LJN-nummer: AF9391 Zaaknr: 196033 HA RK 03-223
Bron: Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak: 28-05-2003
Datum publicatie: 3-06-2003
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: eerste aanleg - meervoudig
RECHTBANK ROTTERDAM
Zaak-/rekestnummer: 196033 HA RK 03-223
BESLISSING van de meervoudige kamer op het op 12 mei 2003 ter griffie
ingekomen verzoekschrift van:
---
wonende te ,
verzoeker,
gemachtigde mr. W.H. van Zundert,
strekkende tot wraking van mr. A.J.J. van Rijen, kantonrechter te
Rotterdam.
Ter zitting van 22 mei 2003 heeft de raadsman van verzoeker (hierna:
) het verzoek nader toegelicht.
Mr. Van Rijen heeft zich ter zitting tegen het verzoek verweerd.
1. De beoordeling
1.1
Tussen de vereniging BUMA als eiseres en als gedaagde is
een procedure aanhangig voor de rechtbank Rotterdam, sector kanton.
Ter rolzitting van 1 april 2003 is aan uitstel verleend
tot 29 april 2003 voor het nemen van de conclusie van antwoord. Ter
rolzitting van 29 april 2003 heeft niet geconcludeerd.
Door de kantonrechter die toen zitting hield, niet mr. Van Rijen, is
de datum voor vonniswijzing bepaald op 13 mei 2003.
1.2
Na de rolzitting van 29 april 2003 heeft mr. Van Zundert op diezelfde
dag en nogmaals op 1 mei 2003 een faxbrief verzonden, gericht aan mr.
Van Rijen, met het verzoek om alsnog een uitstel voor antwoord toe te
staan. Dit verzoek grondde mr. Van Zundert op de omstandigheden dat
hij verzuimd had zijn rolwaarnemer te instrueren en daarnaast verzuimd
had te concluderen, hetgeen volgens mr. Van Zundert te wijten is aan
de bijzondere omstandigheid dat hij reeds geruime tijd last had van
"telefoonterreur" door een ex-cliënt.
1.3
Bij brief d.d. 6 mei 2003 heeft de griffie van het kantongerecht
namens mr. Van Rijen aan mr. Van Zundert, voorzover van belang, het
volgende bericht:
"Naar aanleiding van uw brief d.d. 29 april 2003 deel ik u namens de
kantonrechter mede dat aan u geen verder uitstel wordt verleend.
De kantonrechter heeft bepaald dat vonnis wordt gewezen op 13 mei
2003. Dit vonnis zal u worden toegezonden."
1.4
Mr. Van Zundert heeft bij brief d.d. 7 mei 2003 mr. Van Rijen
gemotiveerd verzocht de beslissing om geen uitstel te verlenen, te
heroverwegen. Bij brief van 8 mei 2003 heeft mr. Van Zundert dit
verzoek herhaald, onder toezending van onder meer de namens
te nemen conclusie van antwoord.
1.5
Bij brief d.d. 9 mei 2003 heeft de griffie van het kantongerecht
namens mr. Van Rijen aan mr. Van Zundert, voorzover van belang, het
volgende bericht:
"De kantonrechter ziet in uw brieven van 7 en 8 mei jl. geen
aanleiding op zijn beslissing terug te komen. De conclusie van
antwoord wordt hierbij aan u geretourneerd."
1.6
Vervolgens heeft het onderhavige verzoek tot wraking
ingediend.
1.7
De onpartijdigheid van een rechter dient te worden beoordeeld aan de
hand van twee aspecten. Ten eerste moet de rechter subjectief gezien
vrij zijn van persoonlijke vooringenomenheid. Voorts dient de rechter
ook vanuit objectief oogpunt onpartijdig te zijn, in die zin dat er
voldoende garanties dienen te bestaan tegen gerechtvaardigde twijfel
in dit opzicht. Hierbij kan door de rechter gewekte schijn van belang
zijn.
1.8
Van persoonlijke vooringenomenheid van mr. Van Rijen is niet gebleken.
1.9
De twijfel van met betrekking tot de onpartijdigheid van
mr. Van Rijen is kennelijk mede ingegeven doordat de uitvoerig
gemotiveerde, herhaalde verzoeken van mr. Van Zundert d.d. 7 en 8 mei
2003 door mr. Van Rijen zonder motivering zijn afgewezen zoals
hiervoor geciteerd onder 1.5, terwijl de beslissing ook voordien niet
was gemotiveerd.
Naar het oordeel van de rechtbank had het op de weg van mr. Van Rijen
gelegen om de afwijzing van de nadere verzoeken van mr. Van Zundert
van een motivering te voorzien, welke motivering gelet op de aard van
de verzoeken summier had kunnen zijn. Zonder de bedoelde motivering
kan bij de schijn zijn gewekt dat mr. Van Rijen geen
waarde hecht aan het verweer van , hetgeen objectief bezien
de vrees voor partijdigheid rechtvaardigt.
1.10
Het voorgaande leidt ertoe dat het verzoek gegrond zal worden
verklaard.
1.11
Wellicht ten overvloede wijst de rechtbank erop dat het voorgaande
niet betekent alsnog verweer mag voeren in de zaak tegen
BUMA, nu een en ander de beslissing d.d. 29 april 2003 van de
rolrechter niet aantast. De gegrondverklaring van het wrakingsverzoek
heeft slechts tot gevolg dat een andere kantonrechter dan mr. Van
Rijen in de betreffende procedure tussen en BUMA vonnis
wijst.
2. De beslissing
De rechtbank;
verklaart het verzoek tot wraking van mr. A.J.J. van Rijen gegrond.
Deze beslissing is gegeven op 28 mei 2003 door mr. F.J.W.M. van Dooren, voorzitter en mrs. R.A. Overbosch en G.C.C. Lewin, rechters, in tegenwoordigheid van V. van Toledo, griffier.