Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk 26 mei 2003 AV/CAM/2003/42730 nr. 2020312090
Onderwerp Datum Kamervragen van Vendrik en Van Gent (GL) 11 juni 2003

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die de leden Vendrik en Van Gent (beiden GroenLinks) op 26 mei jl. hebben gesteld over de rol van ondernemingsraden bij de matiging van topinkomens.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)



Vragen van de leden Vendrik en Van Gent (GroenLinks) over de rol van ondernemingsraden bij de matiging van topinkomens.


1. Herinnert u zich uw optreden in "Rondom tien"?

Antwoord 1
Ja.


2. Herrinnert u zich dat u daarin hebt gesteld dat openbaarheid kan bijdragen aan de matiging van topinkomens en dat daartoe de positie van aandeelhouders en ondernemingsraden versterkt dient te worden? Antwoord 2
Ja


3. Hoe verhoudt uw pleidooi in "Rondom tien" voor een versterking van de positie van de ondernemingsraad zich tot uw afwijzende houding ten opzichte van de initiatiefwet- Harrewijn, welke een informatierecht toekent aan de ondernemingsraad, die onlangs in de Kamer is behandeld?

4. Mag uit uw uitspraken worden afgeleid dat u alsnog positief advies kunt geven over dit initiatiefwetsvoorstel? Zo neen, hoe moeten uw uitspraken over de positie van de ondernemingsraad dan worden beoordeeld?

Antwoord 3 en 4
In de discussie met de Kamer over het initiatiefwetsvoorstel-Harrewijn is afgesproken dat de strekking van het initiatiefwetsvoorstel wordt meegenomen in de adviesaanvraag aan de SER over de evaluatie van de WOR 1998-2002. Aan de SER wordt gevraagd vóór
1 oktober as. advies uit te brengen. Nadat bovenstaande was afgesproken, is de behandeling van het wetsvoorstel aangehouden tot na ommekomst van het advies van de SER.
Geen van mijn uitspraken in het programma "Rondom tien" hebben effect op mijn afspraken met de Kamer. Na ommekomst van het advies van de SER zal in het kader van de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel-Harrewijn de verdere discussie met de Kamer over de positie van de OR in relatie tot openbaarheid van topinkomens worden voortgezet.