KNMG
Uitbreiding SCEN naar verpleeghuizen en ziekenhuizen hard nodig om
aantal meldingen verder te kunnen verhogen
Vandaag presenteren de hoogleraren Van der Wal en Van der Maas het
onderzoek naar de praktijk van euthanasie en hulp bij zelfdoding in
Nederland. Hieruit blijkt dat 60 - 66% van de huisartsen melding maakt
van door hen uitgevoerde euthanasie c.q. hulp bij zelfdoding. Het
gemiddelde percentage melding inclusief ziekenhuizen en verpleeghuizen
is 54%. Dit betekent voor KNMG dat hiermee aangetoond is dat het
SCEN-project, dat artsen adviseert in de ondersteuning van patienten
in hun laatste levensfase, het afgelopen jaar haar toegevoegde waarde
voor huisartsen meer dan bewezen heeft. KNMG bepleit een snelle
doorvoering van het SCEN project naar ziekenhuizen en verpleeghuizen.
KNMG verwacht dat het percentage 66% melding door huisartsen in de
komende tijd verder oploopt. Reden hiervoor is dat het netwerk van
SCEN-artsen die huisartsen adviseren pas sinds mei 2002 landelijk
dekkend is, en dat het SCEN-systeem nu slechts een jaar op volle
toeren draait. Bovendien is de nieuwe Euthanasiewet pas in april 2002
van kracht geworden. KNMG voorzitter R.P.G. Hagenouw, arts voor
maatschappij en gezondheid, roept alle artsen in Nederland dringend op
om de procedures zorgvuldig te volgen en alle gevallen van euthanasie
te melden.
Daarnaast geeft Hagenouw aan groot voorstander te zijn van permanente
verbetering van de kennis bij artsen van palliatieve zorg. Hier is in
de afgelopen periode, en met name in 2002 / 2003, heel veel aan
gedaan, juist ook in samenwerking met in palliatie gespecialiseerde
organisaties.
Voorts pleit Hagenouw voor het oprichten van een besloten
electronische databank waarin artsen alle bij de Regionale
Toetsingscommissies gemelde euthanasiegevallen kunnen inzien om
zodoende hiervan te leren en meer vertrouwen te krijgen dat de
procedure die zij volgen juist is en niet tot vervolging lijdt. Dit
kan wellicht ook bijdragen aan het versneld leren, aangezien artsen
gemiddeld 1 x per 3 jaar in hun eigen praktijk te maken krijgen met
een euthanasiegeval. Gezien dit feit, vindt KNMG het niet
verwonderlijk dat niet alle artsen volledig van alle aspecten van
palliatieve zorg en euthanasie op de hoogte zijn. Dit bepleit nogmaals
het betrekken van de op dit onderwerp gespecialiseerde SCEN-artsen en
verdere ontwikkeling van de palliatieve zorg.
Tot slot pleit KNMG voor een goede regeling voor levensbeëindigend
handelen zonder verzoek. Dit komt weliswaar weinig voor maar wordt
bijna nooit gemeld. De KNMG wijt dit mede aan het ontbreken van een
goede meldings- en
toetsingsprocedure. De geldende procedure is zo eenzijdig juridisch
dat artsen niet gestimuleerd worden te melden. Een adequate
meldingsprocedure is van eminent belang om het aantal meldingen te
vergroten maar vooral om
de kwaliteit van het medisch handelen in deze gevallen inzichtelijk te
maken.
Zie ook:
www.scen.nl
Volledige reactie KNMG:
doc Reactie KNMG op onderzoek naar de praktijk van euthanasie