Ministerie van Buitenlandse Zaken

Karimi, Van Baalen over een mogelijke inval bij Turkse mensenrechtenorganisaties

Beantwoording kamervragen Karimi, Van Baalen over een mogelijke inval bij Turkse mensenrechtenorganisaties

Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie West en Midden Europa

Bureau West-Europa

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag

Datum

10 juni 2003

Auteur

L. d'Huy

Kenmerk

DWM/273-03

Telefoon

070-3485351

Blad


1/1


Fax

070-3486233

Bijlage(n)


---


E-mail

DWM@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording van vragen van

de leden Karimi (Groen Links) en Van Bommel (SP) over een mogelijke inval bij een Turkse mensenrechtenorganisatie

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen, gesteld door de leden Karimi en Van Bommel, over een mogelijke inval bij een Turkse mensenrechtenorganisatie. Deze vragen werden ontvangen op 13 mei 2003 met kenmerk 2020311410.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Mr. J.G. de Hoop Scheffer

Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Karimi (GroenLinks) en Van Bommel (SP) overeen mogelijke inval bij een Turkse mensenrechtenorganisatie.

Vraag 1

Is het waar dat het Turks Openbaar Ministerie een inval heeft gepleegd op het hoofdkantoor en het afdelingskantoor van de Turkse mensenrechtenorganisatie Insan Haklari Dernegi (IHD) in Ankara op 6 mei jl.? Zo ja, wat is de reden van de inval?

Antwoord

Volgens het persbericht van IHD zou de huiszoeking plaats hebben gevonden in het kader van een gerechtelijk vooronderzoek en gebaseerd zijn op artikel 169 van het Turkse wetboek van strafrecht (verlenen van steun aan een verboden organisatie). De Turkse regering heeft inmiddels de huiszoeking betreurd en aangegeven dat dergelijke acties niet meer zouden mogen gebeuren.

Vraag 2

Is het waar dat de afgelopen drie jaar 437 rechtsprocessen tegen leden van de IHD zijn gevoerd? Hoe beoordeelt u deze inval op de kantoren van de IHD en de rechtsprocessen tegen mensenrechtenactivisten tegen de achtergrond van het Turkse EU-kandidaatlidmaatschap en de criteria van Kopenhagen?

Antwoord

Uit informatie van onder andere Amnesty International, blijkt dat in de afgelopen jaren 437 rechtszaken zijn geopend. In algemene zin is er reden tot zorg. Dergelijke ontwikkelingen zijn ook niet te rijmen met de Turkse EU-kandidatuur. Het toont aan dat Turkije op het gebied van implementatie van de hervormingen nog het nodige werk zal moeten verrichten. De Turkse regering erkent dit en is vastbesloten verdere stappen te zetten op deze weg.

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de constatering van de IHD dat ondanks de Turkse grondwetswijzing in augustus 2002 conform de criteria van Kopenhagen, de mensenrechtensituatie in Turkije in 2002 ten opzichte van 2001 is verslechterd?

Antwoord

Noch op betreffende website, noch in andere publicaties trekt de IHD de conclusie dat de mensenrechtensituatie in 2002 is verslechterd ten opzichte van 2001. In het rapport waarnaar wordt verwezen op de website concludeert de IHD dat er in het eerste kwartaal van 2003 geen vooruitgang is geboekt in de implementatie van mensenrechten. De organisatie stelt dat er in 2002 weliswaar belangrijke wetswijzigingen zijn doorgevoerd, maar dat dit niet heeft geleid tot verbeteringen in de praktijk.

Vraag 4

Hebt u kennisgenomen van de rechtszaak aan het Hof voor Staatsveiligheid (Adana) op 14 mei 2003 tegen de Turkse non-gouvernementele organisatie Giyaf?

Antwoord

Ja.

Vraag 5

Is het waar dat de aanklacht tegen Giyaf berust op haar financiële banden met nationale en internationale organisaties? Hoe beoordeelt u de Turkse aanklacht tegen een Turkse legale civiele organisatie die zich inzet voor ontheemde kinderen en straatkinderen, tegen de achtergrond van de grondwetsverbeteringen?

Antwoord

De aanklacht is gebaseerd op overtreding van het destijds geldend vereiste dat toestemming moet worden verkregen voor samenwerking met buitenlandse organisaties (en in dat kader ontvangen financiële steun). Bij recente wetswijzigingen is betreffende wettelijke bepaling aangepast. Ik wil eerst de Turkse rechtsgang afwachten alvorens mij over deze zaak uit te laten.

Vraag 6

Bent u bereid waarnemers te sturen naar het proces? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

De Nederlandse ambassade volgt deze zaak op de voet en ik heb haar verzocht bij de zitting als waarnemer aanwezig te zijn.

Vraag 7

Op welke wijze bent u voornemens - zowel bilateraal als in het kader van de EU - te protesteren tegen deze invallen en voortdurende rechtsprocessen tegen mensenrechtenactivisten dan wel vertegenwoordigers van civiele organisaties?

Antwoord

EU-Commissaris Verheugen heeft naar aanleiding van de huiszoeking een verklaring afgegeven waarin hij zijn bezorgdheid over deze gebeurtenis heeft geuit en heeft aangegeven dat mensenrechtenorganisaties in Turkije onbelemmerd hun werk moeten kunnen doen. Ook hebben de EU-ambassadeurs in Ankara dit onderwerp aan de orde gesteld bij de Turkse autoriteiten. In reguliere contacten op ambtelijk en politiek niveau tussen Nederland en Turkije wordt onder andere de noodzaak tot implementatie van de hervormingen op het gebied van mensenrechten regelmatig onder de aandacht gebracht.

Print Stuur door
Terug naar top