LEI
persbericht / nr. 1738
11-juni-2003
Wie voedt Nederland?
Nederlandse consumenten besteden jaarlijks ruim 30 miljard euro aan
voedings- en genotmiddelen, dat is ongeveer 12% van de consumptieve
bestedingen. De voedingsmiddelensector vertegenwoordigt dan ook een
groot economisch belang. Met het oog op de voedselveiligheid en
gezondheid willen consumenten en overheid steeds meer duidelijkheid
over waar het voedsel vandaan komt en welke schakels bij de productie
en toelevering zijn betrokken. Voor het eerst heeft het LEI hierover
een groot aantal gegevens bij elkaar gebracht. De publicatie Wie voedt
Nederland? Consumenten en aanbieders van voedingsmiddelen 2003 geeft
inzicht in de bedrijven en bedrijfsgroepen in de voedingsmiddelenketen
en in de trends in de consumptie van voedingsmiddelen. Er blijkt
bijvoorbeeld uit dat vier grote inkoopcombinaties samen 85% van het
aanbod van voedings- en genotmiddelen voor hun rekening nemen, en dat
de Nederlander tweederde van zijn voedselaankopen in de supermarkt
doet.
Consumenten
Belangrijke trends bij de aankoop van voedingsmiddelen zijn het
streven naar gemak en gezondheid. Gemak betekent: meer voorbewerkte
producten, kant en klaarmaaltijden en eten buiten de deur. In 1999 at
11% van de mensen vaak of altijd buitenshuis, een verdubbeling in 5
jaar tijd. Het streven naar gezondheid uit zich zowel in het kopen van
meer 'functionele voedingsmiddelen' (met toegevoegde vitaminen of
mineralen) als in de toenemende aandacht voor biologische producten.
In 2002 kocht de consument voor 375 mln. euro aan biologische
voedingsmiddelen. Toch is dit nog maar 1,6% van zijn totale
voedingsaankopen; voor aardappelen, groenten en fruit is het
biologisch aandeel 3,6%.
Detailhandel
Van de 30 miljard euro die de Nederlander besteedt aan voedings- en
genotmiddelen, loopt bijna 20 miljard via de supermarkt. De vier grote
inkooporganisaties Ahold, Laurus, Schuitema en Superunie nemen daarbij
samen 85% van de omzet voor hun rekening. Speciaalzaken als bakker,
slager en groentewinkel hebben terrein verloren: tien jaar geleden
hadden ze nog een marktaandeel van 40%, nu is dat ongeveer 33%. Nieuwe
trends zijn gemakswinkels bij NS-stations en benzinestations. Shell is
inmiddels in ons land de grootste verkoper van voorverpakte broodjes!
Ook megasupermarkten en merkenwinkels die door producenten als
Unilever of DE worden opgezet zijn in opkomst. Verkoop van
levensmiddelen via internet is nog niet echt van de grond gekomen.
Groothandel
Voor de bevoorrading van detailhandel en horeca vervult de groothandel
nog steeds een belangrijke functie, al kopen grote supermarkten ook
vaak rechtstreeks in bij de producent. In de groothandel zijn veel
kleine bedrijven actief; in totaal gaat het om 6500 bedrijven met een
gemiddelde personeelsbezetting van nog geen 11 man. Maar er zijn ook
grote bedrijven bij, vooral in de vorm van zelfbedieningsgroothandels
als de Makro en inkooporganisaties voor de supermarktketens. In de
groothandel voor versproducten is er een trend naar vaste
leverancier-afnemer-relaties, met het oog op garanties voor kwaliteit
en jaarrondlevering.
Industrie
De voedings- en genotmiddelenindustrie is grootschalig en sterk
internationaal georiënteerd, zowel wat betreft de toelevering als de
afzet. Mede doordat de bedrijven vaak een coöperatieve achtergrond
hebben, blijft er toch een sterke binding bestaan met de Nederlandse
land- en tuinbouw. Ook voor de buitenlandse voedingsmiddelenindustrie
blijkt Nederland een aantrekkelijke vestigingsplaats, van waaruit de
Europese markt kan worden bevoorraad. In 2000 hadden buitenlandse
ondernemingen voor 13 miljard euro in Nederland geïnvesteerd.
Omgekeerd bedroegen de investeringen van Nederlandse ondernemingen in
de voedings- en genotmiddelenindustrie in het buitenland ruim 30
miljard.
Landbouw, tuinbouw en visserij
Een belangrijk deel van wat de Nederlander eet, wordt oorspronkelijk
ook in Nederland geteeld of gevangen. Maar daarnaast komt er steeds
meer uit het buitenland, ook doordat smaak en eetgewoonten van de
Nederlandse consument internationaler worden. Zo eet de Nederlander
vooral buitenlandse vis en visproducten, terwijl tegelijkertijd van de
Nederlandse vangst het overgrote deel wordt geëxporteerd. In de jaren
zestig van de vorige eeuw ontving de boer 40 cent van iedere (toen
nog) gulden die de consument besteedde aan voedings- en genotmiddelen;
aan het eind van de 20e eeuw was dat nog maar 20 cent. Vooral het
aandeel van de detailhandel en de industrie in de consumenteneuro
neemt toe. In ruil daarvoor krijgt de consument een steeds verder
(voor)bewerkt product.
---
Wie voedt Nederland?. Bekijk het rapport: PR.03.02.