Gemeente Meerssen


Algemene persberichten

Persbericht van woensdag 11 juni 2003

Visitatiecommissie brengt concept-
bestuurskrachtprofiel gemeente Meerssen uit

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Meerssen heeft met voldoening kennis genomen van het
concept-bestuurskrachtprofiel, zoals dat door de visitatiecommissie aan de gemeenteraad is voorgelegd. Het college kan niet anders dan het voorlopige oordeel van de commissie te bezien in het licht van de door de commissie gekozen beoordelingssystematiek. Van de, in dit raamwerk op de snijpunten van de kwaliteitsniveaus (strategisch, tactisch en operationeel) en rollen gemeentelijke overheid (bestuur, dienstverlener, participant en organisatie) gelegen tien relevante velden, voldoet de gemeente in acht gevallen in voldoende mate aan de gestelde criteria, voor één veld zijn volgens de commissie geen opgaven geïdentificeerd, terwijl voor de rol van de gemeente als participant op het tactische niveau de kwalificatie matig gegeven wordt.

Het college is - het geheel overziende - van mening dat daarmee de gemeente Meerssen grosso modo voldoende geëquipeerd is, om het (grotendeels) door haarzelf gedefinieerde takenpakket uit te voeren en haar ambitieniveau in te vullen. Tevens constateert het college dat met deze uitkomst de gemeente Meerssen zich in het totaal van de op deze wijze gemeten bestuurskrachtprofielen, in de hoogste regionen van de door de commissie afgegeven beoordelingen bevindt. Dit zowel in het perspectief van de gemeenten van het gewest Maastricht en Mergelland, alsook tegen de achtergrond van de tot nu toe gegeven beoordelingen in heel Zuid-Limburg. Dit stemt tot een overheersend gevoel van tevredenheid en dankbaarheid aan het adres van het competente ambtelijke apparaat en de bestuurlijke inzet van raad en college. Desalniettemin ziet het college de conceptbeoordeling in eerste instantie als een stimulans om op hoofdlijnen met nog meer inspanningen op de ingeslagen weg voort te gaan en op onderdelen, waar tekortkomingen zijn gesignaleerd, tot bijstellingen en verbeteringen te komen.

Het voorgaande kan niet verhelen dat het college op sommige punten de beoordeling van de commissie niet helemaal kan invoelen. Zo meent het college dat er op het veld van de rol van het bestuur als bedenker van strategisch visies wel degelijk opgaven zijn geformuleerd. Te denken valt in dit verband aan de economisch-planologische ontwikkeling van het Maasdal. Ook kan het college de commissie niet volgen, waar zij na een uitgebreide lovende opsomming van gemeentelijke inspanningen op het gebied van de intergemeentelijke samenwerking, tot de slotsom komt dat op matige wijze aan de hiervoor geldende criteria wordt voldaan. Het college ervaart de desbetreffende passage in ieder geval als een positieve waardering voor de gemeentelijke inzet op het gebied van de regionale samenwerking. Tenslotte is het college van mening dat de wijze waarop de gemeente haar opvatting over interactief bestuur invult als meer dan voldoende beschouwd kan worden.

Deze kritische opmerkingen nemen niet weg dat het college met tevredenheid terugblikt op de constructieve en prettige wijze waarop in de aanloop naar de raadsbehandeling van het nu voorliggende concept met de commissie, de provincie en de medewerkers van het bureau van Naem is samengewerkt.

Zoals in het voorgaande reeds herhaaldelijk is aangegeven gaat het vooralsnog om een concept-bestuurskrachtprofiel. De definitieve bepaling en vaststelling zal plaatsvinden in de raadsvergadering van 25 juni aanstaande waar de commissie het concept zal bespreken met de gemeenteraad en het college van B&W.