LEI
persbericht / nr. 1733
3-juni-2003
Ondernemersgedrag beïnvloedt tempo energiebesparing glastuinbouw
Het energieverbruik per eenheid product in de glastuinbouw is de afgelopen jaren sterk teruggelopen. Tussen 1980 en 2000 werd een reductie bereikt van 44%. In de Meerjarenafspraak Energiebesparing was een doelstelling van 50% overeengekomen. Bij voortzetting van de huidige trend zal het doel voor 2010 (65% reductie ten opzichte van 1980) zeer moeilijk zijn te realiseren. In het Besluit Glastuinbouwbedrijven is vanaf 2003 voor ieder bedrijf afzonderlijk een taakstelling voor energiebesparing vastgesteld, waardoor de ondernemer individueel verantwoordelijk is geworden. Zijn opstelling inzake energieverbruik is cruciaal voor de voortgang van het besparingsprogramma. Het LEI onderzocht in opdracht van het Ministerie van LNV en het Productschap Tuinbouw wat ondernemers op dit gebied denken en doen, en hoe dat samenhangt met hun bedrijfssituatie.
Het onderzoek onderscheidt een aantal groepen van bedrijven naar de
mate waarin zij een kleinere of grotere inspanning (zullen) moeten
leveren om in 2010 aan de normen voor energieverbruik te voldoen. Die
normen worden onder meer bepaald door de aard van het bedrijf en de
geteelde gewassen.
Het blijkt dat bedrijven die nu in absolute zin veel energie per
vierkante meter verbruiken, de grootste inhaalslag moeten maken; een
hoog energieverbruik hangt dus niet alleen af van het specifieke
teeltplan. Ondernemers waarvan het energieverbruik boven de norm ligt,
weten vaak beter dan de anderen wat de regels en sancties zijn volgens
het Besluit Glastuinbouw. Maar zij benaderen de energieproblematiek
vooral als een kostenvraagstuk, of zij laten zich sterk sturen door
ontwikkelingen in de markt. Tegelijkertijd hebben zij op hun bedrijf
relatief al veel opties voor energiebesparing toegepast, omdat die
gezien het hoge verbruik al gauw rendement opleveren.
De ondernemers in de glastuinbouw staan in het algemeen kritisch
tegenover het toepassen van duurzame energie. Zij vinden dat dit te
uitsluitend een milieudoel dient, zonder bij te dragen aan andere
bedrijfsdoelstellingen. Maar als zij moeten kiezen tussen een lagere
productie door lager energieverbruik of een gelijkblijvende productie
door een overstap op duurzame energie, zullen zij voor het laatste
kiezen.
Investeringen in maatregelen voor energiebesparing zullen het snelst
worden gedaan als ze niet alleen milieuwinst opleveren, maar ook
bijdragen aan de rentabiliteit door bijvoorbeeld een
kwaliteitsverbetering van het product. Een belangrijke
succesvoorwaarde is ook dat het moment van investeringen past in de
levenscyclus van het bedrijf; dat wil zeggen dat de bereidheid om in
energiebesparing te investeren het grootst is op het moment dat een
bedrijf in de groeifase zit.
---
Ondernemen met energie; Gedragsonderzoek naar de drijfveren van
glastuinders ten aanzien van energiebesparing. Bekijk het rapport:
2.03.12.