rekening wordt gebracht en
bij de andere niet, zou leiden tot dit verschil in behandeling op het punt van de bijdrage-
plicht. Dit is juridisch discutabel.
Om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen over de uitvoering van de motie-Kant,
moet ik ook de financiële gevolgen daarvan kunnen overzien. Op dit moment ontbreekt in-
zicht in de financiële consequenties van kwijtschelden na een bepaalde termijn. De eerste
Kernmonitor Eigen Bijdrage Thuiszorg bevat geen kwantitatieve gegevens over de ouder-
dom van de eigen bijdragen. Zoals hiervoor aangegeven is er geen ouderdomsanalyse moge-
lijk. Daardoor is niet vast te stellen hoe groot de vertraging in de facturering van de eigen
bijdragen thuiszorg is. Er kan niet worden nagegaan in hoeveel gevallen de eigen bijdrage
zou worden kwijtgescholden bij het hanteren van een bepaalde termijn en wat daarvan dan
de financiële gevolgen zouden zijn. Voor inzicht hierin is de ouderdomsanalyse noodzakelijk.
Deze ouderdomsanalyse heeft geen betrekking op oude gevallen. De ouderdomsanalyse
geeft dan ook geen duidelijkheid wat de financiële gevolgen zijn indien eigen bijdragen voor
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
---
Kenmerk
Z/VU-2372518
thuiszorg die in 2001 en 2002 is verleend, na een bepaalde termijn zou worden kwijtge-
scholden. Na overleg met mijn departement onderzoekt het CVZ of aan de hand van de be-
schikbare informatie van het CAK meer recente financiële gegevens over oude gevallen zijn
te achterhalen.
Eigen bijdragen en palliatieve zorg
Tijdens het algemeen overleg op 11 december 2002 over palliatieve zorg heb ik toegezegd
de noodzaak van een eigen bijdrage voor palliatieve zorg na te gaan.
In dit verband merk ik op dat bij palliatieve zorg het uitgangspunt is dat deze zorg geen apart
en onderscheiden onderdeel is van de gezondheidszorg. Palliatieve zorg moet zoveel moge-
lijk deel uitmaken van de reguliere zorg. Dit uitgangspunt dat ik in mijn brief van 21 novem-
ber 2002 (Kamerstukken II 2002/03, 28600-XVI, nr. 19) heb onderschreven, kreeg tijdens
het algemeen overleg van 11 december 2002 brede ondersteuning.
Consequentie van dit uitgangspunt is dat palliatieve zorg niet apart kan worden behandeld in
vergelijking met reguliere zorg. Doordat palliatieve zorg een geïntegreerd onderdeel is van de
gezondheidszorg, is palliatieve zorg niet te onderscheiden van de overige, niet-palliatieve
zorg. Hierdoor is ook niet vast te stellen wanneer palliatieve zorg begint en niet-palliatieve
zorg ophoudt.
Om die reden acht ik het niet mogelijk en evenmin gewenst dat palliatieve zorg op het punt
van de eigen bijdrage anders wordt behandeld dan de overige zorg. Ik ben daarom van me-
ning dat indien palliatieve zorg in het kader van de extramurale of intramurale AWBZ-zorg
wordt verleend, de eigenbijdrageregelingen die voor die vormen van zorg gelden van toepas-
sing dienen te blijven.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
---- --