Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Dossier Klassieke vogelpest
Wijziging regelingen
dd. 03-06-2003 12:00 uur
Toelichting voor de Staatscourant
Nu er al enige tijd geen nieuwe uitbraken van Aviaire Influenza
(verder: AI) zijn geconstateerd, wordt het veterinair verantwoord
geacht de maatregelen die zijn getroffen ter bestrijding van AI te
wijzigen. Gelet daarop worden de Tijdelijke regeling vervoers- en
exportverbod pluimvee 2003 I, de Regeling vervoersbeperkingsgebieden
pluimvee 2003 en de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren
2003 aangepast. De wijzigingen in de verschillende regelingen worden
hieronder nader toegelicht.
Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I
De wijzigingen in de Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod
pluimvee 2003 I zien op de compartimenten C, D, E, F en H. De
compartimenten C, D, F en H komen onder een zelfde regime te vallen.
In het compartiment E, dat deels bestaat uit een
vervoersbeperkingsgebied, blijft een afzonderlijk regime gelden. Ten
algemene zij vermeld dat de verpakkingseisen voor vervoer van
industrie-, broed- en consumptie-eieren en de reinigings- en
ontsmettingsvoorschriften in de compartimenten C, D, E, F en H
onverkort van toepassing blijven. De wijze van reiniging en
ontsmetting is opgenomen in een door de directeur van de RVV
goedgekeurd protocol.
Compartimenten C, D, F en H
Ten aanzien van de compartimenten C, D, F en H worden de volgende
wijzigingen doorgevoerd. Ten eerste zijn een aantal voorwaarden
vervallen waaraan het rechtstreekse vervoer naar de slacht van
AI-gevoelige dieren moest voldoen (all in-all out principe en
gezondheidsverklaring). Vervolgens wordt het onder woorwaarden
mogelijk AI-gevoelige dieren rechtstreeks te vervoeren van een
broederij naar een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren
worden gehouden. Ten aanzien van vervoer van industrie-eieren,
consumptie-eieren, melk, diervoeders en mest en gebruikt strooisel
gelden in de compartimenten C, D, F en H niet langer beperkingen, met
dien verstande dat de bovengenoemde reinigings- en ontsmettingseisen
en voor zover van toepassing, de verpakkingseisen, van kracht blijven.
Compartiment E
In compartiment E wordt, voor zover het niet betreft de
vervoersbeperkingsgebieden bedoeld in de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, het volgende toegestaan. Ten
eerste vervalt de ophokplicht. Ten tweede wordt onder voorwaarden het
rechtstreekse vervoer van broedeieren naar een broederij toegestaan.
De inleg van deze eieren geschiedt op eigen risico van de betreffende
ondernemer. Ten aanzien van mest is het toegestaan om onder
voorwaarden mest van AI-gevoelige dieren aan te wenden en gebruikt
strooisel en mest van AI-gevoelige dieren te vervoeren naar een
locatie waar de mest wordt verwerkt tot AI-vrij product. Ook wordt het
toegestaan monsters te vervoeren als bedoeld in artikel 1, onderdeel
m, van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige
organische meststoffen Meststoffenwet, naar laboratoria ten behoeve
van analyse als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van eerdergenoemde
regeling. Het wordt voorts in compartiment E toegestaan éénhoevigen,
die afkomstig zijn van een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige
dieren worden gehouden, te verplaatsen zonder vervoermiddel. Tevens
wordt het verbod opgeheven om met één- en evenhoevigen die afkomstig
zijn uit compartiment E deel te nemen aan evenementen. Ten slotte
wordt het verbod op het organiseren van evenementen voor één- en
evenhoevigen in compartiment E opgeheven.
Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003
De wijziging van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003
houdt in dat in de toezichtsgebieden met uitzondering van de
beschermingsgebieden, het organiseren van en het deelnemen aan
markten, verkopingen, veilingen, tentoonstellingen, keuringen en
andere evenementen voor één- en evenhoevigen wordt toegestaan. Het
vervoer van éénhoevigen wordt in de toezichtsgebieden met uitzondering
van de beschermingsgebieden ten algemene toegestaan.
Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003
De wijziging van de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren
2003 behelst de opheffing van de zogenaamde harde grenzen tussen
compartiment C en D, en H. Voor compartiment H betekent dit dat het is
toegestaan dieren of producten die op basis van de Tijdelijke regeling
vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I binnen compartiment H mogen
worden vervoerd, met een vervoerseenheid of container die is voorzien
van een sticker voor dit compartimenten H, te vervoeren van
compartiment H naar de compartimenten C of D. Voor de compartimenten C
en D geldt een zelfde regime.
Door het opheffen van de bovengenoemde harde grenzen, zijn enkele
corridors vervallen, ten gevolge waarvan een aantal uitzonderingen op
het verbod om compartimentsgrenzen te overschrijden, zijn komen te
vervallen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ;
Gelet op beschikking 2003/357/EG van de Commissie van de Europese
Gemeenschappen van 16 mei 2003 tot vaststelling van beschermende
maatregelen in verband met een sterk vermoeden van besmetting met
aviaire influenza in Nederland (PbEG L 123);
Gelet op Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire
maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza (PbEG L 167);
Gelet op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);
Gelet op de artikelen 17, 18, eerste en tweede lid, 29, 30, eerste en
derde lid, 31, 77 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor
dieren;
BESLUIT:
Artikel I
---
De artikelen 1 tot en met 9 van de Tijdelijke regeling vervoers- en
exportverbod pluimvee 2003 I worden vervangen door:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. AI: Aviaire Influenza;
b. AI-gevoelige dieren: gehouden dieren van een soort behorende tot
de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van
de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de
struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes
(Rheidae) en voor consumptie gehouden duiven (Columbia livia);
c. vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een combinatie
van een voertuig met één of meer door dat voertuig voortbewogen
aanhangwagens, opleggers of containers;
d. compartiment A, B, C, D, E, F, G en H: compartiment A, B, C, D, E,
F, G en H als bedoeld de Regeling compartimentering AI-gevoelige
dieren 2003, met uitzondering van de vervoersbeperkingsgebieden
bedoeld in de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003;
e. ophokgebied: de vervoersbeperkingsgebieden, als bedoeld in de
Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, en de
compartimenten A, B en G als bedoeld in de Regeling
compartimentering AI-gevoelige dieren 2003.
Artikel 2
1. Het is verboden AI-gevoelige dieren, broedeieren, gebruikt
strooisel , onverwerkte of ongepasteuriseerde mest afkomstig van
AI-gevoelige dieren te vervoeren, met inbegrip van verplaatsing
over de openbare weg zonder een vervoermiddel, vanuit Nederland.
2. Het is verboden AI-gevoelige dieren en broedeieren in Nederland te
brengen.
3. Het verbod, bedoeld in het tweede lid, is niet van toepassing ten
aanzien van vleeskuikens afkomstig uit de Duitse deelstaat
Niedersachsen die vanaf de grens rechtstreeks worden vervoerd
langs een route als beschreven in bijlage I naar een in die
bijlage bedoeld slachthuis.
4. Indien vleeskuikens worden vervoerd overeenkomstig het derde lid
is artikel 13 niet van toepassing.
Artikel 3
1. Het is verboden:
a. AI-gevoelige dieren, of
b. broedeieren,
te vervoeren, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg
zonder een vervoermiddel, binnen Nederland.
2. Het is verboden:
a. consumptie-eieren, of
b. rauwe melk,
te vervoeren vanaf een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige
dieren worden gehouden.
3. Het is verboden diervoeders te vervoeren naar een bedrijf waar
bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden.
4. Het is verboden te vervoeren:
a. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren, of
b. dierlijke mest afkomstig van een bedrijf waar als een van de
bedrijfstakken AI-gevoelige dieren worden gehouden,
waarbij onder het vervoer van gebruikt strooisel, mest van
AI-gevoelige dieren of dierlijke mest mede wordt verstaan het
aanwenden ervan.
Artikel 4
Opslagen van mest van AI-gevoelige dieren worden op een zodanige wijze
afgedekt dat dieren, waaronder mede wordt verstaan niet gehouden
dieren, niet met de mest van AI-gevoelige dieren in aanraking kunnen
komen.
Artikel 5
1. In het ophokgebied is de eigenaar, houder of hoeder van
AI-gevoelige dieren verplicht de AI-gevoelige dieren op te sluiten
in een ruimte die zodanig is afgeschermd dat wordt voorkomen dat
andere vogels en hun uitwerpselen in deze ruimte kunnen
doordringen.
2. De eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige dieren draagt er
zorg voor dat deze dieren de ruimte, bedoeld het eerste lid, niet
verlaten.
Artikel 6
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het rechtstreekse vervoer met een vervoermiddel
van AI-gevoelige dieren:
a. in de compartimenten C, D, of H naar een slachthuis gelegen
in de compartimenten C, D, of H;
b. in compartiment F naar een slachthuis gelegen in compartiment
F.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het rechtstreekse vervoer van eendagskuikens van
een broederij, geregistreerd overeenkomstig de Verordening
productie en handel in broedeieren en levend pluimvee 1992 gelegen
in:
a. de compartimenten C, D of H naar een bedrijf waar
bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden gelegen in
de compartiment C, D, of H;
b. compartiment F naar een bedrijf waar bedrijfsmatig
AI-gevoelige dieren worden gehouden gelegen in compartiment
F.
3. Het vervoer, bedoeld in het eerste en tweede lid, is alleen
toegestaan indien:
a. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het
eerste en tweede lid, voor en direct na elk gebruik worden
gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur
van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen, bedoeld
in onderdeel a, indien de dieren afkomstig zijn uit een
andere lidstaat dan Nederland, worden teruggezonden naar die
lidstaat, nadat deze overeenkomstig onderdeel a zijn
gereinigd en ontsmet, en
c. voorzover het betreft het vervoer van eendagskuikens, de
eendagskuikens worden verpakt in wegwerpmateriaal dat na
eenmalig gebruik wordt vernietigd.
4. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het rechtstreekse vervoer met een vervoermiddel
van kalkoenen gelegen in de compartimenten C, D of H naar het in
bijlage II bedoelde slachthuis gelegen in compartiment E langs een
route als beschreven in die bijlage.
5. Het vervoer, bedoeld in het vierde lid, is alleen toegestaan
indien de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die
worden gebruikt voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het
vierde lid, voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en
ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv
en na aflevering en reiniging en ontsmetting rechtstreeks naar
compartiment E worden teruggebracht.
6. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het vervoer met een vervoermiddel van
AI-gevoelige dieren in compartiment E, indien de AI-gevoelige
dieren rechtstreeks worden vervoerd naar een slachthuis in
compartiment E of voor zover het leghennen betreft, het vervoer
plaatsvindt naar het in bijlage III bedoelde slachthuis gelegen in
compartiment H langs een route als beschreven in die bijlage.
7. Het vervoer, bedoeld in het zesde lid, is alleen toegestaan,
indien:
a. alle op het bedrijf aanwezige vleeskuikens, binnen 72 uur,
worden vervoerd naar het slachthuis, of alle andere in een
stal bedrijfsmatig gehouden AI-gevoelige dieren, binnen 72
uur, worden vervoerd naar een slachthuis;
b. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring,
opgemaakt binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis en
opgesteld overeenkomstig het in bijlage IV opgenomen model,
tijdens het vervoer op een transportmiddel aanwezig is en
voorafgaand aan het lossen op het slachthuis is afgegeven aan
de keuringsambtenaar;
c. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer van de dieren, bedoeld in zesde
lid, voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en
ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel
en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv;
d. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen, bedoeld
in onderdeel c, indien de dieren afkomstig zijn uit een
andere lidstaat dan Nederland, worden teruggezonden naar die
lidstaat, nadat deze overeenkomstig onderdeel c zijn
gereinigd en ontsmet, en
e. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer van leghennen naar een slachthuis
in compartiment H, bedoeld in het zesde lid, na aflevering en
reiniging en ontsmetting rechtstreeks naar compartiment E
worden teruggebracht.
Artikel 7
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, en
tweede lid, onderdeel a, is niet van toepassing ten aanzien van
eieren bestemd voor industriële verwerking afkomstig van een
bedrijf gelegen in:
a. de compartimenten C, D, of H naar een industriële verwerker
gelegen in de compartimenten C, D of H;
b. compartiment F naar een industriële verwerker gelegen in de
compartimenten F of G.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, en
tweede lid, onderdeel a, is niet van toepassing ten aanzien van
eieren bestemd voor industriële verwerking afkomstig van een
bedrijf gelegen in compartiment E waar bedrijfsmatig AI-gevoelige
dieren worden gehouden, indien de eieren, afkomstig van een
bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden
gelegen in compartiment E, rechtstreeks worden vervoerd met een
vervoermiddel naar een eiproductenfabrikant, geregistreerd op
grond van de Registratieverordening groothandel in eieren en
eiproducten en eiproductenindustrie 1999, gelegen in compartiment
E of naar een pakstation, geregistreerd op grond van de
Verordening registratie verzamelaars, grossiers en houders van een
pakstation en heffingen consumptie-eieren 2002, gelegen in
compartiment E en dit rechtstreekse vervoer plaatsvindt ten
behoeve van het vervoer naar een eiproductenfabrikant,
geregistreerd op grond van de Registratieverordening groothandel
in eieren en eiproducten en eiproductenindustrie 1999.
3. Het vervoer, bedoeld in het tweede lid, is alleen toegestaan
indien de eieren worden vervoerd, verpakt, opgeslagen en verwerkt
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees, goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
4. Indien de eieren, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden
vervoerd naar een pakstation of een soortgelijke instelling worden
de eieren vervoerd in:
a. wegwerpverpakkingen die na eenmalig gebruik worden
vernietigd, of
b. bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare
verpakkingsmiddelen, die vóór en direct na elk gebruik worden
gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur
van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 8
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, is niet
van toepassing op het rechtstreekse vervoer met een vervoermiddel
van broedeieren in de compartimenten C, D, of H, onderscheidenlijk
E, onderscheidenlijk F, naar een broederij, geregistreerd
overeenkomstig de Verordening productie en handel in broedeieren
en levend pluimvee 1992, gelegen in de compartimenten C, D of H,
onderscheidenlijk E, onderscheidenlijk F.
2. De in het eerste bedoelde broedeieren worden vervoerd, verpakt,
opgeslagen en ingelegd overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
3. Indien de eieren, bedoeld in het eerste lid, worden vervoerd,
worden de eieren vervoerd in:
a. wegwerpverpakkingen die na eenmalig gebruik worden
vernietigd, of
b. bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare
verpakkingsmiddelen,die voor en direct na elk gebruik worden
gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur
van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 9
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, is niet
van toepassing in de compartimenten C, D of H, onderscheidenlijk
F.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, is niet
van toepassing in compartiment E ten aanzien van consumptie-eieren
die rechtstreeks worden vervoerd met een vervoermiddel naar de
plaats van bestemming, niet zijnde een bedrijf waar bedrijfsmatig
AI-gevoelige dieren worden gehouden.
3. Indien de eieren, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden
vervoerd naar een pakstation of soortgelijke instelling worden de
eieren vervoerd in:
a. wegwerpverpakkingen die na eenmalig gebruik worden
vernietigd, of
b. bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare
verpakkingsmiddelen,die voor en direct na elk gebruik worden
gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur
van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
4. Indien de consumptie-eieren, bedoeld in eerste en tweede lid,
afkomstig zijn uit een andere lidstaat dan Nederland, wordt het
verpakkingsmateriaal, bedoeld in het derde lid, onderdeel b,
teruggezonden naar die lidstaat, nadat deze overeenkomstig het
derde lid, onderdeel b, zijn gereinigd en ontsmet.
Artikel 10
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, is niet
van toepassing op het vervoer met een vervoermiddel van rauwe melk
in de compartimenten:
a. C, D of H naar een bestemming gelegen in de compartimenten C,
D of H;
b. F naar een bestemming gelegen in de compartimenten F of G.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, is niet
van toepassing in compartiment E ten aanzien van het vervoer van
rauwe melk met een vervoermiddel van een bedrijf waar
bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren gehouden worden, indien het
vervoermiddel, nadat een bedrijf is bezocht waar AI-gevoelige
gehouden worden, rechtstreeks naar de melkfabriek terugkeert.
Artikel 11
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, derde lid, is niet van
toepassing op het vervoer met een vervoermiddel van diervoeder in
de compartimenten:
a. C, D of H naar een bestemming in de compartimenten C, D of H;
b. F naar een bestemming gelegen in de compartimenten F of G.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3, derde lid, is niet van
toepassing op het rechtstreekse vervoer van diervoeder van de
diervoerder fabriek in compartiment E naar een bedrijf waar
AI-gevoelige dieren gehouden worden in compartiment E, indien het
vervoermiddel, nadat een bedrijf is bezocht waar AI-gevoelige
dieren gehouden worden, rechtstreeks naar de diervoederfabriek
terugkeert.
Artikel 12
1. Het verbod van artikel 3, vierde lid, is niet van toepassing in de
compartimenten C, D of H, onderscheidenlijk F.
2. In afwijking van artikel 3, vierde lid, is het in compartiment E
toegestaan om:
a. op een bedrijf mest van AI-gevoelige dieren aan te wenden
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees, goedgekeurd protocol , als bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv, mits is voldaan aan elk van de volgende
voorwaarden:
1º de mest is voor 1 maart 2003 op een opslaglocatie van het
bedrijf aangevoerd en is niet afkomstig van een bedrijf
gelegen in het vervoersbeperkingsgebied Gelderse Vallei
volgens de gebiedsbeschrijving zoals deze geldt na de
wijziging van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee
2003 van 15 maart 2003, in werking getreden om 23.00 uur;
2º de Stichting Mestafzetcontrole heeft toestemming verleend
voor de aanwending;
3º de te gebruiken werktuigen zijn voor gebruik gereinigd en
ontsmet volgens een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees, goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv;
4º de mest wordt tegelijkertijd met het uitrijden
ondergewerkt, en
5º de werktuigen worden na de verrichte werkzaamheden vóór
vertrek van het bedrijf opnieuw gereinigd en ontsmet volgens
eerdergenoemd protocol;
b. gebruikt strooisel en mest van AI- gevoelige dieren te
vervoeren, overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de
keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, als
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, naar locaties waar de
mest wordt verwerkt tot AI-vrij product, mits is voldaan aan
elk van de volgende voorwaarden:
1º voorafgaand aan het vervoer stelt een dierenarts in een
verklaring vast dat bij geen van de op het bedrijf aanwezige
dieren klinische verschijnselen zijn geconstateerd;
2º het vervoer vindt plaats binnen 24 uur na controle door
een dierenarts;
3º ten minste 12 uur voor het vervoer wordt het voornemen tot
het vervoeren van de mest gemeld;
4º het vervoermiddel dat wordt gebruikt voor het vervoer,
wordt gereinigd en ontsmet;
5º de mest wordt van het bedrijf rechtstreeks vervoerd naar
de locatie waar de mest verwerkt zal worden;
6º gedurende het vervoer is op het voertuig aanwezig: de
originele verklaring van de dierenarts en een verklaring van
de afnemer die de mest zal verwerken, en
7ºde gegevens in de verklaring van de afnemer, bedoeld onder
6º, komen overeen met de gegevens op het bewijs, bedoeld in
artikel 7 van het Besluit administratieve verplichtingen
Meststoffenwet;
c. monsters als bedoeld in artikel 1, onderdeel m, van de
Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische
meststoffen Meststoffenwet te vervoeren, voor zover het
vervoer geschiedt naar een laboratorium ten behoeve van een
analyse als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van voornoemde
regeling, mits het voertuig bij vertrek van het bedrijf en
bij aankomst bij het laboratorium wordt gereinigd en ontsmet
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurd protocol;
d. dierlijke mest, niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren, te
vervoeren binnen compartiment E en aan te wenden op een
binnen hetzelfde compartiment gelegen bedrijf, mits:
1º de mest niet is gemengd met mest van AI-gevoelige dieren;
2º de mest wordt aangewend overeenkomstig bijlage II, punten
2 en 3, onderdeel a, onder 1e, van het Besluit gebruik
meststoffen danwel tegelijkertijd met het uitrijden wordt
ondergewerkt;
3º de te gebruiken werktuigen zijn voor gebruik gereinigd en
ontsmet volgens een door de eerdergenoemde directeur
goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
4º de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden
telkens, ingeval tussentijds vervoer moet plaatsvinden over
de openbare weg, vóór het vervoer, alsook onmiddellijk na
beëindiging van de werkzaamheden gereinigd en ontsmet volgens
eerdergenoemd protocol;
5º de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden
uitsluitend ongeladen over de openbare weg vervoerd;
6º vervoer van mest tussen het erf en de percelen van het
betrokken bedrijf via de openbare weg blijft tot een
minimumaantal vervoersbewegingen beperkt en vindt uitsluitend
plaats door middel van een vervoermiddel met een gesloten
tank, en
7º het vervoermiddel wordt vóór en na het vervoer gereinigd
en ontsmet overeenkomstig een door de eerdergenoemde
directeur goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv;
e. vloeibare mest, niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren, te
vervoeren naar een opslaglocatie in compartiment E, waar de
opslag geschiedt in afgesloten silo's, mits het vervoermiddel
vóór het vervoer alsook na het vervoer wordt gereinigd en
ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel
en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 13
Ingeval van vervoer als bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11 en
12 is de vervoerder verplicht een inzichtelijke registratie bij te
houden en tot nader order op diens bedrijf te bewaren, waarin in elk
geval de volgende gegevens worden opgenomen:
* naam, adres en woonplaats van de laad- en losplaatsen;
* de vervoerde soorten AI-gevoelige dieren;
* de vervoerde aantallen AI-gevoelige dieren;
* de gereden route, en
* datum en tijdstip van laden en lossen.
Artikel 14
1. Het is verboden vervoermiddelen, gebruikt of kennelijk bestemd
voor het vervoer van:
a. AI-gevoelige dieren,
b. broed- of consumptie-eieren, of
c. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren of
dierlijke mest afkomstig van een bedrijf waar als een van de
bedrijfstakken AI-gevoelige dieren worden gehouden,
te verplaatsen binnen Nederland.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing
indien:
a. ingeval van vervoer, bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9, 10,
11 en 12, het vervoermiddel en de speciale inrichtingen
daarvan worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door
de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, ten aanzien van
het desbetreffende vervoer goedgekeurd protocol, als
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. ingeval van ander vervoer dan bedoeld in de artikelen 6, 7,
8, 9, 10, 11 en 12, het vervoermiddel en de speciale
inrichtingen daarvan worden gereinigd en ontsmet,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees, voor het desbetreffende vervoermiddel goedgekeurde
protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv en het
vervoermiddel vervolgens telkens voordat het een plaats
verlaat waar AI-gevoelige dieren aanwezig zijn wordt
gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur
van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, als
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 15
1. Het vervoer van evenhoevigen, met inbegrip van verplaatsing over
de openbare weg zonder vervoermiddel, afkomstig van of naar een
bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden, is
verboden in compartiment E.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op
het vervoer met een vervoermiddel van evenhoevigen van het bedrijf
rechtstreeks naar een slachthuis indien dit slachthuis is gelegen
in compartiment E.
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op
het vervoer van evenhoevigen naar een bij dat bedrijf behorend
weiland en vice versa, of naar een stal van een bedrijf waar geen
AI-gevoelige dieren bedrijfsmatig worden gehouden, mits het
vervoer plaatsvindt binnen het compartiment E.
4. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op
het vervoer van evenhoevigen afkomstig van een plaats waar geen
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn, naar een bedrijf waar
AI-gevoelige dieren worden gehouden indien:
a. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een door de directeur
van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. voor zover het vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het
vervoermiddel is aangemeld, overeenkomstig een door de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd
protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, en
c. voor zover het vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het
vervoermiddel wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een
door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit,
onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 16
Deze regeling laat de op grond van de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 en de Regeling
compartimentering AI-gevoelige dieren 2003 geldende bepalingen
onverlet.
Artikel 17
Deze regeling wordt aangehaald als Tijdelijke regeling vervoers- en
exportverbod pluimvee 2003 I.
---
De bijlagen I tot en met XI worden vervangen door de in de bijlage bij
deze regeling opgenomen bijlagen I tot en met IV.
Artikel II
De Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 wordt als volgt
gewijzigd:
---
Na artikel 3b, vierde lid, worden de volgende leden toegevoegd:
5. In de gebieden als bedoeld in bijlage I, onderdeel II, worden de
markten, verkopingen of veilingen waarop éénhoevigen en
evenhoevigen worden verhandeld, alsmede tentoonstellingen,
keuringen of andere evenementen, geschorst.
6. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op
het vervoer met een vervoermiddel van éénhoevigen of evenhoevigen
naar markten, verkopingen of veilingen waarop éénhoevigen en
evenhoevigen worden verhandeld, alsmede tentoonstellingen,
keuringen of andere evenementen, voor zover de éénhoevigen en
evenhoevigen niet afkomstig zijn van bedrijven uit de gebieden als
bedoeld in bijlage I, onderdeel II.
---
Artikel 4, achtste lid, komt als volgt te luiden:
8. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is
niet van toepassing ten aanzien van een vervoermiddel dat wordt
gebruikt of kennelijk bestemd is voor het vervoer van
consumptie-eieren als bedoeld in artikel 3, vijfde lid. Deze
vervoermiddelen worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig een
door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol,
zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
---
Artikel 11 komt als volgt te luiden:
Artikel 11
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3b, eerste lid, is niet van
toepassing op het vervoer van éénhoevigen.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3b, eerste lid, is niet van
toepassing op het vervoer van evenhoevigen afkomstig van een
plaats waar geen AI-gevoelige dieren aanwezig zijn, naar een
bedrijf waar AI-gevoelige dieren worden gehouden, indien:
a. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een door de directeur
van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. voor zover het vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het
vervoermiddel is aangemeld, overeenkomstig een door de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd
protocol, en
c. voor zover het vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het
vervoermiddel wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een
door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit,
onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel III
Artikel 2 van de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003
komt als volgt te luiden:
Artikel 2
1. Het is verboden een vervoereenheid of container te vervoeren in
compartiment A, voor zover dat deel dat samenvalt met het
vervoersbeperkingsgebied, bedoeld in Bijlage I, onderdeel 1, van
de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, in
compartiment E, voor zover dat deel dat samenvalt met het
vervoersbeperkingsgebied, bedoeld in Bijlage I, onderdelen 1 en 2,
van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, of in
compartiment B of G, van of naar een bedrijf waar AI-gevoelige
dieren worden gehouden, indien:
a. een vervoereenheid of container niet is voorzien van een
overeenkomstig deze regeling rechtmatig afgegeven en
aangebracht, voor het betreffende compartiment geldend,
kenteken als bedoeld in bijlage II respectievelijk bijlage
III;
b. een vervoereenheid of container is voorzien van een ander
niet voor het betreffende compartiment geldend kenteken als
bedoeld in bijlage II respectievelijk bijlage III.
2. Het is verboden een vervoereenheid of container te vervoeren in
compartiment A, met uitzondering van het vervoersbeperkingsgebied,
bedoeld in Bijlage I, onderdeel 1, van de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, in compartiment E, met
uitzondering van het vervoersbeperkingsgebied, bedoeld in Bijlage
I, onderdelen 1 en 2, van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden
pluimvee 2003, of in compartiment C, D, F of H van of naar een
bedrijf waar AI-gevoelige dieren bedrijfsmatig worden gehouden,
indien:
a. een vervoereenheid of container niet is voorzien van een
overeenkomstig deze regeling rechtmatig afgegeven en
aangebracht, voor het betreffende compartiment geldend,
kenteken als bedoeld in bijlage II respectievelijk bijlage
III;
b. een vervoereenheid of container is voorzien van een ander
niet voor het betreffende compartiment geldend kenteken als
bedoeld in bijlage II respectievelijk bijlage III.
3. Het is verboden:
a. een vervoereenheid of container waarvoor een voor
compartiment A of B geldend kenteken is afgegeven, te
vervoeren van compartiment A of B naar compartiment C, D, E,
F, G of H, ongeacht de bestemming of aldaar aanwezig te
hebben;
b. een vervoereenheid of container waarvoor een voor
compartiment C, D of H geldend kenteken is afgegeven, te
vervoeren van compartiment C, D of H, naar compartiment A,
B, E, F of G , ongeacht de bestemming of aldaar aanwezig te
hebben;
c. een vervoereenheid of container waarvoor een voor
compartiment E geldend kenteken is afgegeven, te vervoeren
van compartiment E naar een ander compartiment, ongeacht de
bestemming of in een ander compartiment aanwezig te hebben;
d. een vervoereenheid of container waarvoor een voor
compartiment F of G geldend kenteken is afgegeven, te
vervoeren van compartiment F of G naar compartiment A, B, C,
D, E of H, ongeacht de bestemming of aldaar aanwezig te
hebben;
4. Het derde lid is niet van toepassing, indien is voldaan aan
artikel 3, vijfde lid. Na afloop van de in artikel 3, vijfde lid,
onderdeel b, bedoelde periode is het toegestaan de in het derde
lid bedoelde vervoereenheden of containers van een ander kenteken
te voorzien overeenkomstig de procedure, bedoeld in artikel 3.
5. Het is verboden een vervoereenheid of container te vervoeren van
een compartiment naar een lidstaat of derde land of van een
lidstaat of derde land naar een compartiment, indien een
vervoereenheid of container is voorzien van een kenteken als
bedoeld in bijlage II of bijlage III.
6. Onverminderd de bepalingen van de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 en de Tijdelijke regeling
vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I, zijn het eerste en
tweede lid, van toepassing voor het vervoer van:
a. AI-gevoelige dieren;
b. broed- of consumptie-eieren van AI-gevoelige dieren;
c. gebruikt strooisel en dierlijke mest;
d. evenhoevigen en éénhoevigen;
e. diervoeders of rauwe melk;
f. gestorven slachtdieren als bedoeld in artikel 2, eerste lid,
onderdeel a, van de Destructiewet.
7. Onverminderd de bepalingen van de Bezoekersregeling Aviaire
Influenza 2003, zijn het eerste tot en met vierde lid van
overeenkomstige toepassing voor vervoereenheden of containers van
serviceverleners die met het oog op de uitoefening van beroep of
bedrijf op bedrijven komen waar AI-gevoelige dieren bedrijfsmatig
worden gehouden.
8. Het verbod, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, is niet van
toepassing voor het vervoer van eenden overeenkomstig artikel 3c
van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003.
9. De verboden, bedoeld in het derde lid, zijn niet van toepassing
voor het vervoer van rauwe melk, indien de daartoe gebruikte
vervoereenheden of containers voldoen aan artikel 3, eerste tot en
met vierde lid.
10. De verboden, bedoeld in het derde lid, zijn niet van toepassing op
het vervoer van gestorven slachtdieren als bedoeld in het zesde
lid, onderdeel f, indien de daartoe gebruikte vervoereenheden of
containers voldoen aan artikel 3, eerste tot en met vierde lid, en
vanaf de grens van een compartiment rechtstreeks naar het
verwerkingsbedrijf in compartiment E worden verplaatst of vanaf de
grens van een compartiment rechtstreeks naar de overslagplaats van
het verwerkingsbedrijf in compartiment A worden verplaatst.
11. De verboden, bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, zijn
niet van toepassing voor vervoereenheden of containers die
gebruikt worden in het kader van ruiming van bedrijven.
12. Het eerste tot en met vierde lid zijn van overeenkomstige
toepassing op het vervoer van éénhoevigen en evenhoevigen en melk,
respectievelijk diervoeder, bedoeld in artikel 8a, eerste en
tweede lid, respectievelijk derde lid, van de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, van, respectievelijk
naar, bedrijven waarvan de AI-gevoelige dieren ingevolge artikel
22, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
zijn gedood en vervolgens van het bedrijf zijn afgevoerd.
13. De verboden, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, is niet van
toepassing op het rechtstreekse vervoer van kalkoenen, bedoeld in
artikel 6, vierde lid, van de Tijdelijke regeling vervoers- en
exportverbod pluimvee 2003 I.
14. De verboden, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, b en e, zijn
niet van toepassing op het rechtstreekse vervoer van AI-gevoelige
dieren vanuit de compartimenten A, B, G en H naar een slachthuis
in compartiment E, overeenkomstig artikel 9 van de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003.
15. Het verbod, bedoeld in het derde lid, onderdeel c, is niet van
toepassing op het rechtstreekse vervoer van leghennen
overeenkomstig artikel 6, zesde lid, van de Tijdelijke regeling
vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I.
Artikel IV
Deze regeling wordt aan de media bekend gemaakt, en treedt op 3 juni
2003 om 12.00 uur in werking.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden
geplaatst.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
Bijlage bij deze regeling
Bijlage I bij artikel 2, derde lid, van de Tijdelijke regeling
vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I
Slachthuizen en routen als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de
regeling
1. Slachthuis T. Storteboom
Provincialeweg 70
9864 PG Kornhorn
EG nr. 5018
Route:
Vanaf grensovergang Nieuweschans via de A7 in westelijke richting tot
aan afslag 32, Marum. Bij de afrit rechtsaf de N980 volgend in
noordelijke richting naar Noordwijk (Gr). De weg volgend richting
Kornhorn, eerste weg rechts Ipo Haaimaweg. Vervolgens eerste inrit
links (ongeveer 4 km vanaf de snelweg).
2. Slachthuis Gebroeders Heys
Mulderpark 23
9351 NR Leek
EG nr. 5048
Route:
Vanaf grensovergang Nieuweschans naar Nederland, volg vervolgens de A7
naar Groningen, Groningen (A7) in westelijke richting (richting
Drachten A7), neem op de A7 de afslag 34 Leek, einde afrit links (Oude
Postweg), volg de Oude Postweg tot aan de stoplichten, bij de
stoplichten rechts (Oldebertweg), volg de Oldebertweg tot de eerste
rotonde, op de rotonde links (3/4 rond) (Auwemalaan), volg de
Auwemalaan (richting Zevenhuizen), de Auwemalaan gaat over in
Diepswal, Diepswal eerste weg rechts Kalkoven, weg volgen op
T-splitsing links, hier bevindt zich de inrit van Pluimveeslachterij
Gebroeders Heys B.V.
3. Slachthuis Vleesch du Bois
Vleesch du Bois Dedemsvaart BV
Langewijk 135
7701 AD Dedemsvaart
EG nr. 5031
Route:
Vanaf de grensovergang Zwartemeer/Hebelermeer de N37/A37 volgen tot de
kruising met de N34 (bij Holsloot), N34 volgen richting Coevorden tot
aan de Anerweg (de afslag bij Gramsbergen), volgen richting
Dedemsvaart, Anerweg volgen overgaand in de Dedemvaartseweg, overgaand
in de Tottenhamstraat, overgaand in de Rheezerend, overgaand in de
Langewijk., bij de kruising met de Celsiusstraat linksaf Langewijk
135.
Bijlage II artikel 6, vierde lid, van de Tijdelijke regeling vervoers-
en exportverbod pluimvee 2003 I
Slachthuis en route als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de
regeling:
Vervoer van kalkoenen van de compartimenten C, D en H naar
compartiment E
Corridor voor slachthuis:
Dutch Turkey Company
Kleine Broekstraat 8
5831 AP Boxmeer
EG nr. 5081
Corridor vanuit de compartimenten C, D, en H naar compartiment E
t.b.v. kalkoenslachterij Dutch Turkey Company te Boxmeer
Vanaf de A50 Zwolle/Apeldoorn, richting Arnhem, bij knooppunt
Waterberg de A12 op, bij knooppunt Velperbroek richting N325
(Pleyroute), N325 gaat over in de A325, richting Nijmegen, via de
Generaal J. Gravinweg kom je op het Keizer Trianusplein
(verkeersplein) Nijmegen binnen, afslag St. Canisiussingel, die gaat
over in de Oranjesingel, die volgen dan kom je op het Keizer
Karelplein, afslag St. Annastraat nemen, helemaal volgen tot in Malden
(N844), bij T-splitsing met stoplichten, rechtsaf richting snelweg
A73, richting Venlo, op de A73 afslag nr. 6 Gemert/St. Antonus/Saxe
Gotha, beneden bij de verkeerslichten linksaf (N272), eerste rotonde,
direct rechts, Ir. Wagterstraat, 1e kruising linksaf, Kleine
Broekstraat in, vervolgens 2e straat rechts, Heistraat,
kalkoenslachterij Dutch Turkey Company ligt aan de rechterhand.
Bijlage III bij artikel 6, zesde lid, van de Tijdelijke regeling
vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I
Slachthuis en route als bedoeld in artikel 6, zesde lid, van de
regeling
Van Compartiment E naar H
Pluimveeslachthuis Klaassen & Co
Schaluinen 1
5111 HB Baarle Nassau
EG nr. 5072
Route:
Vanaf Ekkersrijt A58 richting Tilburg, vervolgens A58 volgen richting
Breda, afslag nr. 12 (Gilze), aan het einde van de afrit de N260
volgen richting Baarle Nassau, in het centrum van Baarle Nassau bij
T-splitsing linksaf de N268 op, na ongeveer 2km ligt aan de
linkerzijde Pluimveeslachthuis Klaassen & Co.
Bijlage IV bij artikel 6, zevende lid, van de Tijdelijke regeling
vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I
GEZONDHEIDSVERKLARING
Voor AI-gevoelige dieren uit compartiment E en geslacht worden in
compartiment E, of via de corridor, bedoeld in artikel 6, zevende lid,
in compartiment H. (PDF-formaat, 35 Kb)
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
http://www.minlnv.nl/infomart...en/regidvr124.htm
Regeling
---