Ingezonden persbericht
Persbericht
Onderzoek van Publistat Mediaonderzoek en politiek vakblad P.M.denHaag
toont:
De Geus meest besproken vakminister van Balkenende I
Amsterdam, 28 mei 2003 - Minister De Geus (Sociale Zaken) is van alle
vakministers van Balkenende I het meest besproken in de media. Hij wordt
gevolgd door Nawijn, Donner en Heinsbroek. Dit blijkt uit onderzoek van
Publistat Mediaonderzoek in samenwerking met politiek vakblad P.M.den Haag.
Van de staatssecretarissen trok Ross-Van Dorp de meeste belangstelling,
gevolgd door Rutte en Nijs.
Publistat onderzocht alle berichtgeving over de leden van Balkenende I in de
periode 22 juli 2002 tot en met 21 mei 2003. Het bureau raadpleegde hiervoor
5 grote landelijke dagbladen: Algemeen Dagblad, het Financieele Dagblad, NRC
Handelsblad, Trouw en de Volkskrant.
Vakministers
De vakministers kwamen 7.103 keer voor in de geselecteerde pers. Minister De
Geus haalde 13 procent van het totale aantal vermeldingen, Nawijn 12 procent
en Donner 11 procent. Opmerkelijk is de hoge score van Heinsbroek (10
procent). Hoewel hij slechts 85 dagen minister was, kreeg hij meer aandacht
dan de meeste ministers in 10 maanden.
Minister-president
Balkenende haalde in zijn hoedanigheid van minister-president ruim 2000
vermeldingen en bleef daarmee de vakministers ver voor.
Staatssecretarissen
De staatssecretarissen trokken met 1.991 vermeldingen veel minder de
aandacht dan de ministers. Staatssecretaris Ross-Van Dorp (VWS) is met 14
procent het meest besproken, gevolgd door Rutte van Sociale Zaken (12
procent) en Nijs van OCW (11 procent). Staatssecretarissen Odink van LNV en
Hessing BZK kregen in 10 maanden tijd minder publiciteit dan Bijlhout, die
gedurende 1 dag staatssecretaris was van Emancipatiezaken.
Publicatie Balkenende II
Vanaf 5 juni aanstaande publiceert Publistat tweemaandelijks in politiek
vakblad P.M.denHaag resultaten van een doorlopend onderzoek naar de
publiciteit over de ministers en staatssecretarissen van Balkenende II.
Publistat brengt dan ook systematisch de mening van kranten in kaart, zoals
naar voren komen in commentaren.