Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
http://www.minlnv.nl
MINLNV: Wijziging regelingen Vogelpest (1)
WIJZIGING REGELINGEN VOGELPEST (1)
Nu er al enige tijd geen nieuwe uitbraken van Aviaire Influenza
(verder: AI) zijn geconstateerd, wordt het veterinair verantwoord
geacht de maatregelen die zijn getroffen ter bestrijding van AI te
wijzigen. Gelet daarop worden de Tijdelijke regeling vervoers- en
exportverbod pluimvee 2003 I, de Regeling vervoersbeperkingsgebieden
pluimvee 2003 en de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren
2003 aangepast. De wijzigingen in de verschillende regelingen worden
hieronder nader toegelicht.
Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I
De wijzigingen in de Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod
pluimvee 2003 I zien op de compartimenten C, D, E, F en H. De
compartimenten C, D, F en H komen onder een zelfde regime te vallen.
In het compartiment E, dat deels bestaat uit een
vervoersbeperkingsgebied, blijft een afzonderlijk regime gelden. Ten
algemene zij vermeld dat de verpakkingseisen voor vervoer van
industrie-, broed- en consumptie-eieren en de reinigings- en
ontsmettingsvoorschriften in de compartimenten C, D, E, F en H
onverkort van toepassing blijven. De wijze van reiniging en
ontsmetting is opgenomen in een door de directeur van de RVV
goedgekeurd protocol.
Compartimenten C, D, F en H
Ten aanzien van de compartimenten C, D, F en H worden de volgende
wijzigingen doorgevoerd. Ten eerste zijn een aantal voorwaarden
vervallen waaraan het rechtstreekse vervoer naar de slacht van
AI-gevoelige dieren moest voldoen (all in-all out principe en
gezondheidsverklaring). Vervolgens wordt het onder woorwaarden
mogelijk AI-gevoelige dieren rechtstreeks te vervoeren van een
broederij naar een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren
worden gehouden. Ten aanzien van vervoer van industrie-eieren,
consumptie-eieren, melk, diervoeders en mest en gebruikt strooisel
gelden in de compartimenten C, D, F en H niet langer beperkingen, met
dien verstande dat de bovengenoemde reinigings- en ontsmettingseisen
en voor zover van toepassing, de verpakkingseisen, van kracht
blijven.
Compartiment E
In compartiment E wordt, voor zover het niet betreft de
vervoersbeperkingsgebieden bedoeld in de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, het volgende toegestaan. Ten
eerste vervalt de ophokplicht. Ten tweede wordt onder voorwaarden het
rechtstreekse vervoer van broedeieren naar een broederij toegestaan.
De inleg van deze eieren geschiedt op eigen risico van de betreffende
ondernemer. Ten aanzien van mest is het toegestaan om onder
voorwaarden mest van AI-gevoelige dieren aan te wenden en gebruikt
strooisel en mest van AI-gevoelige dieren te vervoeren naar een
locatie waar de mest wordt verwerkt tot AI-vrij product. Ook wordt het
toegestaan monsters te vervoeren als bedoeld in artikel 1, onderdeel
m, van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige
organische meststoffen Meststoffenwet, naar laboratoria ten behoeve
van analyse als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van eerdergenoemde
regeling. Het wordt voorts in compartiment E toegestaan éénhoevigen,
die afkomstig zijn van een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige
dieren worden gehouden, te verplaatsen zonder vervoermiddel. Tevens
wordt het verbod opgeheven om met één- en evenhoevigen die afkomstig
zijn uit compartiment E deel te nemen aan evenementen. Ten slotte
wordt het verbod op het organiseren van evenementen voor één- en
evenhoevigen in compartiment E opgeheven.
Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003
De wijziging van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003
houdt in dat in de toezichtsgebieden met uitzondering van de
beschermingsgebieden, het organiseren van en het deelnemen aan
markten, verkopingen, veilingen, tentoonstellingen, keuringen en
andere evenementen voor één- en evenhoevigen wordt toegestaan. Het
vervoer van éénhoevigen wordt in de toezichtsgebieden met uitzondering
van de beschermingsgebieden ten algemene toegestaan.
Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003
De wijziging van de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren
2003 behelst de opheffing van de zogenaamde harde grenzen tussen
compartiment C en D, en H. Voor compartiment H betekent dit dat het is
toegestaan dieren of producten die op basis van de Tijdelijke regeling
vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I binnen compartiment H mogen
worden vervoerd, met een vervoerseenheid of container die is voorzien
van een sticker voor dit compartimenten H, te vervoeren van
compartiment H naar de compartimenten C of D. Voor de compartimenten C
en D geldt een zelfde regime.
Door het opheffen van de bovengenoemde harde grenzen, zijn enkele
corridors vervallen, ten gevolge waarvan een aantal uitzonderingen op
het verbod om compartimentsgrenzen te overschrijden, zijn komen te
vervallen.
TRCJZ/2003/4100
Directie Juridische Zaken
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ;
Gelet op beschikking 2003/357/EG van de Commissie van de Europese
Gemeenschappen van 16 mei 2003 tot vaststelling van beschermende
maatregelen in verband met een sterk vermoeden van besmetting met
aviaire influenza in Nederland (PbEG L 123);
Gelet op Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire
maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza (PbEG L 167);
Gelet op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);
Gelet op de artikelen 17, 18, eerste en tweede lid, 29, 30, eerste en
derde lid, 31, 77 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor
dieren;
BESLUIT:
Artikel I
---
De artikelen 1 tot en met 9 van de Tijdelijke regeling vervoers- en
exportverbod pluimvee 2003 I worden vervangen door:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. AI: Aviaire Influenza;
b. AI-gevoelige dieren: gehouden dieren van een soort behorende
tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van
de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de
struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae)
en voor consumptie gehouden duiven (Columbia livia);
c. vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een
combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig
voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers;
d. compartiment A, B, C, D, E, F, G en H: compartiment A, B, C, D, E,
F, G en H als bedoeld de Regeling compartimentering AI-gevoelige
dieren 2003, met uitzondering van de vervoersbeperkingsgebieden
bedoeld in de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003;
e. ophokgebied: de vervoersbeperkingsgebieden, als bedoeld in de
Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, en de
compartimenten A, B en G
als bedoeld in de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren
2003.
Artikel 2
1. Het is verboden AI-gevoelige dieren, broedeieren, gebruikt
strooisel , onverwerkte of ongepasteuriseerde mest afkomstig van
AI-gevoelige dieren te vervoeren, met inbegrip van verplaatsing over
de openbare weg zonder een vervoermiddel, vanuit Nederland.
2. Het is verboden AI-gevoelige dieren en broedeieren in Nederland te
brengen.
3. Het verbod, bedoeld in het tweede lid, is niet van toepassing ten
aanzien van vleeskuikens afkomstig uit de Duitse deelstaat
Niedersachsen die vanaf de grens rechtstreeks worden vervoerd langs
een route als beschreven in bijlage I naar een in die bijlage bedoeld
slachthuis.
4. Indien vleeskuikens worden vervoerd overeenkomstig het derde lid is
artikel 13 niet van toepassing.
Artikel 3
1. Het is verboden:
a. AI-gevoelige dieren, of
b. broedeieren,
te vervoeren, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg
zonder een vervoermiddel, binnen Nederland.
2. Het is verboden:
a. consumptie-eieren, of
b. rauwe melk,
te vervoeren vanaf een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren
worden gehouden.
3. Het is verboden diervoeders te vervoeren naar een bedrijf waar
bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden.
4. Het is verboden te vervoeren:
a. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren, of
b. dierlijke mest afkomstig van een bedrijf waar als een van de
bedrijfstakken AI-gevoelige dieren worden gehouden, waarbij onder het
vervoer van gebruikt strooisel, mest van AI-gevoelige dieren of
dierlijke mest mede wordt verstaan het aanwenden ervan.
Artikel 4
Opslagen van mest van AI-gevoelige dieren worden op een zodanige wijze
afgedekt dat dieren, waaronder mede wordt verstaan niet gehouden
dieren, niet met de mest van AI-gevoelige dieren in aanraking kunnen
komen.
Artikel 5
1. In het ophokgebied is de eigenaar, houder of hoeder van
AI-gevoelige dieren verplicht de AI-gevoelige dieren op te sluiten in
een ruimte die zodanig is afgeschermd dat wordt voorkomen dat andere
vogels en hun uitwerpselen in deze ruimte kunnen doordringen.
2. De eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige dieren draagt er
zorg voor dat deze dieren de ruimte, bedoeld het eerste lid, niet
verlaten.
Artikel 6
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het rechtstreekse vervoer met een vervoermiddel van
AI-gevoelige dieren:
a. in de compartimenten C, D, of H naar een slachthuis gelegen in de
compartimenten C, D, of H;
b. in compartiment F naar een slachthuis gelegen in compartiment F.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het rechtstreekse vervoer van eendagskuikens van een
broederij, geregistreerd overeenkomstig de Verordening productie en
handel in broedeieren en levend pluimvee 1992 gelegen in:
a. de compartimenten C, D of H naar een bedrijf waar bedrijfsmatig
AI-gevoelige dieren worden gehouden gelegen in de compartiment C, D,
of H;
b. compartiment F naar een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige
dieren worden gehouden gelegen in compartiment F.
3. Het vervoer, bedoeld in het eerste en tweede lid, is alleen
toegestaan indien:
a. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het eerste en
tweede lid, voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees
goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen, bedoeld in
onderdeel a, indien de dieren afkomstig zijn uit een andere lidstaat
dan Nederland, worden teruggezonden naar die lidstaat, nadat deze
overeenkomstig onderdeel a zijn gereinigd en ontsmet, en
c. voorzover het betreft het vervoer van eendagskuikens, de
eendagskuikens worden verpakt in wegwerpmateriaal dat na eenmalig
gebruik wordt vernietigd.
4. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het rechtstreekse vervoer met een vervoermiddel van
kalkoenen gelegen in de compartimenten C, D of H naar het in bijlage
II bedoelde slachthuis gelegen in compartiment E langs een route als
beschreven in die bijlage.
5. Het vervoer, bedoeld in het vierde lid, is alleen toegestaan indien
de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden gebruikt
voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het vierde lid, voor en
direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een
door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv en na aflevering en reiniging en
ontsmetting rechtstreeks naar compartiment E worden teruggebracht.
6. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het vervoer met een vervoermiddel van AI-gevoelige
dieren in compartiment E, indien de AI-gevoelige dieren rechtstreeks
worden vervoerd naar een slachthuis in compartiment E of voor zover
het leghennen betreft, het vervoer plaatsvindt naar het in bijlage III
bedoelde slachthuis gelegen in compartiment H langs een route als
beschreven in die bijlage.
7. Het vervoer, bedoeld in het zesde lid, is alleen toegestaan,
indien:
a. alle op het bedrijf aanwezige vleeskuikens, binnen 72 uur, worden
vervoerd naar het slachthuis, of alle andere in een stal bedrijfsmatig
gehouden AI-gevoelige dieren, binnen 72 uur, worden vervoerd naar een
slachthuis;
b. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring,
opgemaakt binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis en opgesteld
overeenkomstig het in bijlage IV opgenomen model, tijdens het vervoer
op een transportmiddel aanwezig is en voorafgaand aan het lossen op
het slachthuis is afgegeven aan de keuringsambtenaar;
c. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer van de dieren, bedoeld in zesde lid, voor en
direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een
door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
d. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen, bedoeld in
onderdeel c, indien de dieren afkomstig zijn uit een andere lidstaat
dan Nederland, worden teruggezonden naar die lidstaat, nadat deze
overeenkomstig onderdeel c zijn gereinigd en ontsmet, en
e. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer van leghennen naar een slachthuis in
compartiment H, bedoeld in het zesde lid, na aflevering en reiniging
en ontsmetting rechtstreeks naar compartiment E worden
teruggebracht.
Artikel 7
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, en
tweede lid, onderdeel a, is niet van toepassing ten aanzien van eieren
bestemd voor industriële verwerking afkomstig van een bedrijf gelegen
in:
a. de compartimenten C, D, of H naar een industriële verwerker gelegen
in de compartimenten C, D of H;
b. compartiment F naar een industriële verwerker gelegen in de
compartimenten F of G.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, en
tweede lid, onderdeel a, is niet van toepassing ten aanzien van eieren
bestemd voor industriële verwerking afkomstig van een bedrijf gelegen
in compartiment E waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden
gehouden, indien de eieren, afkomstig van een bedrijf waar
bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden gelegen in
compartiment E, rechtstreeks worden vervoerd met een vervoermiddel
naar een eiproductenfabrikant, geregistreerd op grond van de
Registratieverordening groothandel in eieren en eiproducten en
eiproductenindustrie 1999, gelegen in compartiment E of naar een
pakstation, geregistreerd op grond van de Verordening registratie
verzamelaars, grossiers en houders van een pakstation en heffingen
consumptie-eieren 2002, gelegen in compartiment E en dit rechtstreekse
vervoer plaatsvindt ten behoeve van het vervoer naar een
eiproductenfabrikant, geregistreerd op grond van de
Registratieverordening groothandel in eieren en eiproducten en
eiproductenindustrie 1999.
3. Het vervoer, bedoeld in het tweede lid, is alleen toegestaan indien
de eieren worden vervoerd, verpakt, opgeslagen en verwerkt
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
4. Indien de eieren, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden
vervoerd naar een pakstation of een soortgelijke instelling worden de
eieren vervoerd in:
a. wegwerpverpakkingen die na eenmalig gebruik worden vernietigd, of
b. bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen,
die vóór en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees
goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 8
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, is niet
van toepassing op het rechtstreekse vervoer met een vervoermiddel van
broedeieren in de compartimenten C, D, of H, onderscheidenlijk E,
onderscheidenlijk F, naar een broederij, geregistreerd overeenkomstig
de Verordening productie en handel in broedeieren en levend pluimvee
1992, gelegen in de compartimenten C, D of H, onderscheidenlijk E,
onderscheidenlijk F.
2. De in het eerste bedoelde broedeieren worden vervoerd, verpakt,
opgeslagen en ingelegd overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
3. Indien de eieren, bedoeld in het eerste lid, worden vervoerd,
worden de eieren vervoerd in:
a. wegwerpverpakkingen die na eenmalig gebruik worden vernietigd, of
b. bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare
verpakkingsmiddelen,die voor en direct na elk gebruik worden gereinigd
en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 9
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, is niet
van toepassing in de compartimenten C, D of H, onderscheidenlijk F.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, is niet
van toepassing in compartiment E ten aanzien van consumptie-eieren die
rechtstreeks worden vervoerd met een vervoermiddel naar de plaats van
bestemming, niet zijnde een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige
dieren worden gehouden.
3. Indien de eieren, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden
vervoerd naar een pakstation of soortgelijke instelling worden de
eieren vervoerd in:
a. wegwerpverpakkingen die na eenmalig gebruik worden vernietigd, of
b. bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare
verpakkingsmiddelen,die voor en direct na elk gebruik worden gereinigd
en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
4. Indien de consumptie-eieren, bedoeld in eerste en tweede lid,
afkomstig zijn uit een andere lidstaat dan Nederland, wordt het
verpakkingsmateriaal, bedoeld in het derde lid, onderdeel b,
teruggezonden naar die lidstaat, nadat deze overeenkomstig het derde
lid, onderdeel b, zijn gereinigd en ontsmet.
Artikel 10
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, is niet
van toepassing op het vervoer met een vervoermiddel van rauwe melk in
de compartimenten:
a. C, D of H naar een bestemming gelegen in de compartimenten C, D of
H;
b. F naar een bestemming gelegen in de compartimenten F of G.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, is niet
van toepassing in compartiment E ten aanzien van het vervoer van rauwe
melk met een vervoermiddel van een bedrijf waar bedrijfsmatig
AI-gevoelige dieren gehouden worden, indien het vervoermiddel, nadat
een bedrijf is bezocht waar AI-gevoelige gehouden worden, rechtstreeks
naar de melkfabriek terugkeert.
Artikel 11
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, derde lid, is niet van toepassing
op het vervoer met een vervoermiddel van diervoeder in de
compartimenten:
a. C, D of H naar een bestemming in de compartimenten C, D of H;
b. F naar een bestemming gelegen in de compartimenten F of G.
2. Het verbod, bedoeld in artikel 3, derde lid, is niet van toepassing
op het rechtstreekse vervoer van diervoeder van de diervoerder fabriek
in compartiment E naar een bedrijf waar AI-gevoelige dieren gehouden
worden in compartiment E, indien het vervoermiddel, nadat een bedrijf
is bezocht waar AI-gevoelige dieren gehouden worden, rechtstreeks naar
de diervoederfabriek terugkeert.
Artikel 12
1. Het verbod van artikel 3, vierde lid, is niet van toepassing in de
compartimenten C, D of H, onderscheidenlijk F.
2. In afwijking van artikel 3, vierde lid, is het in compartiment E
toegestaan om:
a. op een bedrijf mest van AI-gevoelige dieren aan te wenden
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol , als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, mits is
voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
1. de mest is voor 1 maart 2003 op een opslaglocatie van het bedrijf
aangevoerd en is niet afkomstig van een bedrijf gelegen in het
vervoersbeperkingsgebied Gelderse Vallei volgens de
gebiedsbeschrijving zoals deze geldt na de wijziging van de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 van 15 maart 2003, in werking
getreden om 23.00 uur;
2. de Stichting Mestafzetcontrole heeft toestemming verleend voor de
aanwending;
3. de te gebruiken werktuigen zijn voor gebruik gereinigd en ontsmet
volgens een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit,
onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd
protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
4. de mest wordt tegelijkertijd met het uitrijden ondergewerkt, en
5. de werktuigen worden na de verrichte werkzaamheden vóór vertrek van
het bedrijf opnieuw gereinigd en ontsmet volgens eerdergenoemd
protocol;
b. gebruikt strooisel en mest van AI- gevoelige dieren te vervoeren,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, naar
locaties waar de mest wordt verwerkt tot AI-vrij product, mits is
voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
1. voorafgaand aan het vervoer stelt een dierenarts in een verklaring
vast dat bij geen van de op het bedrijf aanwezige dieren klinische
verschijnselen zijn geconstateerd;
2. het vervoer vindt plaats binnen 24 uur na controle door een
dierenarts;
3. ten minste 12 uur voor het vervoer wordt het voornemen tot het
vervoeren van de mest gemeld;
4. het vervoermiddel dat wordt gebruikt voor het vervoer, wordt
gereinigd en ontsmet;
5. de mest wordt van het bedrijf rechtstreeks vervoerd naar de locatie
waar de mest verwerkt zal worden;
6. gedurende het vervoer is op het voertuig aanwezig: de originele
verklaring van de dierenarts en een verklaring van de afnemer die de
mest zal verwerken, en
7.de gegevens in de verklaring van de afnemer, bedoeld onder 6., komen
overeen met de gegevens op het bewijs, bedoeld in artikel 7 van het
Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet;
c. monsters als bedoeld in artikel 1, onderdeel m, van de Regeling
hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen
Meststoffenwet te vervoeren, voor zover het vervoer geschiedt naar een
laboratorium ten behoeve van een analyse als bedoeld in artikel 5,
eerste lid, van voornoemde regeling, mits het voertuig bij vertrek van
het bedrijf en bij aankomst bij het laboratorium wordt gereinigd en
ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees
goedgekeurd protocol;
d. dierlijke mest, niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren, te
vervoeren binnen compartiment E en aan te wenden op een binnen
hetzelfde compartiment gelegen bedrijf, mits:
1. de mest niet is gemengd met mest van AI-gevoelige dieren;
2. de mest wordt aangewend overeenkomstig bijlage II, punten 2 en 3,
onderdeel a, onder 1e, van het Besluit gebruik meststoffen danwel
tegelijkertijd met het uitrijden wordt ondergewerkt;
3. de te gebruiken werktuigen zijn voor gebruik gereinigd en ontsmet
volgens een door de eerdergenoemde directeur goedgekeurd protocol, als
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
4. de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden telkens,
ingeval tussentijds vervoer moet plaatsvinden over de openbare weg,
vóór het vervoer, alsook onmiddellijk na beëindiging van de
werkzaamheden gereinigd en ontsmet volgens eerdergenoemd protocol;
5. de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden
uitsluitend ongeladen over de openbare weg vervoerd;
6. vervoer van mest tussen het erf en de percelen van het betrokken
bedrijf via de openbare weg blijft tot een minimumaantal
vervoersbewegingen beperkt en vindt uitsluitend plaats door middel van
een vervoermiddel met een gesloten tank, en
7. het vervoermiddel wordt vóór en na het vervoer gereinigd en ontsmet
overeenkomstig een door de eerdergenoemde directeur goedgekeurd
protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
e. vloeibare mest, niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren, te
vervoeren naar een opslaglocatie in compartiment E, waar de opslag
geschiedt in afgesloten silo.s, mits het vervoermiddel vóór het
vervoer alsook na het vervoer wordt gereinigd en ontsmet
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 13
Ingeval van vervoer als bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11 en
12 is de vervoerder verplicht een inzichtelijke registratie bij te
houden en tot nader order op diens bedrijf te bewaren, waarin in elk
geval de volgende gegevens worden opgenomen:
. naam, adres en woonplaats van de laad- en losplaatsen;
. de vervoerde soorten AI-gevoelige dieren;
. de vervoerde aantallen AI-gevoelige dieren;
. de gereden route, en
. datum en tijdstip van laden en lossen.
Artikel 14
1. Het is verboden vervoermiddelen, gebruikt of kennelijk bestemd voor
het vervoer van:
a. AI-gevoelige dieren,
b. broed- of consumptie-eieren, of
c. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren of dierlijke
mest afkomstig van een bedrijf waar als een van de bedrijfstakken
AI-gevoelige dieren worden gehouden, te verplaatsen binnen
Nederland.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing
indien:
a. ingeval van vervoer, bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11 en
12, het vervoermiddel en de speciale inrichtingen daarvan worden
gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees, ten aanzien van het desbetreffende vervoer goedgekeurd
protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. ingeval van ander vervoer dan bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9,
10, 11 en 12, het vervoermiddel en de speciale inrichtingen daarvan
worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees, voor het desbetreffende vervoermiddel goedgekeurde
protocol, als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv en het vervoermiddel
vervolgens telkens voordat het een plaats verlaat waar AI-gevoelige
dieren aanwezig zijn wordt gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een
door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol,
als bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 15
1. Het vervoer van evenhoevigen, met inbegrip van verplaatsing over de
openbare weg zonder vervoermiddel, afkomstig van of naar een bedrijf
waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden, is verboden in
compartiment E.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op
het vervoer met een vervoermiddel van evenhoevigen van het bedrijf
rechtstreeks naar een slachthuis indien dit slachthuis is gelegen in
compartiment E.
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op
het vervoer van evenhoevigen naar een bij dat bedrijf behorend weiland
en vice versa, of naar een stal van een bedrijf waar geen AI-gevoelige
dieren bedrijfsmatig worden gehouden, mits het vervoer plaatsvindt
binnen het compartiment E.
4. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op
het vervoer van evenhoevigen afkomstig van een plaats waar geen
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn, naar een bedrijf waar AI-gevoelige
dieren worden gehouden indien:
a. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv;
b. voor zover het vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het
vervoermiddel is aangemeld, overeenkomstig een door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, als bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv, en
c. voor zover het vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het
vervoermiddel wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, als
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 16
Deze regeling laat de op grond van de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 en de Regeling
compartimentering AI-gevoelige dieren 2003 geldende bepalingen
onverlet.
Artikel 17
Deze regeling wordt aangehaald als Tijdelijke regeling vervoers- en
exportverbod pluimvee 2003 I.
---
De bijlagen I tot en met XI worden vervangen door de in de bijlage bij
deze regeling opgenomen bijlagen I tot en met IV.
Vervolg op de regeling volgt: Wijziging regelingen Vogelpest (2)
03 jun 03 11:05