Ministerie van Buitenlandse Zaken


- Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer

der Staten-Generaal

Binnenhof 22

Den Haag


- Directie Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag


Datum


- 6 juni 2003

Auteur

G.A. Beschoor Plug


Kenmerk


- DIE-324/03

Telefoon


- 070-3485005


Blad


1/7


Fax


- 070-3486381


Bijlage(n)


- E-mail


- - die@minbuza.nl


Betreft


- Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 16 juni 2003

-

Conform de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij, mede namens de Staatssecretaris voor Europese Zaken, de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 16 juni 2003 aan te bieden.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Mr J.G. de Hoop Scheffer

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 16 juni 2003 Algemene zaken
Stand van zaken overige Raadsformaties
In het kader van zijn horizontale, coördinerende functie zal de Raad als gebruikelijk de werkzaamheden van de overige Raadsformaties bezien en, waar noodzakelijk, bespreken. Dit punt is geagendeerd ondanks het eerder geuite voornemen van de voorzitter om dit punt voortaan als hamerpunt te agenderen indien in de ambtelijke voorbespreking geen commentaar wordt gegeven op het overzicht dat het gebruikelijk voor dit agendapunt opstelt (document nog niet beschikbaar).

Conventie
Tijdens de bijeenkomst zal worden gesproken over de voortgang van de Conventie. Het is nog niet duidelijk of een van de leden van het Praesidium aanwezig zal zijn om de Raad in te lichten over de ontwikkelingen in de Conventie.

Op 26 mei jl. presenteerde het Praesidium een aangepaste versie van grote delen van het ontwerpverdrag (constitutionele en beleidsdeel). Omdat binnen het Praesidium vooralsnog geen overeenstemming kon worden bereikt over het toekomstige institutionele kader zijn geen (majeure) wijzigingen aangebracht in de ontwerp-artikelen over de instellingen. De discussie over het institutionele kader wordt thans voortgezet.

Het is bekend dat Conventievoorzitter Giscard d'Estaing ernaar streeft de Europese Raad van Thessaloniki (20 juni a.s.) een eindtekst aan te bieden die zodanig specifiek is en op een zodanige consensus kan rekenen dat dit document zonder aanzienlijke wijzigingen in een korte Intergouvernementele Conferentie kan worden afgezegend. Giscard heeft aangegeven dat mogelijk meer tijd nodig is voor een (technisch-juridische) bewerking van met name het beleidsgedeelte. Dat zou betekenen dat het algehele resultaat van de Conventie eerst onder Italiaans voorzitterschap gereed zal komen.

Voorbereiding Europese Raad Thessaloniki
Aan de Raad zal een bijgewerkte versie van de geannoteerde agenda voor de Europese Raad van Thessaloniki voorliggen. Conform de in 2002 te Sevilla afgesproken werkwijzen met betrekking tot de voorbereiding van Europese Raden zal dit document dienen als basis voor de conclusies van de Europese Raad. Op dit moment bestrijkt de geannoteerde agenda de volgende onderwerpen: Conventie, asiel en migratie, uitbreiding, Westelijke Balkan, Wijder Europa, het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid, de Europese veiligheidsstrategie en de betrekkingen tussen de EU en de VS.

De bijgewerkte versie van de geannoteerde agenda is op dit moment nog niet beschikbaar en zal - analoog aan de voorgaande versie - nog weinig inhoudelijke punten bevatten. Voor de Nederlandse inzet op de genoemde onderwerpen kan worden verwezen naar de desbetreffende paragrafen in deze en de vorige geannoteerde agenda (brief DIE-254/03 van 12 mei jl.).

Externe betrekkingen-
Midden-Oosten
De Raad zal stilstaan bij de laatste ontwikkelingen, waaronder de topconferenties in Sharm el Sheikh en Aqaba. Er lijkt thans daadwerkelijk een opening voor hernieuwing van het vredesproces, waarbij de 'road map' van het Kwartet als leidraad dient.

Deze ontwikkelingen, waaronder de Israëlische acceptatie van de 'road map' en de bereidheid van premier Sharon om met de Palestijnen te praten, zijn in de eerste plaats totstandgekomen dankzij toegenomen Amerikaanse bemoeienis met het Israëlisch-Palestijnse vraagstuk en de Amerikaanse druk op Israël. Het Amerikaanse besluit hiertoe lijkt mede een gevolg van druk op de VS vanuit bevriende Arabische staten en Europa - met landen als Nederland en het VK voorop. Voor de Unie is het van belang de Amerikaanse inspanningen waar mogelijk te blijven ondersteunen; het Kwartet vormt hiervoor het kader. In het bijzonder zal verder moeten worden gesproken over de wijze waarop de in de 'road map' voorziene 'monitoring' gestalte zal kunnen worden gegeven.

Irak
De Raad zal zich buigen over de laatste ontwikkelingen inzake Irak, volgend op de aanvaarding van VNVR-resolutie 1483. In deze resolutie is een aantal belangrijke Nederlandse desiderata met betrekking tot de post-conflict fase in Irak opgenomen: verwelkoming van de bereidheid van VN-lidstaten om bij te dragen aan de stabiliteit en veiligheid in Irak door het leveren van personeel en andere middelen onder de Autoriteit, een centrale rol van de VN via de benoeming van de Braziliaan De Mello als Speciale Vertegenwoordiger van de VN voor Irak, alsmede respect voor de mensenrechten en inachtneming van de Geneefse Conventies.

Met resolutie 1483 - en de opheffing van de sancties tegen Irak - is de weg geopend voor een additionele EU-bijdrage aan de wederopbouw, naast de reeds toegezegde financiële bijdrage van 100 miljoen euro voor humanitaire hulp. De meeste lidstaten achten het nog te vroeg voor de benoeming van een Speciale Vertegenwoordiger van de EU voor Irak. Eerst moet meer duidelijkheid worden geschapen over de precieze bijdrage die de EU kan leveren aan de reconstructie van het land, hetgeen in goed overleg met de VN nader wordt bezien. De Unie onderzoekt eveneens de mogelijkheden voor het sturen van een EU-politiemissie naar Irak.

Nederland zal in de Raad onder andere pleiten voor ondersteuning bij de versterking van de rechterlijke macht, de politie en het maatschappelijk middenveld ('civil society') via het zgn. Civcom-instrumentarium van de EU.

Iran
De Raad zal zich buigen over de relatie van de Unie met Iran, nadat hij in juni 2002 het mandaat voor de Commissie voor onderhandelingen over een Handels- en Samenwerkingsakkoord met Iran had goedgekeurd. Aan die mandaatsverlening had de Raad de eis gekoppeld van vooruitgang in de Iraanse opstelling met betrekking tot vier zorgpunten (massavernietigingswapens, mensenrechten, terrorisme, MOVP).

Na een jaar dringt de vraag zich op over de wenselijkheid van voortzetting van die onderhandelingen. Immers, op geen enkel punt van zorg heeft Iran het afgelopen jaar noemenswaardige voortgang geboekt, terwijl de zorg over het Iraanse nucleaire programma - in combinatie met de ontwikkeling van raketten van steeds langere dracht - aanzienlijk is toegenomen. Nederland heeft vanaf het begin van de discussie in de Raad over deze kwestie een uiterst kritische houding ingenomen en zal die zeker voortzetten.

Europees Veiligheids- en Defensiebeleid/ Democratische Republiek Congo

De Raad zal stilstaan bij het besluit van 5 juni jl. tot het opzetten van een EU-geleide stabilisatiemacht (operatie 'Artemis') in de Democratische Republiek Congo (DRC). Op 30 mei jl. heeft de VN-Veiligheidsraad resolutie 1484 aangenomen waarin een 'Interim Emergency Multinational Force' wordt gemandateerd om onder hoofdstuk VII van het Handvest een operatie uit te voeren in de provincie Ituri van de DRC tot 1 september 2003. Frankrijk is door de Secretaris-generaal van de VN verzocht hierbij het voortouw te nemen. Na bestudering van de mogelijkheden om de operatie onder EU-vlag aan te sturen werd besloten tot een Gemeenschappelijk Optreden in het kader van het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid, operatie 'Artemis'.

De missie zal zijn gericht op vergroting van de veiligheid en verbetering van de humanitaire situatie in Bunia, de hoofdstad van Ituri, en tijdelijke versterking van de VN-presentie aldaar (MONUC). Frankrijk fungeert als 'framework nation' en levert behalve de commandant ook het operationele hoofdkwartier en het merendeel van de troepen, naar verwachting aangevuld met militairen uit een aantal EU-lidstaten en Afrikaanse landen. De troepenmacht zal waarschijnlijk uit ca. 1.500 militairen bestaan. De DRC, Uganda en Rwanda hebben nadrukkelijk ingestemd met de stationering van een stabilisatiemacht en de leidende rol van Frankrijk. De operatie zal waarschijnlijk reeds op 12 juni a.s. van start kunnen gaan.

Daarnaast zal de Raad het gebruikelijke halfjaarlijkse voorzitterschapsrapport over het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid goedkeuren, waarin verslag wordt gedaan van de activiteiten die op dit terrein onder het Griekse voorzitterschap hebben plaatsgevonden. Een soortgelijk rapport zal aan de Raad worden aangeboden over de vooruitgang die is geboekt op het gebied van conflictpreventie.

De Raad zal ook kort spreken over het rapport inzake de bijdrage van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid en het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid aan terrorismebestrijding. Terrorismebestrijding vormt een integraal onderdeel van het buitenlands beleid van de Unie en staat hoog op de agenda in de contacten met derde landen.

Massavernietigingswapens

De Raad zal zich buigen over een nieuwe EU-strategie en een actieplan tegen de verspreiding van massavernietigingswapens. Centraal in de strategie staat dat de Unie nog meer dan voorheen het belang van non-proliferatie van massavernietigingswapens in het externe beleid zal benadrukken. Het actieplan is gericht op concrete stappen die kunnen worden genomen om proliferatie tegen te gaan en om de diverse non-proliferatieregimes te versterken. De regering is van mening dat de bestaande non-proliferatieregimes meer 'tanden' moeten krijgen en is een groot voorstander van versterkte actie op dit terrein.

Europese veiligheidsstrategie

Hoge Vertegenwoordiger Solana zal de Raad informeren over de voortgang bij het opstellen van een EU-veiligheidsstrategie, waartoe werd besloten tijdens de informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen op 2 en 3 mei jl. ('Gymnich').

Dit document - vermoedelijk vooralsnog een 'outline' - zal worden besproken op de Europese Raad van Thessaloniki. Nederland pleit, net als de meeste andere landen, voor een brede, geïntegreerde benadering - vergelijkbaar met de Amerikaanse 'National Security Strategy' - waarin de mogelijke inzet van het instrumentarium uit alle drie de pijlers van de Unie aan de orde komt. Tevens is de regering er voorstander van deze strategie met de VS te bespreken tijdens de EU-VS Top op 25 juni in Washington.

Westelijke Balkan
De besprekingen over de Westelijke Balkan staan in het teken van de voorbereiding van de EU-Balkan Top op 21 juni a.s. en marge van de Europese Raad van Thessaloniki. Onder meer zullen aan de orde komen de gezamenlijke concept-verklaring van de Unie en de landen van de Westelijke Balkan, de mededeling van de Commissie over 'De Westelijke Balkan en Europese Integratie', alsmede een document van het voorzitterschap waarin de EU- agenda voor de regio wordt beschreven.

Onder de lidstaten bestaat consensus dat het bestaande EU-beleid ten aanzien van de regio - met als kern het Stabilisatie- en Associatieproces - dient te worden verrijkt met een aantal elementen uit de uitbreidingsmethodiek. Zo zullen voortaan jaarlijkse 'Partnerships' worden opgesteld waarin de prioriteiten worden aangegeven om toenadering tot de Unie te versnellen. Er zal meer aandacht komen voor institutionele ondersteuning via inzet van 'twinning' en technische assistentie en de EU zal zich meer richten op versterking van 'rule of law' en samenwerking op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken. De landen uit de regio zullen bovendien toegang krijgen tot bepaalde Gemeenschapsprogramma's (zoals Erasmus en Socrates). Voorts zal conform de Nederlandse wens worden bezien of de toegang tot de gemeenschappelijke markt kan worden verbeterd en zullen de landen in de regio toegang krijgen tot bepaalde EU-tenders.

Er is onder de lidstaten geen overeenstemming over de wens van het voorzitterschap om additionele middelen aan de regio toe te kennen uit de pre-accessie fondsen (categorie 7 van de EU begroting). Een meerderheid van de lidstaten, waaronder Nederland, is hier geen voorstander van. De landen van de Westelijke Balkan zijn immers geen kandidaat-leden en horen dus niet thuis in de pre-accessie begrotingscategorie. Wel zou de (beperkte) marge binnen categorie 4 van de begroting (extern beleid) deels kunnen worden aangewend voor de Westelijke Balkan. Tot een zodanige aanwending zou moeten worden besloten in het kader van een bredere discussie over prioriteiten. Er zijn in het externe beleid namelijk ook nog andere aandachtspunten (WSSD, Midden-Oosten, reconstructie Irak).

De regering erkent het geconditioneerde lidmaatschapsperspectief dat aan de betrokken landen is geboden en meent dat de regio aansluiting moet behouden, ook bij de uitgebreide Unie. Tegelijkertijd hecht zij aan respect voor de bestaande voorwaarden: samenwerking met het ICTY, bestrijding van georganiseerde misdaad, vluchtelingenterugkeer en intra-regionale samenwerking. Het is zowel in het belang van de EU als van de landen in de regio dat deze voorwaarden niet verwateren.

Betrekkingen EU-VS
De Raad zal spreken over de toekomst van de EU-VS relatie op basis van een nog te verschijnen document van het voorzitterschap. De regering hecht groot belang aan herstel en verdieping van deze relatie. De EU-VS Top op 25 juni a.s. dient in dat kader optimaal benut te worden voor een open en breed debat.

===