KNMG
KNMG is voor verwijsfunctie bedrijfsartsen
Op 20 mei 2003 heeft het federatiebestuur eensluidend haar standpunt
vastgesteld over de verwijsfunctie voor bedrijfsartsen. De KNMG
ondersteunt de openstelling van de formele verwijsfunctie voor de
bedrijfsarts. Het verbeteren van de kwaliteit en de doelmatigheid van
zorg voor werknemers met arbeidsrelevante aandoeningen staat daarbij
voorop.
Zieke werknemers snel en adequaat begeleiden en behandelen kan onnodig
ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid voorkomen en bijdragen aan
kortere wachtlijsten in de zorg. Om die reden is veel energie gericht
op het bevorderen van de arbocuratieve samenwerking. In aanvulling
daarop is meerdere malen de wens geuit vanuit de betrokken
hulpverleners (Van Amstel & Buijs, 2000) en de politiek een
bedrijfsarts de mogelijkheid te geven werknemers te kunnen verwijzen
naar eerste- (paramedici) en tweede lijnsvoorzieningen (m.n. medisch
specialisten). Vanaf het moment van de kamervraag van Kamp (zie
voetnoot) zijn de ministeries van VWS en SZW in gesprek met de
beroepsverenigingen van huisartsen en bedrijfsartsen over het
openstellen van de verwijsfunctie voor bedrijfsartsen. De
staatssecretaris van VWS, mw. C.I.J.M. Ross Van Dorp, berichtte op 18
november 2002 de Tweede Kamer over de openstelling voor de formele
verwijsfunctie van de bedrijfsarts met ingang van 1 januari 2004.
Visie van federatiepartners
* De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) pleit voor het behoud
van de regiefunctie van de huisarts en hoopt dat door de formele
verwijsfunctie de gelijkwaardigheid tussen bedrijfsarts en
huisarts toeneemt. Ook verwacht de LHV een stimulans voor de
onafhankelijkheid van bedrijfsartsen en een afname van onnodig
ziekteverzuim en oneigenlijke hulpvragen aan huisartsen daarover.
* De Orde van Medisch Specialisten (Orde) is van mening dat de
verwijsfunctie binnen nader af te spreken grenzen moet blijven.
Uitgangspunt is dat het moet gaan om arbeidsrelevante
aandoeningen. Niet alleen de huisarts, maar ook de medisch
specialist moet geïnformeerd worden over de gang van zaken bij en
na verwijzing.
* De Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde
(NVAB) geeft aan dat de geregistreerde bedrijfsarts vanuit de
artsenopleiding en de gevolgde bedrijfsartsenopleiding zonder meer
voldoende bagage in huis heeft om aan deze verwijsfunctie in de
dagelijkse praktijk vorm en inhoud te geven. De NVAB wil nu en in
de toekomst ruimschoots aandacht besteden aan het verder
ontwikkelen van de kennis en kunde van de bedrijfsarts, ook op het
terrein van de verwijsfunctie.
* De Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG)
ondersteunt de visie van de NVAB en onderzoekt of
verzekeringsartsen die bij de UWV werkzaam zijn voor personen in
de ziektewet ook in aanmerking kunnen komen voor het openstellen
van de verwijsfunctie.
* De Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) wijst
op het belang van snelle en adequate zorg voor de werknemer en
verwacht dat de verwijsfunctie hier in belangrijke mate aan kan
bijdragen. De LAD stelt wel als voorwaarde dat de verwijzing op
onafhankelijke wijze tot stand komt en dat deze professionele
onafhankelijkheid verankerd wordt.
Standpunt KNMG
De KNMG ondersteunt de openstelling van de formele verwijsfunctie
voor de bedrijfsarts. Het verbeteren van de kwaliteit en de
doelmatigheid van zorg voor werknemers met arbeidsrelevante aandoening
staat daarbij voorop. Uitgangspunten en randvoorwaarden op het gebied
van onafhankelijkheid en deskundigheid, het gezamenlijk vaststellen
van beleid, samenwerking, dossiervorming en communicatie(formulieren)
dienen daarbij uitgewerkt en geïmplementeerd te worden. Indien deze
randvoorwaarden goed worden ingevuld, biedt de verwijsfunctie
mogelijkheden tot verdere verbetering in de zorg voor werknemers met
arbeidsrelevante aandoeningen en doet deze recht aan de specifieke
kennis en ervaring van de bedrijfsarts op het gebied van arbeid en
gezondheid.
Voor nadere informatie neemt u contact op met mw. Marjolein H.H.
Bastiaanssen, beleidsmedewerker Arts en Arbeid, via e-mail:
m.bastiaanssen@fed.knmg.nl of telefoon (030) 28 23 355