Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
ARBEIDSINSPECTIE
JAARVERSLAG 2002
2
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD 5 4.3.1 Handhaving Wet arbeid vreemdelingen 48
4.3.2 Landelijke Projecten 52
HFDST. 1 MISSIE, WETTELIJK KADER, TAKEN EN ORGANISA- 4.4 Collectieve arbeidsvoorwaarden 54
TIE ARBEIDSINSPECTIE 7 4.5 Pensioenen 56
1.1 Missie 7 4.6 Wet Melding Collectief Ontslag 57
1.2 Wettelijk Kader 7 4.7 Kernenergiewet (KEW) 57
1.2.1 Beleidsterreinen en resultaatgebieden 8 4.8 Farbo-regeling 57
1.2.2 Handhaving van wet- en regelgeving (toezicht en 4.9 Arbeidstijdenwet (ATW) 59
opsporing) 8 4.10 Wet SAMEN (Wet Stimulering Arbeidsdeelname
1.2.3 Uitvoeren van wet- en regelgeving 9 Minderheden) 60
1.2.4 Genereren van beleidsinformatie 9 4.11 Werktijdverkorting (WTV) 61
1.3 Doelen 9 4.12 Juridische Zaken 61
1.4 Organisatie Arbeidsinspectie 10 4.13 Monitoring en beleidsinformatie 62
1.4.1 De nieuwe organisatie 10
1.4.2 De organisatie tot 1 april 2003 11 HFDST. 5 BEDRIJFSVOERING 63
5.1 Inleiding 63
HFDST. 2 STRATEGISCHE ONTWIKKELINGEN 13 5.2 Personeelsbestand 63
2.1 Maatschappelijke herwaardering van toezicht en 5.3 Loopbaanontwikkeling en mobiliteit 64
handhaving 13 5.4 Opleidingen 66
2.2 Ontwikkelingen die specifiek van belang zijn voor 5.5 Kwaliteitsmanagement 67
de Arbeidsinspectie 13 5.6 Communicatie 68
2.3 Communicatie met werkgevers en werknemers 15 5.7 Planning & Control 70
5.8 Kennismanagement 71
HFDST. 3 SPEERPUNTEN 17 5.9 Internationale zaken 71
3.1 Handhaving arbeidsomstandigheden 17
3.2 Handhaving Wet arbeid vreemdelingen (WAV) 20 HFDST. 6 MIDDELEN 73
3.3 Bestuurlijke boete 21 6.1 Uitgaven 73
6.2 Ontvangsten 75
HFDST. 4 PRODUCTEN EN PRESTATIES 23
4.1 Capaciteitsverdeling 23 SAMENVATTING 77
4.2 Handhaven van arbeidsbeschermende wetgeving 23 SUMMARY 81
4.2.1 Belangrijke risico's, onderwerpen en toezeggingen 28
4.2.2 Inhoud arboprojecten 31 Bijlagen
4.2.3 Onderzoeken klachten en arbeidsongevallen 42 1. Organigram AI 86
4.2.4 Arboconvenanten en arbeidsrisico's 43 2. Nieuwe Organisatie van de AI 87
4.2.5 Wet op de gevaarlijke werktuigen (WGW) 44 3. Cijfermatige overzichten 89
4.2.6 Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO'99) 46 4. In 2002 gereedgekomen AI-rapportages 94
4.2.7 Vuurwerkbesluit 47 5. Overzicht van door de AI te handhaven wetten 95
4.3 Arbeidsmarktfraude 48 6. Lijst met gebruikte afkortingen 96
---
4
VOORWOORD
Het jaarverslag van Arbeidsinspectie over 2002 wordt gelijktijdig met de
Financiële Verantwoording van het Ministerie van SZW op derde woens-
dag in mei aan de Tweede Kamer aangeboden. Het is zo opgebouwd dat
het past binnen de zogenaamde VBTB-benadering, waarmee wordt vast-
gesteld of de met de activiteiten behaalde resultaten aansluiten op de
gestelde doelen en wat dat gekost heeft. Deze rapportage sluit aan bij het
streven om aan parlement en burger duidelijker te maken wat er van het
overheidsoptreden verwacht mag worden.
De branchegerichte inspectieprojecten, zoals de Arbeidsinspactie die al
enkele jaren toepast, passen prima in dat planmatiger werken. Toch mag
dat de mogelijkheid om soms op een minder voorspelbare manier te
opereren niet in de weg staan. Een werkgever moet altijd in zijn achter-
hoofd hebben dat de Arbeidsinspectie op ieder moment bij hem kan
aankloppen. Daarvan zal een preventieve werking uitgaan.
In 2002 is een daling van het aantal dodelijke arbeidsongevallen opge-
treden. Dat is hoopgevend. Door consequent en uniform te handhaven
krijgt het optreden van de AI het meeste effect. Sinds de invoering van de
bestuurlijke boete in november 1999 is bij overtredingen van de arbo-
regels «lik op stuk» in feite pas goed mogelijk geworden.
Uit dit jaarverslag blijkt dat er steeds meer bestuurlijke boetes worden
opgelegd. Dat is hoogstwaarschijnlijk geen gevolg van een afnemend
normbesef van werkgevers, wél van een bewust en gericht zoeken van de
AI naar die branches en bedrijven waar overtredingen verwacht worden.
Nalatige, onwetende of kwaadwillige werkgevers gaan de gevolgen van
hun gedrag in toenemende mate in de portemonnee voelen.
De bestuurlijke boete zal naar verwachting in 2004 zowel bij de Arbeids-
tijdenwet als bij de Wet arbeid vreemdelingen worden ingevoerd. Hier-
door zal de AI ook op deze terreinen effectiever kunnen gaan handhaven.
«AI in beweging» was het motto waarmee de reorganisatie van de
Arbeidsinspectie in 2002 is voorbereid. De invoering van de bedrijfstak-
sturing, waarbij de regionale besturingsstructuur van de AI verlaten
wordt, en het in kleinere teams gaan werken zijn de voornaamste bestand-
delen van die reorganisatie. Deze innovatie van de organisatie, samen met
de invoering van competentiemanagement, intercollegiale toets en
verdere kwaliteitsverbeteringen, maken deel uit van het INK-kwaliteits-
proces waarin de AI zich bevindt.
Half mei 2002 is het besluit over de nieuwe inrichting van de Arbeidsin-
spectie genomen. Het Strategisch Akkoord van de zomer 2002 heeft aan
de ministeries een taakstelling opgelegd. De bezinning op de consequen-
ties daarvan voor de organisatorische verandering van de AI bracht met
zich mee dat de beoogde ingangsdatum van die reorganisatie verschoven
is van januari naar april 2003.
Tijdens deze «verbouwing» is de productie gewoon doorgegaan. Dit jaar-
verslag bewijst dat. De AI-medewerkers zijn nu eenmaal zeer sterk
betrokken bij de inhoud van hun werk.
Een jaarverslag is een terugblik. Deze terugblik geeft mij vooral veel
vertrouwen in de toekomst.
Paul Huijzendveld
Algemeen directeur Arbeidsinspectie.
5
6
HOOFDSTUK 1
MISSIE, WETTELIJK KADER, POSITIONERING EN ORGANISATIE
ARBEIDSINSPECTIE
Dit is het jaarverslag over 2002 van de Arbeidsinspectie (AI). In dit verslag
is opgenomen vanuit welke missie de AI handelt, welke acties de AI
daartoe heeft ondernomen en wat de resultaten van die acties zijn
geweest.
Hoofdstuk 1 gaat over missie, doelen en organisatie van de AI. In de
volgende hoofdstukken komen de strategische ontwikkelingen in het
AI-werkveld en de speerpunten aan de orde, die de AI voor 2002 formu-
leerde. In het daarop volgende gedeelte wordt ingegaan op de producten
en prestaties van de AI, zowel op het gebied van arbeidsomstandigheden
en de arbeidsmarkt als op het gebied van arbeidsvoorwaarden en arbeids-
verhoudingen. De handhavingactiviteiten en de ontwikkelingen op het
terrein van het handhavingsbeleid komen in dit hoofdstuk ook aan de
orde. Het laatste hoofdstuk is gewijd aan de bedrijfsvoering en de ontwik-
kelingen in de interne organisatie van de AI.
Achter in het verslag is een samenvatting met de belangrijkste resultaten
van 2002 opgenomen. Vanwege de internationale contacten van de AI is
deze samenvatting ook in het Engels vertaald. De bijlagen bestaan uit het
organisatieschema van de AI, de personalia van het management en de
aanvullende cijfers en overzichten.
1.1 Missie
De Arbeidsinspectie heeft als missie: het aanpakken van misstanden en
het leveren van politiek relevante informatie. De missie bepaalt het
denken en doen van de gehele organisatie, van managementniveau tot en
met de uitvoering.
Een misstand kan worden gekwalificeerd als een situatie waarin direct
of ernstig gevaar voor de veiligheid of gezondheid van personen aan
de orde is, waar de rechtsorde ernstig wordt geschonden of waar
sprake is van stelselmatige overtreding van wetten. Ook overtre-
dingen die een ondermijning vormen van maatschappelijk belangrijk
geachte waarden, worden als misstand gezien. Hieronder vallen
bijvoorbeeld het bevorderen van werkgelegenheid en premieafdracht
en het tegengaan van concurrentievervalsing door structurele inzet
van illegale arbeid en uitbuiting. Gericht onderzoek, de uitvoerende
taken en de inspecties en onderzoeken in de bedrijven, worden
zodanig vormgegeven dat deze zoveel mogelijk relevante informatie
voor de politiek opleveren. Op deze manier geeft de Arbeidsinspectie
inhoud aan het tweede gedeelte van de missie.
1.2 Wettelijk kader
Het wettelijke kader waarbinnen de Arbeidsinspectie opereert, wordt
onder andere gevormd door de Arbeidsomstandighedenwet 1998, de
Arbeidstijdenwet, de Wet Arbeid Vreemdelingen, de Wet Gevaarlijke
Werktuigen, het Besluit Risico's Zware Ongevallen, de Kernenergiewet, de
Bestrijdingsmiddelenwet, de Wet SAMEN, de Farbo-regeling, het Buiten-
gewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en de Wet op het algemeen
7
verbindend en onverbindend verklaren van CAO-bepalingen. Een volle-
dige opsomming van de wetten die de AI dient te handhaven, staat in
Bijlage 5.
1.2.1 Beleidsterreinen en resultaatgebieden
Vanuit haar missie en door de ontwikkelingen rond het thema arbeid,
opereert de Arbeidsinspectie op de volgende beleidsterreinen:
+ arbeidsomstandigheden (veiligheid en gezondheid op het werk)
+ arbeidsmarkt (illegale tewerkstelling)
+ arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden (o.a. werk- en rusttijden,
algemeen verbindend verklaren van CAO's)
Daarnaast valt een drietal resultaatgebieden te onderscheiden met de
kerntaken, verantwoordelijkheden, en bevoegdheden van de AI:
+ wet- en regelgeving handhaven (toezicht en opsporing)
+ wet- en regelgeving uitvoeren (vergunningen en ontheffingen)
+ genereren van beleidsinformatie
De Arbeidsinspectie maakt voor haar handhavende taak gebruik van
bestuurlijke en strafrechtelijke instrumenten.
1.2.2 Handhaving van wet- en regelgeving (toezicht en opsporing)
Volgens de missie wordt op dit resultaatgebied de aandacht geconcen-
treerd op misstanden. Het uitgangspunt is hierbij dat de AI zich niet
opstelt als een bemoeizuchtige overheid die zich met kleinste details
bezighoudt, maar een dienst die zich concentreert op de echte problemen.
Waar raakvlakken zijn, wordt samengewerkt met andere opsporings-
instanties. De hoofdproductgroepen zijn:
+ bedrijfsinterventies in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet en
de Arbeidstijdenwet
+ bedrijfsinterventies in het kader van de Wet Arbeid Vreemdelingen
+ klachtbehandeling
+ ongevalsonderzoek
+ major hazard control
In het handhavingsarrangement zijn kwalitatieve en kwantitatieve afspra-
ken gemaakt over de handhaving binnen het SZW-domein. Dit domein
bevat de AI, de UWV, de SVB en de SIOD van SZW en het functioneel
parket i.o. en het College van Procureurs-generaal van het openbaar
ministerie. In het handhavingsarrangement staan aantallen en termijnen.
Daardoor is na afloop ook duidelijk of de gestelde doelen zijn gehaald. Er
zijn bijvoorbeeld afspraken over criminaliteitsbeeldanalyses en aantallen,
capaciteit en afhandeling van processen-verbaal. Voor de AI zijn de
beleidsontwikkelingen op het gebied van de arbeidsmarktfraude van
belang. De huidige regionale interventieteams (RIF's) worden omgevormd
tot landelijk dekkende interventieteams, die zich zullen richten op speci-
fieke aandachtsgebieden zoals bijvoorbeeld de malafide uitzendbureaus.
Om het lik-op-stuk-beleid kracht bij te zetten, werkt de AI aan de invoering
van een bestuurlijke boete in de Wet arbeid vreemdelingen waardoor
sneller gestraft kan worden. Naar verwachting wordt de boete in 2004
ingevoerd.
8
1.2.3 Uitvoeren van wet- en regelgeving
Het algemeen verbindend verklaren van bepalingen van Collectieve
Arbeidsovereenkomsten (CAO's) is de belangrijkste uitvoerende taak. Voor
de uitvoering bestaan intensieve contacten met de desbetreffende beleids-
directie van het ministerie van SZW. Daarnaast is er sprake van een breed
scala aan activiteiten, waaronder het verlenen van vergunningen op grond
van verschillende wetten, zoals de Regeling werktijdverkorting en de
Kernenergiewet. Bij de uitvoerende activiteiten heeft de AI een beperkte
beleidsvrijheid, de toetsingscriteria zijn in regelgeving vastgelegd.
1.2.4 Genereren van beleidsinformatie
De twee resultaatgebieden handhaving en uitvoering leveren beide rele-
vante informatie op voor de politiek en het beleid. Zo zijn de gevolgen van
het SZW-beleid voor de CAO-ontwikkelingen in de bedrijven te meten.
Handhaving en uitvoering vormen daarmee de basis voor het derde
resultaatgebied, het genereren van beleidsinformatie. De producten
binnen dit resultaatgebied zijn:
+ monitoronderzoeken
+ nalevingsinformatie en -trends
+ beleidssignalering
+ de handhaafbaarheid- en uitvoerbaarheidtoets op nieuw beleid en
nieuwe regelgeving
1.3 Doelen
De doelen die de AI nastreeft zijn een specificering en een concretisering
van haar missie. Ze komen voort uit de taken die de AI zich heeft gesteld
met betrekking tot het handhaven en uitvoeren van wet- en regelgeving
en het genereren van beleidsinformatie. De AI opereert in een uiterst
complex werkveld waar ze vanuit wet- en regelgeving te maken heeft met
ruim vijfhonderd bepalingen. Wanneer er misstanden ontstaan in gevallen
waarin de wet- of regelgeving geen uitsluitsel geeft, deelt de AI dat mee
aan beleidsdirecties van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgele-
genheid.
Het AI-management heeft de doelen vertaald naar speerpunten voor 2002.
Dit heeft ze onder meer gedaan op basis van resultaten, uitkomsten van
eerdere projecten, politieke toezeggingen, ontwikkelingen in de praktijk en
signalen van werkgevers- en werknemersorganisaties. De speerpunten
staan vermeld in het Jaarplan Arbeidsinspectie 2002. Op alle niveaus staat
het sturen op output centraal, evenals transparantie in processen en pres-
taties. De AI-activiteiten zijn zoveel mogelijk geformuleerd in concrete en
meetbare beleidsdoelen. Dit is in overeenstemming met de lijn die is
uitgezet in het project bij de rijksoverheid «Van Beleidsbegroting Tot
Beleidsverantwoording (VBTB)». Het jaarplan 2002 is het uitgangspunt
voor de beschrijving van de activiteiten en resultaten van het afgelopen
jaar.
De VBTB-benadering is terug te vinden in dit jaarverslag. Per wetgevings-
terrein is aangegeven welke activiteiten de Arbeidsinspectie heeft verricht
en welke resultaten dat heeft opgeleverd. Uiteraard zoveel mogelijk
concreet gekoppeld aan de AI-missie. De verantwoording voor de
uitgaven is in de Financiële Verantwoording van het ministerie van
Sociale Zaken op de Begroting 2002 opgenomen. In hoofdstuk 3 van dit
9
verslag staat wat de speerpunten van de Arbeidsinspectie voor 2002
waren en welke resultaten op die gebieden bereikt zijn.
1.4 Organisatie Arbeidsinspectie
Per 1 april 2003 is de organisatie van de Arbeidsinspectie ingrijpend
gewijzigd. De regionale indeling is verlaten. Hiervoor is een bedrijfstak-
gerichte indeling in de plaats gekomen. Omdat dit verslag uiteraard nog
betrekking heeft op de situatie voor die reorganisatie wordt in dit verslag
de oude structuur besproken, die in de bijlage 1 is opgenomen. In de
bijlage 2 wordt bij de personalia ook de structuur na de reorganisatie
weergegeven.
1.4.1 De nieuwe organisatie
In 2002 heeft de Arbeidsinspectie veel energie gestoken in het vormgeven
van een nieuwe organisatie.
De Arbeidsinspectie kan per 1 april 2003 door de dan ingevoerde reorgani-
satie op bedrijfstakniveau beter onderbouwd, uniformer en dus met meer
overtuigingskracht opereren. Ook de toegankelijkheid voor werkgevers-
en werknemersorganisaties, arbodiensten en andere organisaties op het
gebied van de arbeid wordt hierdoor verbeterd.
In plaats van de reeds lang gehanteerde regionale organisatiestructuur
kent de Arbeidsinspectie vanaf die datum een bedrijfstakgeoriënteerde
organisatie.
De vier bedrijfstakdirecties van de Arbeidsinspectie zijn: Industrie, Bouw,
Commerciële Dienstverlening en Publieke Dienstverlening (inclusief land-
bouw).
Daarnaast komt er een aparte directie voor de aanpak van arbeidsmarkt-
fraude (AMF).
Ook voor het toezicht op bedrijven met bovengemiddelde risico's, de
zogeheten major hazard control (MHC), is een aparte directie opgericht.
De reorganisatie verandert vrijwel niets aan de taken van de Arbeidsin-
spectie op het gebied van de CAO's, de Kernenergiewet en de Farbo-
regeling.
In de nieuwe organisatie komen er medewerkers die verantwoordelijk zijn
voor de opzet van inspecties in een bedrijfstak: de managers strategie
Voor toezicht en handhavingsuitvoering arbeidsomstandigheden, arbeids-
marktfraude en major hazard control zijn de managers inspectie verant-
woordelijk.
De afdeling Concernbeleid, de Directie Inspectieondersteuning en de
Directie Uitvoering, Juridische Zaken en Beleidsinformatie maken deel uit
van het hoofdkantoor van de AI.
Voor handhavingsbeleid en uitvoeringsbeleid is een nieuw Expertise-
centrum binnen de Directie Inspectieondersteuning opgezet.
In dit centrum zijn specialisten ondergebracht in de vijf vakgroepen:
+ arbeid en organisatie/arbeidsverhoudingen (arbeids- en rusttijden,
arbozorg)
+ arbeidsbelasting (fysieke belasting en ergonomie)
+ arbeidshygiëne (giftige stoffen, geluid, straling)
+ algemene veiligheid (machine en transportveiligheid)
+ chemische veiligheid (vuurwerk, gevaarlijke stoffen)
10
1.4.2 De organisatie tot 1 april 2003
Centraal Niveau
De Arbeidsinspectie is onderdeel van het Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (SZW). De centrale vestiging bevindt zich in Den Haag
van waaruit de Algemeen Directeur opereert. Tot de ingangsdatum van de
reorganisatie, 1 april 2003, zijn hier de Afdeling Planning & Control,
Interne Beleidsontwikkeling en het Centraal Kantoor (CK) gevestigd. Het
CK is verantwoordelijk voor de coördinerende, faciliterende en evalue-
rende taken en voor de contacten met de beleidsdirecties van het minis-
terie. Ook zorgt het CK voor onderzoek en voor activiteiten waar geen
bezoeken voor worden afgelegd. Hieronder vallen bijvoorbeeld het regi-
streren van CAO's, het verstrekken van vergunningen en het verlenen van
ontheffingen.
Regio's
Er zijn zes regio's. Elke regio staat onder leiding van een directeur. Het
managementteam per regio bestaat verder uit hoofdinspecteurs en een
hoofd managementondersteuning en informatievoorziening (MOI). Een
hoofdinspecteur is verantwoordelijk voor een cluster van inspecteurs (de
buitendienst). Dit cluster wordt ondersteund door de binnendienst. De
hoofdinspecteur fungeert tevens als bedrijfstakcoördinator voor één of
meer bedrijfstakken. De inspecteurs in de regio's verrichten de inspecties,
voeren de onderzoeken uit en beoordelen bedrijven en instellingen
Al vanaf de oprichting van de Arbeidsinspectie in 1890 wordt het regionale indelings-
principe gehanteerd. In dat jaar startten drie «inspecteurs» die ieder in een regio opereer-
den. Essentieel daarbij was dat de toenmalige Spoorwegen een goede verbinding kon
garanderen met die regio's. Evenals een gelijke territoriale verdeling van het land was een
goede bereikbaarheid dus een belangrijk indelingsprincipe.
Al in 1896 werd het aantal districten uitgebreid van drie naar zes en in 1900 werden dat er
negen. Nieuwe wetten zoals de Phosphorluciferwet van 1901, de eerste wet die zich richtte
op een beroepsziekte en de Mijnwet van 1903, de Caissonwet van 1905 en de Stuwadoors-
wet van 1914, waren de voornaamste oorzaken van de uitbreiding van de districten. Deze
nieuwe wetten vergden meer personeel voor inspectie en dus een verandering in de orga-
nisatie. Bij Koninklijk Besluit van 1906 werd een nieuwe indeling van het land vastgesteld,
met behoud van de inmiddels bestaande negen districten. Het gelijk houden van de werk-
druk van de inspecteurs was daarbij een van de belangrijkste uitgangspunten.
De eerste inspecteurs waren autonoom in hun handelen: ze werkten direct gerelateerd aan
hun taak in de wet, zonder verdere directe aansturing. Ze rapporteerden aan de minister
en de Kamer. Bij de reorganisatie van 1909 werd ook een Centrale Dienst toegevoegd die
onder leiding stond van een Directeur-Generaal. Het uitgangspunt was een ondubbelzin-
nige uitvoering van de wetten onder een eenhoofdige leiding, maar waarbij de autonomie
van de inspecteurs niet werd aangetast.
In 1909 werd het woord «inspectie» veranderd in «district». Langzaamaan werd het aantal
districten uitgebreid, naar tien in 1918 en zelfs naar elf districten in 1922. Bij de bezuini-
gingsronde van 1932 kwam het aantal districten weer uit op tien. Deze indeling van de
districten heeft bijzonder lang bestaan. Tot 1987, met bijna dezelfde regionale indeling.
Slechts kleine wijzigingen werden doorgevoerd. Af en toe sloot de AI aan bij de indeling
van de KvK's of andere regionale organen waar de AI (en de bedrijven) mee te maken
hadden.
Pas bij de reorganisatie van de Arbeidsinspectie als gevolg van het Project Ontwikkeling
Arbeidsinspectie (POA) en het organisatietraject Arbo'91, is het aantal districten terugge-
bracht naar acht. POA en Arbo '91 zorgden voor een wijziging in de aanpak van de
11
arbeidsinspectie. Van een inspectieaanpak die in grote mate door de inspecteur zelf
bepaald werd, naar projectmatig opgezette en steeds meer bedrijfstakgerichte VGW-inspec-
ties die ook steeds beter door het centrale apparaat werden ondersteund. Het motto was:
slagvaardig, deskundig, aanspreekbaar én efficiënt.
In 1995 werden de toenmalige drie inspectiediensten van het ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid geïntegreerd. Het aantal districten werd teruggebracht van acht naar
zes en de benaming «regio» deed zijn intrede. Daarnaast werd de formele rol van het
hoofd van het district gewijzigd van een functionaris met zelfstandig besluitvormende
bevoegdheid in regiodirecteur die onder het gezag van de algemeen directeur stond.
Het werkveld
Het werkveld van de Arbeidsinspectie beslaat in principe heel Nederland.
In het hele land kan immers arbeid worden verricht. De activiteiten van de
mijnbouwindustrie op het land en offshore vallen onder het toezicht van
het Staatstoezicht op de Mijnen. Bij activiteiten in de offshore werkt het
Staatstoezicht op de Mijnen samen met de divisie Luchtvaart en de divisie
Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) en met het
Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD). Met deze diensten zijn afspraken
gemaakt over de werkverdeling. Hetzelfde geldt voor het wegvervoer
waar met de Divisie Vervoer van de IVW een werkverdeling is overeenge-
komen. De Arbeidsinspectie kan bij haar activiteiten te maken krijgen met
alle vestigingen van bedrijven en organisaties in Nederland waar arbeid
wordt verricht.
De volgende tabel geeft het aantal vestigingen weer die de Arbeidsin-
spectie in haar geautomatiseerde bestand heeft opgenomen. Ze zijn
onderverdeeld naar grootteklasse en bedrijfstak.
Tabel 1.1 Aantal vestigingen bekend bij de AI op 31 december 2002, onderver-
deeld naar grootteklasse en bedrijfstak
Klasse werkzame personen
Bedrijfstak 2 t/m 9 10 t/m 99 >=100 totaal
Onbekend 1 168 619 161 1 948
Landbouw 24 009 3 512 94 27 615
Industrie 24 700 12 314 1 972 38 986
Bouw 30 618 10 187 588 41 393
Handel 163 445 30 061 1 278 194 784
Vervoer 18 778 6 172 750 25 700
Dienstverlening 185 553 42 028 5 340 232 921
Totaal 448 271 104 893 10 183 563 347
De kwaliteit van het vestigingenbestand, dat grotendeels is gebaseerd op
het bestand van de Kamer van Koophandel, is niet optimaal. Een zekere
vervuiling2 van een dergelijk groot adressenbestand is welhaast onvermij-
2 Oorzaken van de vervuiling zijn onder
andere: ondernemingen die wel opgenomen delijk. Daarnaast is er sprake van definitieverschillen (meerdere b.v.'s op
zijn maar géén economische activiteit ver- één adres; één onderneming met meerdere vestigingen). De hier gepre-
richten, ondernemingen die al zijn opgeheven senteerde cijfers zijn daarom indicatief en niet absoluut.
of een andere hoofdactiviteit verrichten dan in
het KvK-bestand is aangegeven. Ook zijn
wegens verhuizing en dergelijke niet alle
adressen juist.
12
HOOFDSTUK 2
STRATEGISCHE ONTWIKKELINGEN
Voor de Arbeidsinspectie zijn op bestuurlijk gebied twee strategische
ontwikkelingen van groot belang. Ten eerste is de maatschappelijke
herwaardering van de rol van toezicht en handhaving en de eisen die
daarmee aan toezichthouders worden gesteld belangrijk. Ten tweede is
het herstellen van het vertrouwen tussen de burger en de overheid van
grote betekenis. Zowel voor de handhaver als voor de toezichthouder is
hiervoor een rol weggelegd. Beide zijn immers de ogen en oren van de
overheid.
2.1 Maatschappelijke herwaardering van toezicht en handhaving
In het verslagjaar zijn in het kabinetsbeleid speerpunten geformuleerd
voor de modernisering van de Rijksdienst. Een aantal onafhankelijke
onderzoeken, zoals die naar de toedracht van de rampen in Enschede en
Volendam, het onderzoek van de Algemene Rekenkamer (ARK) naar acht
rijksinspectiediensten (waaronder de Arbeidsinspectie) en andere recente
rapporten over handhaving en toezicht, vormden hiervoor de aanleiding.
Toezichtorganen moeten doorgroeien van outputsturing naar outcomestu-
ring. Steeds vaker zal een maatschappelijke verantwoording worden
verlangd over de bijdrage van handhaving in het behalen van beleids-
doelstellingen. Niet alleen de handhavingsprestaties (kwaliteit en kwanti-
teit) zullen worden beoordeeld, maar ook het effect van de handhavings-
activiteiten op het niveau van de naleving door burgers (werkgevers/
werknemers).
In het Gemeenschappelijk Overlegplatform Inspectiediensten (GOI),
waarin de inspecteurs-generaal en algemeen directeuren van alle rijks-
inspectiediensten en BZK zijn vertegenwoordigd, is een gezamenlijke
beleidsagenda opgesteld. Het GOI is inmiddels omgevormd tot het offi-
ciële IG-beraad.
In het rapport van de ARK «Handhaving door rijksinspecties» worden
criteria genoemd waarmee de handhaving door rijksinspecties beoordeeld
kan worden. Het rapport is in maart 2002 aan de Tweede Kamer toege-
zonden. De genoemde criteria zijn:
+ De inspectie behoort vast te stellen op welk niveau een wet gehand-
haafd moet worden
+ De inspectie behoort een verband te leggen tussen het gewenste
handhavingsniveau en de daarvoor te verrichten activiteiten
+ De inspectie behoort zicht te hebben op het totale opgedragen werk-
pakket
+ De inspectie behoort zicht te hebben op de effectiviteit van het
handhavingsbeleid
2.2 Ontwikkelingen die specifiek van belang zijn voor de Arbeids-
inspectie
De Arbeidsinspectie was één van de acht diensten die door de ARK zijn
onderzocht. De minister van SZW heeft naar aanleiding van de bevin-
dingen een reactie opgesteld. Hierin stelt de minister dat de AI de conclu-
13
sies en de aanbevelingen van de ARK ter harte zal nemen. Deze conclusies
zijn opgenomen in diverse verbetertrajecten, waarvan sommige al zijn
gestart.
De voornaamste trajecten zijn:
+ De organisatie van de Arbeidsinspectie. Op de nieuwe organisatie van
de AI is in het eerste hoofdstuk van dit verslag al uitgebreid ingegaan.
De invoering van deze reorganisatie is uitgesteld door de taakstelling
die opgenomen was in het Strategisch Akkoord van de kabinetsfor-
matie in de zomer van 2002. Als gevolg hiervan kreeg de AI een
efficiencykorting opgelegd. Deze hield in dat de personeelsformatie in
de komende vier jaar met vier procent moet worden ingekrompen. Dit
betekent ook dat de uitbreiding van het personeelsbestand, die samen-
hangt met de reorganisatie, geen doorgang kon vinden. Door de
formatie te herschikken, kon de beoogde reorganisatie doorgaan.
+ De ontwikkeling van een risicoanalysemodel. Hiermee kan het gehele
werkterrein van de AI op het gebied van arbeidsomstandigheden in
beeld worden gebracht. Ook zal in het model te zien zijn waar zich de
grootste risico's bevinden. Het model draagt bij aan het bepalen van
de inzet van schaarse capaciteit voor de doelen, die er per sector
moeten worden bereikt.
+ De uitwerking van het handhavingsbeleid bij wetten en regels waar dit
nog ontbreekt is ter hand genomen.
+ Een betere registratie van objecten van toezicht. Daarvoor neemt de AI
(via SZW) deel aan het in ontwikkeling zijnde Basisbedrijvenregister
(BBR).
+ Via het Bureau Opsporingsbeleid van het Ministerie van SZW het bij
het OM verkrijgen van meer zicht op de afhandeling van de zwaardere
handhavingsinstrumenten.
+ Het samenwerken met andere inspecties en het voorkomen van
overlap of witte plekken.
+ Het streng aanpakken van illegale tewerkstelling. Intensieve samen-
werking met andere toezichthouders is hiervoor noodzakelijk. Op de
SZW-begroting 2002 zijn middelen toegekend om de inspectie-
capaciteit op dit terrein uit te breiden.
De AI werkt op internationaal vlak samen met de Douane en de Keurings-
dienst van Waren om de problematiek van grijze import van niet EU-confor-
me bouwmachines aan te pakken. Dit zijn machines die via veilingen in de
Rotterdamse regio de EER binnenkomen. Met het Engelse Department of
Trade and Industry wordt een samenwerkingsproject uitgevoerd om te
kunnen vaststellen of grijs geïmporteerde machines inderdaad afwijken
van de Europese eisen.
Op het gebied van de arbeidsomstandigheden is de aandacht voor de rol
van het toezicht op de preventie van grote risico's sterk toegenomen. De
kwetsbaarheid van een falende toezichthouder is op dit gebied evident. De
vorming van een aparte directie Major Hazard Control en de kwaliteitsbor-
ging van de processen daarbinnen, sluiten bij die ontwikkeling aan. Op
andere arbogebieden is de bestuurlijke boete een succesvol handhavings-
instrument. Het vergroot de effectiviteit van de handhaving en daarmee
de impact van de Arbeidsinspectie.
14
2.3 Communicatie met werkgevers en werknemers
De Arbeidsinspectie vervult een rol bij het herstellen van het vertrouwen
dat de burger in de overheid heeft. De AI heeft hiervoor een aantal actie-
lijnen ontwikkeld.
+ Bevorderen van effectief, efficiënt en niet-bureaucratisch optreden.
+ Investeren in uniformiteit van de handhaving, de beginselen van
rechtsgelijkheid en rechtszekerheid indachtig
+ Zoveel mogelijk samenwerken met andere diensten en de één-loket-
gedachte zoveel mogelijk in praktijk brengen
+ Intensiveren van handhavingsondersteunende voorlichting over alge-
mene verplichtingen (Arbo, WID, WAV, ATW), vooral gericht op het
MKB, werknemers en startende ondernemers. Hiervoor is een pers-
voorlichter aangesteld die zich specifiek met het werkterrein en de
activiteiten van de Arbeidsinspectie bezighoudt
+ Klanttevredenheidsonderzoeken uitvoeren. Deze zijn onderdeel van het
INK-kwaliteits-model dat de Arbeidsinspectie hanteert. Er zijn operatio-
nele audits uitgevoerd naar de kwaliteit van onderzoeken die worden
uitgevoerd naar aanleiding van binnengekomen klachten over de arbeids-
omstandigheden. De audits leverden verbeterpunten op die ter harte
zijn genomen
+ De signalen en opvattingen die AI-inspecteurs van werkgevers en
werknemers opvangen, worden gespiegeld aan het beleid.
15
16
HOOFDSTUK 3
SPEERPUNTEN
In dit hoofdstuk staat welke beleidsonderdelen de Arbeidsinspectie in
2002 voorrang heeft gegeven.
3.1 Handhaving arbeidsomstandigheden
Om de voor 2002 beschikbare inspectiecapaciteit weloverwogen en
verantwoord in te kunnen zetten, zijn voor de handhavingstaken priori-
teiten gesteld. Deze zijn ontleend zijn aan de missie. Het aanpakken van
misstanden stond hierbij voorop. Bij controle op arbeidsomstandigheden
is de inzet gericht op de preventie van de grote ongevalveroorzakers,
ziekmakers en WAO-veroorzakers in de werksituatie:
+ Werkdruk
Eén van de belangrijkste veroorzakers van ziekte en arbeidsuitval is werk-
druk. In 2002 zijn inspectieprojecten uitgevoerd in de metaalindustrie, in
de technische groothandel en bij de callcenters. Bij 30% van de geïnspec-
teerde bedrijven worden door die bedrijven maatregelen genomen om de
werkdruk te beheersen.
+ Tillen
Dit onderwerp is bij 10% van de inspectieprojecten aan de orde gesteld.
Zo bleek uit het inspectieproject «groothandel in dranken» dat er met
relatief eenvoudige hulpmiddelen veel voordeel te behalen valt. Dit is bij
de branche onder de aandacht gebracht.
+ RSI
Bij het inspectieproject «universiteiten» is RSI nadrukkelijk aan de orde
gekomen. Ook studenten vallen formeel onder de Arbowet. Naar aanlei-
ding van de inspectieresultaten is er een onderhoud geweest met de
VSNU (de Vereniging van Universiteiten). De universiteiten gaan de
aanpak van de RSI-problematiek in hun begrotingscyclus opnemen. Dit
onderwerp zal ook bij OC&W onder de aandacht worden gebracht.
+ Gevaarlijke stoffen (o.a. oplosmiddelen)
De AI heeft geïnspecteerd op de naleving van twee regels: de vervangings-
regeling lijmen en verven en de beleidsregel over de bescherming tegen
narcosegassen. Uit de inspecties bij deze laatste groep bleek dat er in 15%
van de ziekenhuizen nog geen verplichte afzuiging van de narcosegassen
plaatsvindt.
+ Kankerverwekkende stoffen (o.a. asbest, kwarts)
Naast een aantal inspectieprojecten met asbest als onderwerp, is ook een
project gestart naar (gemeente)depots waar sloopafval wordt aangeboden
dat regelmatig asbest bevat. Bij 30% van de inspecties op asbestgebied is
een handhavingstraject ingezet. Dat percentage daalt de laatste jaren
aanzienlijk. Op 1 januari 2002 is een nieuwe beleidsregel over kwarts van
kracht geworden. Een pilotproject bij een freesbedrijf heeft ertoe geleid
dat er technische maatregelen zijn genomen waardoor het vrijkomen van
kwarts onder de wettelijke grenswaarde kwam te liggen.
17
+ Geluid
Bij inspecties in de hout- en meubelbranche, de bouwmaterialenbranche,
de tunnelbouw en bij bottelarijen, zijn nieuwe geluidsmeters ingezet.
Daarbij kan de Arbeidsinspectie nu zelf vaststellen of gehoorbescherming
al dan niet noodzakelijk is.
In hoofdstuk 4 staat een nadere uitwerking van bovenstaande onder-
werpen.
Andere onderwerpen waaraan de AI aandacht besteedde:
+ Risico-inventarisatie en arbozorgverplichting
Door het strikte handhavingsbeleid van de AI bezitten meer bedrijven een
getoetste RI&E. Toch had nog 21% van de geconstateerde overtredingen
betrekking op de RI&E.
+ Val- , knel- en pletgevaar
In 2002 vonden er meerdere landelijke inspectieprojecten plaats waarbij
de AI controleerde op veiligheid van machines (knel- en pletgevaar). Om
te kunnen achterhalen of de werkgever de werknemers voldoende hadden
geïnstrueerd over het gebruik van machines zijn ze door de inspecteurs
geïnterviewd. De resultaten komen in de zomer van 2003 beschikbaar.
Valgevaar komt vooral aan de orde bij inspecties in de bouw. In septem-
ber 2002 heeft een landelijke bouwactie plaatsgevonden die speciaal
gericht was op kleine bouwbedrijven. Daar is veelvuldig handhavend
opgetreden. In de media is veel aandacht aan deze actie besteed.
+ Biologische agentia (legionella, hepatitis)
De AI heeft bedrijven bezocht die over een industriële koeltoren of een
luchtbehandelinginstallatie beschikken. Meer dan de helft van de lucht-
behandelinginstallaties was nog nooit gecontroleerd op de aanwezigheid
van legionella.
+ Ioniserende (radioactieve) straling
Op 1 februari 2002 is het Besluit Stralingsbescherming van kracht gewor-
den. Op het moment wordt het handhavingsbeleid in de KEW hierop
aangepast.
+ Machineveiligheid (o.a. CE-markering)
Bij de inspectieprojecten is in het bijzonder gelet op interne transportmid-
delen, houtbewerkingsmachines en snijdgereedschappen.
De AI heeft extra aandacht besteed aan de meest risicovolle industriële
activiteiten. Inmiddels zijn 38 Major Hazard Control-specialisten bij de AI
in dienst. De in 2001 opgelopen achterstand bij de beoordeling van
AVR-rapporten is inmiddels ingelopen.
Op het gebied van arbeidstijden kregen onacceptabel lange werktijden,
kinderarbeid en bijbanen van scholieren prioriteit.
Publieksveiligheid
Na de rampzalige gebeurtenissen in Enschede en Volendam heeft SZW
haar verantwoordelijkheden en handelingen opnieuw onder de loep
genomen. Veiligheid en risico's zijn grondig bekeken. Zowel met betrek-
king tot de interne organisatie als de werkwijze naar buiten toe. Uit de
nieuwe oriëntatie volgde een grote diversiteit aan onderwerpen en
18
kabinetsactiepunten. Per 1 januari 2002 is de projectdirectie Relatie
Arbeidsveiligheid en Publieksveiligheid (RAP) aangesteld: een duidelijk
herkenbaar aanspreekpunt voor medewerkers van SZW én voor externe
partijen. De Arbeidsinspectie heeft deelgenomen in werk- en stuur-
groepen die voor dit onderwerp binnen SZW zijn opgericht. De inspan-
ningen moeten de bestuurlijke verantwoordelijkheden verhelderen in
situaties waarin de veiligheid bij de arbeid en van het publiek samen-
lopen. Ook worden er activiteiten geïnitieerd die het handelen van SZW
moeten versterken als het gaat om optreden tijdens en na rampen,
vergunningen, toezicht en kennisbeheer.
In 2002 is, onder begeleiding van RAP, een aantal resultaten bekend
gemaakt. In de brochures «Relatie arbeids- en publieksveiligheid: regelge-
ving en praktijk» en «Samenwerking als waarborg, de bescherming van
hulpverleners tijdens en na rampen en zware ongevallen» zijn die resul-
taten voor externe partijen bekendgemaakt. Daarnaast zijn enkele interne
werkdocumenten geproduceerd die bedoeld zijn om de interne werkwijze
te stroomlijnen.
Vuurwerk
Volgens het nieuwe Vuurwerkbesluit dienen alle activiteiten bij het
afsteken van vuurwerk op locatie beschreven te zijn in een werkplan. De
Arbeidsinspectie heeft de taak gekregen om toezicht te houden op het
afsteken van vuurwerk. Daarnaast zijn de toezichthoudende taken bij
vuurwerkbedrijven (het opslaan en verof bewerken van vuurwerk),
volgend uit de Arbowet- en regelgeving onverkort het werkterrein van de
Arbeidsinspectie. In 2002 is het toezicht bij dergelijke vuurwerkbedrijven
geïntensiveerd, regelmatig in samenwerking met andere bevoegde autori-
teiten zoals de brandweer en bevoegd gezag ex de Wet milieubeheer.
Samenwerking inspectiediensten
In het verslagjaar is intensief samengewerkt met andere inspectie-
diensten. Voor de divisie Vervoer van de Inspectiedienst V&W en Staats-
toezicht op de Mijnen heeft de Arbeidsinspectie voor haar medewerkers
de opleiding op het gebied van inspectie op arbeidsomstandigheden
verzorgd. AI-medewerkers zijn bij de directie Vervoer gedetacheerd om de
uitvoering van arbotaken op het gebied van vervoer te begeleiden. De
Inspectie VROM Milieuhygiëne en de Arbeidsinspectie stemmen weder-
zijds, zowel landelijk als regionaal, hun inspectieprogramma's op elkaar
af. In het IG-beraad is een gezamenlijke beleidsagenda opgesteld.
19
3.2 Handhaving Wet arbeid vreemdelingen (WAV)
De bestrijding van faciliteerders van illegale arbeid, de aanpak van notoire
overtreders en illegale arbeid in de land- en tuinbouw, het financieel
rechercheren en de samenwerking met andere diensten, zijn de priori-
teiten op het gebied van de handhaving van de WAV.
Malafide faciliteerders zijn personen of organisaties die werkgevers perso-
neel aanbieden dat niet zonder vergunning in Nederland te werk gesteld
mag worden. Ook zijn er organisaties die schijnconstructies in het leven
roepen om de WAV te ontduiken. De AI heeft een groot deel van haar
capaciteit ingezet op de aanpak van uitzendbureaus die doelbewust
bemiddelen in illegaal personeel. De aanpak van notoire overtreders
vertaalt zich in het systematisch hercontroleren van bedrijven die een
WAV-overtreding hebben begaan. Twintig procent van de totale capaciteit
op arbeidsmarktgebied is in 2002 ingezet in de land- en tuinbouw.
Het financieel rechercheren is gericht op het in kaart brengen van het
financiële voordeel dat een werkgever als gevolg van illegale tewerkstel-
ling verkrijgt. De voordeelberekening stelt het OM in staat zwaardere
straffen te eisen. In grotere zaken is ontneming van het wederrechtelijk
verkregen voordeel mogelijk.
De AI werkt nauw samen met andere diensten met toezichthoudende en
opsporingstaken wier werkterreinen raakvlakken vertonen met die van de
20
AI. Deze diensten zijn onder andere de uitvoeringsorganisatie werk-
nemersverzekeringen (UWV), de Belastingdienst en de Sociale Inlichtin-
gen- en Opsporings Dienst (SIOD).
3.3 Bestuurlijke boete
De bestuurlijke boete als handhavingsinstrument op het gebied van
arbeidsomstandigheden was eind 2002 ruim drie jaar beschikbaar. Boetes
zijn voornamelijk opgelegd aan werkgevers. Potentiële misstanden ten
gevolge van onverantwoord werknemersgedrag zijn per bedrijfstak in
kaart gebracht en de aanpak daarvan bij branche- en werknemers-
organisaties nadrukkelijk aan de orde gesteld.
Het bedrag aan opgelegde bestuurlijke boetes is van 3,9 miljoen in 2001
gestegen naar 5,1 miljoen in 2002. Daarvan is in 2002 5,0 miljoen
geïnd.
De tussenevaluatie van het nieuwe instrument bestuurlijke boete arbeids-
omstandigheden is in april 2001 naar de Vaste Kamercommissie voor
SZW gezonden. Evenals de daarop volgende tussenevaluatie die beleids-
directie Arbeidsomstandigheden met de Arbeidsinspectie begin 2002
heeft uitgevoerd.
In het verslagjaar is een conceptwetsvoorstel gemaakt voor de invoering
van de bestuurlijke boete in de Arbeidstijdenwet (ATW). Naar verwachting
kan de bestuurlijke boete ATW in 2004 worden ingevoerd.
21
22
HOOFDSTUK 4
PRODUCTEN EN PRESTATIES
4.1. Capaciteitsverdeling
De totale inspectiecapaciteit bedroeg in 2002 circa 390 000 uur. De onder-
staande tabel laat zien hoe deze capaciteit, in vergelijking met de twee
voorafgaande jaren, voor de verschillende productsoorten is ingezet. De
tabel vermeldt ook het aantal afgeronde zaken per soort.
Tabel 4.1 Zaken naar productsoort (in aantallen) en naar bestede inspectiecapaciteit (in percentages) in 2000, 2001 en
2002