Ministerie van Defensie
---
Brieven aan de Kamer
---
De topstructuur van Defensie
28-05-2003
Inleiding Bij Defensie voltrekt zich een veelomvattend veranderingsproces. Een meer open bedrijfscultuur en meer aandacht voor de bestuurlijke en maatschappelijke omgeving waarin de krijgsmacht functioneert, zijn belangrijke doelstellingen. In deze veranderingsgezinde atmosfeer nam allengs ook de aandacht voor het bestuurlijke reilen en zeilen van de organisatie toe. Begrippen als "transparant en doelgericht", "ontbureaucratisering" en "jointness" illustreerden een ontwikkeling die in 2002 uitmondde in het rapport van de commissie "Opperbevelhebberschap". Hoofdpunten in dit rapport waren een duidelijke scheiding tussen beleid, uitvoering en toezicht en de versterking van de positie van de chef Defensiestaf, zowel wat de operationele inzet van militaire eenheden als de defensieplanning betreft.
Mijn ambtsvoorganger heeft het merendeel van de aanbevelingen van de commissie Opperbevelhebberschap overgenomen en de Tweede Kamer daarover op 10 oktober 2002 een brief gestuurd (Kamerstuk 26237, nr 14). In deze brief kondigde hij voorts aan dat de doelmatigheids- en volumetaakstellingen in het Strategisch Akkoord van het kabinet-Balkenende noopten tot nog verdergaande maatregelen dan de aanbevelingen van de commissie. De bezuinigingen hebben inderdaad de aanzet gegeven tot onder meer een ingrijpende reorganisatie van de beleids- en beheersstaven van de krijgsmachtdelen. Zoals gemeld in de brief "Defensie en het Strategisch Akkoord" van 8 november 2002, zullen tot 2006 tweeduizend van de huidige zesduizend staffuncties verdwijnen (Kamerstuk 28600X, nr 10).
De afslanking van de staven wordt voortvarend aangepakt om al dit jaar een begin te maken met de vereiste besparingen. Om die reden heeft de staatssecretaris u op 3 april jl. in een brief gemeld dat al dit jaar tien procent van de Haagse staven, zo'n 600 functies, zal worden gereduceerd (Kamerstuk 28600X, nr 42). Ook is het van belang de inrichting van het kerndepartement snel te voltooien en de voorwaarden te scheppen voor een heldere bestuurlijke ophanging van organisatiedelen in de nieuwe situatie. Iedereen, van de bewindslieden tot aan het personeel op de werkvloer, heeft er immers belang bij dat de organisatie de komende jaren beheersbaar blijft.
De topstructuur Tegen de achtergrond van de alom bepleite scheiding tussen beleid, uitvoering en toezicht en omwille van het benodigde evenwicht tussen de civiele en militaire delen van het kerndepartement, is ervoor gekozen onder de secretaris-generaal en naast de chef Defensiestaf en de directeur-generaal Financiën & Control hoofddirecties op te richten voor algemene beleidszaken, voor personeel en voor materieel. Deze opzet komt tegemoet aan de behoefte van de bewindslieden van Defensie aan integrale beleidsvoorbereiding onder leiding van de secretaris-generaal, terwijl zij tevens op de betrokken beleidsterreinen een afzonderlijk aanspreekpunt hebben. Er komt voorts een organisatieonderdeel op het kerndepartement voor de ondersteuning van de krijgsmacht.
In overeenstemming met het uitgangspunt dat dupliceringen zoveel mogelijk moeten worden opgeheven, zullen in de hoofddirecties Personeel en Materieel tevens de corresponderende, beleidsmatige elementen van de staven bij de krijgsmachtdelen opgaan, terwijl de hoofddirectie Algemene Beleidszaken onder meer de algemene coördinatie van de internationale samenwerking en van de strategische beleidsvorming op zich zal nemen. De eenheid voor de ondersteuning van de krijgsmacht zal vanuit het kerndepartement leiding gaan geven aan de uiteenlopende ondersteunende en beheersmatige processen die steeds nadrukkelijker een integraal, dat wil zeggen krijgsmachtdeeloverschrijdend karakter krijgen. Het huidige Defensie Interservice Commando (Dico) zal onder deze ondersteuningsorganisatie ressorteren. Hetzelfde geldt voor de ondersteunende bedrijven en diensten en de ondersteunende elementen van de staven van de krijgsmachtdelen.
Militaire verhoudingen De chef Defensiestaf maakt deel uit van het kerndepartement en is de belangrijkste militaire adviseur van de bewindslieden. In overeenstemming met de aanbevelingen van de commissie Opperbevelhebberschap is eerder besloten hem hiërarchisch boven de bevelhebbers van de krijgsmachtdelen te plaatsen wat de operationele inzet en de defensieplanning betreft, met uitzondering van de Bevelhebber der Koninklijke Marechaussee vanwege diens politietaken. Zoals eerder gemeld worden de defensieplannen voortaan niet meer per krijgsmachtdeel maar integraal, onder leiding van de chef Defensiestaf, vastgesteld. Op operationeel gebied wordt nu een vergelijkbare koers gevolgd: uiteindelijk zal de chef Defensiestaf een directe verantwoordelijkheidslijn onderhouden met de operationele commandanten van drie van de vier krijgsmachtdelen, respectievelijk de Commandant Zeemacht Nederland, de Operationeel Commandant Koninklijke landmacht en de Commandant Tactische Luchtmacht.
De bevelhebbers van de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht zullen in een overgangsperiode van ruwweg vier tot vijf jaar de taken op het gebied van opleiding, gereedstelling, instandhouding en nazorg overdragen aan hun operationele commandanten of aan de Centrale organisatie. Gedurende deze periode zullen zij zich concentreren op dit transformatieproces en daaraan gerelateerde, defensiebrede projecten en zich allengs minder bezighouden met krijgsmachtdeelgebonden taken. Uiteindelijk worden de operationele commandanten zo volledig verantwoordelijk voor het gereedstellingsproces en houden de huidige functies van de bevelhebbers op te bestaan. Topmilitairen van alle krijgsmachtdelen zullen uiteraard op het hoogste niveau deel blijven uitmaken van de Centrale organisatie, als chef Defensiestaf of in diens staf. Over de inrichting van de staf wordt in de loop van de komende jaren beslist, onder meer op grond van een tussentijdse evaluatie van de nieuwe militaire topstructuur.
De bevelhebbers zullen de komende jaren als boegbeelden van het transformatieproces een cruciale rol spelen in het welslagen van de ingrijpende reorganisatie bij Defensie. Zij verdienen waardering voor hun veranderingsgezindheid en de bereidheid ook op het hoogste niveau ingrijpende maatregelen te nemen. De militaire top geeft zo werkelijk het best denkbare voorbeeld.
Ten slotte Zoals toegezegd kan de Tweede Kamer op Prinsjesdag, samen met de begroting voor 2004, een uitgebreide brief tegemoet zien over het defensiebeleid en de integrale plannen voor de langere termijn. In de brief van vandaag zijn maatregelen aangekondigd die nodig zijn omwille van een optimale voorbereiding van de besluiten over de toekomstige omvang en samenstelling van de krijgsmacht en omwille van het welslagen van de verdere bestuurlijke reorganisatie bij Defensie. De stappen die in deze brief zijn aangekondigd vormen tevens de laatste fase van de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de commissie Opperbevelhebberschap.
DE MINISTER VAN DEFENSIE & DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Nieuws