Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
FEZ. 2003/442
datum
22-05-2003
onderwerp
Instelling agentschap DLG
TRC 2003/4141
bijlagen
1
Geachte Voorzitter,
1. Inleiding en samenvatting
Op grond van de voorhangprocedure van artikel 10 van de
Comptabiliteitswet 2001 leg ik hierbij u mijn voornemen voor, om
met ingang van 1 januari 2004 over te gaan tot het instellen van
een agentschap te weten de Dienst Landelijk Gebied (DLG). Deze
voorhangprocedure houdt in dat het besluit tot verzelfstandiging
niet eerder wordt genomen dan 30 dagen nadat het voornemen daartoe
schriftelijk ter kennis is gebracht van de Tweede Kamer van de
Staten-Generaal. Indien de Kamer binnen 30 dagen na ontvangst van
de kennisgeving of binnen 14 dagen na het verstrekken van nadere
inlichtingen zich uitspreekt tegen het voorgenomen besluit, wordt
het besluit niet aangenomen.
Het kabinet is met mij van mening dat de agentschapsstatus voor
DLG en de daarbij behorende specifieke beheersregels de
doelmatigheid van de dienst zullen bevorderen en daarmee de
dienstverlening naar een hoger niveau kan worden getild. Het
traject tot het instellen van het agentschap is begeleid door het
BiFi-team (Begeleidingsteam Verzelfstandigingen van de ministeries
van BZK en Financiën). Daarbij is uitgegaan van de twaalf
instellingsvoorwaarden die in januari 2000 met de Tweede Kamer
zijn overeengekomen (Kamerstuk 26974 nr. 3)
Positionering van de dienst en de taken die zij uitvoert
De missie van DLG luidt: 'wij maken de groene ruimte mooier en
vitaler'.
DLG werkt aan een mooi en vitaal platteland, zakelijk en niet
commercieel. Een beleidsneutrale en professionele uitvoerende
dienst voor Rijk en provincies. Kernactiviteit van DLG is het
vertalen van beleid naar de praktijk. In opdracht van het
overheidsbestuur en samen met anderen voert DLG projecten en
programma's uit, die zijn gericht op functieveranderingen of een
duurzaam gebruik en beheer van het landelijk gebied. Het werk van
DLG kenmerkt zich door aandacht voor procesmanagement,
kwaliteitsborging en verantwoording over de geleverde prestaties.
Vanuit haar ervaringskennis adviseert DLG het Rijk en de
provincies over het te voeren beleid in het landelijk gebied.
DLG voert zijn taken voor het overgrote deel in projecten en
programma's uit. DLG is te karakteriseren als een
multi-projectenorganisatie. Veelal zijn de met de producten te
realiseren beleidsdoelen pas na meerdere jaren gerealiseerd. Waar
DLG niet projectmatig werkt, wordt planmatig gewerkt.
De producten / diensten van DLG zijn weergegeven in onderstaande tabel
Bedrijfsproces Product / Dienst
1. Omzetten grond 1.1 Verwerving grond
1.2 Vervreemding grond
1.3 Exploitatie grond
2. Inrichten landelijk gebied 2.1 Planvorming
2.2 Planuitvoering
3. Uitvoeren subsidieregelingen 3.1 Adviezen aanvragen
3.2 Uitvoering subsidieregelingen
4. Adviseren 4.1 Advisering algemeen en beleid
4.2 Informatieverstrekking
Figuur 1: Overzicht bedrijfsprocessen en producten / diensten van DLG
Bij de aansturing van DLG spelen naast het ministerie van LNV en
andere ministeries de provincies een belangrijke rol. Deze sturing
staat nader beschreven in bijlage 1 (aansturingsprotocol).
De grondverwervingtransacties die plaatsvinden in het
bedrijfsproces omzetten grond vinden plaats op naam van het ZBO
Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL). Evenals thans het geval is
voeren de medewerkers van DLG ook na agentschapvorming de
werkzaamheden uit voor BBL. Het eveneens omvormen van BBL tot
agentschap ligt met name gezien de wijze van financiering van het
grondbezit niet in de rede.
Voor die subsidieregelingen waarin sprake is van medefinanciering
door de Europese Unie is DLG erkend betaalorgaan.
Het voornemen om DLG om te vormen tot agentschap sluit aan bij de
taken en positie van DLG.
Ministeriële verantwoordelijkheid
Het invoeren van agentschappen heeft als doel de doelmatigheid
binnen de rijksoverheid te bevorderen. Enerzijds door het wegnemen
van knellende beheersregels en het voeren van een
baten-lastenstelsel, anderzijds door de introductie van een
resultaatgericht besturingsmodel. Dit laatste houdt in dat er
afspraken worden gemaakt over kostprijzen en kwaliteit van
producten en diensten en daarover achteraf verantwoording wordt
afgelegd. Als minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
(LNV) zullen mijn bevoegdheden ten aanzien van DLG volledig intact
blijven.
In deze brief komen achtereenvolgens aan de orde: De denkstappen
uit het rapport 'Verantwoord verzelfstandigen' (Commissie Sint),
de wijze waarop DLG voldoet aan de instellingsvoorwaarden, de
wijze waarop de Tweede Kamer in de ontwerpbegroting en de eerste
suppletore begroting zal worden geïnformeerd, de ontwikkelingen
bij DLG en het toekomstperspectief. Als bijlage 1 is bijgevoegd
het concept-aansturingprotocol van agentschap DLG waarin naast
taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, onder meer de
verhouding tussen het departement en DLG wordt geregeld.
datum
22-05-2003
kenmerk
FEZ. 2003/442
bijlage
2. Waarom de overgang naar agentschap/denkstappen Commissie Sint
De eerste stap uit het rapport 'Verantwoord verzelfstandigen' van
de Commissie Sint betreft de vraag of er een collectief belang
gemoeid is met de diensten en producten van DLG. Het antwoord op
deze vraag is positief. Inrichting en beheer van het landelijk
gebied vergen ook in de toekomst blijvende overheidsbemoeienis.
Het landelijk gebied is onderhevig aan grote
veranderingsprocessen, waarbij vraagstukken omtrent onder andere
de toenemende concurrentie tussen vormen van grondgebruik en de
toenemende druk van stedelijke gebieden op het platteland aan de
orde zijn. In het overheidsbeleid worden accenten gelegd op
gebiedsgericht beleid, flexibele vormen van landinrichting en het
meer betrekken van particulieren bij het natuurbeheer.
De tweede denkstap uit het rapport Sint betreft de vraag of de
taken van DLG door de overheid zelf moet worden uitgevoerd en zo
ja, door welke bestuurslaag dit moet gebeuren. Om de realisatie
van voornoemd weergegeven beleidsdoelen te begeleiden en de
noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor een evenwichtig gebruik
van het landelijk gebied, dient de overheid niet alleen over de
nodige bevoegdheden te beschikken, maar dient zij ook adequaat te
zijn uitgerust ten behoeve van de uitvoering hiervan. Marktwerking
op het terrein van de kerntaken van DLG is niet aan de orde. Wel
worden waar mogelijk marktpartijen ingeschakeld, zoals
bijvoorbeeld bij de daadwerkelijke uitvoering van
inrichtingsprojecten.
Met de provinciale besturen zijn afspraken gemaakt over de
uitgangspunten ten aanzien van de wijze waarop het rijksbeleid
voor het landelijk gebied wordt gerealiseerd. Deze uitgangspunten
behelzen een regierol van de provincies ter zake van de
gebiedsgerichte inrichting van het landelijk gebied, waaronder
grondverwerving, (land)inrichting en natuurbeheer, zowel tot
uitdrukking komend in beleidsmatige aansturing van de uitvoering
van beleid op basis van planvorming en programmering en een
beleidsneutrale uitvoering door de DLG van deze planvorming en
programmering op basis van en met inachtneming van
rijkssubsidieregelingen, een en ander mede ter realisatie van het
Europees plattelandsbeleid. Met de provinciale besturen is
overeenstemming bereikt inzake het instandhouden van één landelijk
DLG en dat DLG intern wordt verzelfstandigd als agentschap.
Belangrijk nevenargument hierbij is dat door het instandhouden van
één uitvoeringsdienst kennis en expertise gebundeld blijft en
derhalve versnippering wordt voorkomen.
Gezien het voorgaande en gezien de nationale verantwoordelijkheid
voor de inrichting en beheer van het landelijk gebied, mede in
relatie tot de Europese wet- en regelgeving, is de conclusie dat
het niet in de rede ligt om andere bestuurslagen dan de
rijksoverheid verantwoordelijk te maken voor de taken die DLG
uitvoert.
Ten derde is, gegeven de vaststelling dat het hier een taak van de
rijksoverheid betreft, de vraag aan de orde van de optimaal
bestuurlijk-organisatorische vormgeving. Nationaal is sprake van
beleidsgevoelige werkzaamheden, waarbij ministeriële
verantwoordelijkheid gehandhaafd dient te blijven. Een zelfstandig
bestuursorgaan is derhalve niet aan de orde.
Wel wordt de noodzaak gevoeld om doelmatig en flexibel te kunnen
inspelen op wijzigingen in Europese en nationale wet- en
regelgeving. Een intern verzelfstandigde uitvoeringsorganisatie
met ruimere beheersbevoegdheden (afgezonderd en afwijkend beheer)
is daartoe het meest geëigend. Het voeren van een
baten-lastenstelsel om bedrijfseconomische kostprijzen te kunnen
voeren ten behoeve van kostendoorberekening naar het ministerie
van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) overige ministeries,
provincies en andere voornamelijk publiekrechtelijke instanties is
een belangrijk hulpmiddel voor een betere en doelmatiger
bedrijfsvoering. Vanuit die optiek ligt een agentschap in de rede.
De agentschapvorming en de invoering van het baten-lastenstelsel
brengen grote voordelen voor DLG met zich mee. Kort samengevat
komen de voordelen er op neer dat:
De aansturing van DLG wordt verhelderd en verbeterd;
Beschikbare middelen voor apparaat en programma beter in evenwicht
worden gebracht;
De kostprijzen en daarvan afgeleide tarieven, ten behoeve van het
vaststellen van het doelmatiger werken, zuiverder en sneller
totstandkomen;
Het uitvoeren van voor- en nacalculatie beter mogelijk wordt;
De uitgaven voor investeringen, die bij DLG een schoksgewijs
karakter hebben, geactiveerd worden en gelijkelijk over jaren van
het gebruik afgeschreven worden. Hierdoor wordt de begroting
evenwichtiger;
De kosten en de daarmee samenhangende opbrengsten aan dezelfde
periode worden toegerekend. Op deze wijze worden de kosten en
daarmee geleverde prestaties beter inzichtelijk.
Het agentschap is een resultaatgerichte organisatie waarbij het
streven om doelmatiger te werken voorop staat. Het gebruik van het
stelsel van baten en lasten en de mogelijkheid om te lenen en te
sparen (de leen- en depositofaciliteit) ondersteunen dit streven.
De prikkels voor een agentschap om doelmatiger te gaan werken,
kunnen voortvloeien uit een hoger kostenbewustzijn en een beter
inzicht in de kostprijs per product, tijdreeksanalyse daarvan of
benchmarking. Bij DLG zijn al deze prikkels aanwezig,
respectievelijk is het beter mogelijk deze prikkels hun werk te
laten doen met de genoemde faciliteiten.
3. De wijze waarop de dienst voldoet aan de instellingsvoorwaarden
Om de status van agentschap te verkrijgen, moet aan de
oprichtingsvoorwaarden voor agentschap voldaan zijn. Dat is het
geval en hieronder wordt per voorwaarde aangegeven op welke wijze
DLG er aan voldoet.
Voorwaarde 1: Er is een omgevingsanalyse
Voor DLG is een omgevingsanalyse uitgevoerd. Op basis hiervan is
onder andere het aansturingprotocol opgesteld. Hiermee is voorzien
in een éénduidig besturingsmodel voor het agentschap DLG.
Voorwaarde 2: De producten en diensten zijn geïdentificeerd
De producten en diensten van DLG zijn geïdentificeerd. In eerder
weergegeven figuur 1 zijn deze weergegeven. In het betreffende
rapport zijn de producten / diensten nader beschreven.
Voorwaarde 3: De bedrijfsprocessen van de organisatie zijn
beschreven
De bedrijfsprocessen zijn in 2002 aangepast en geactualiseerd op
basis van voornoemde indeling (figuur 1). In 2003 vindt
implementatie van de aangepaste AO plaats, evenals aanpassing van
de AO aan de invoering van het baten-lastenstelsel.
Voorwaarde 4: Op basis van een kostprijsmodel kunnen de kosten aan
de producten en diensten worden toegerekend.
Het kostprijsmodel is opgesteld. Berekening van de definitieve
tarieven wordt in de eerste helft van 2003 afgerond, zodat op
basis hiervan de offerte en opdracht voor 2004 kunnen worden
opgesteld en verleend.
Voorwaarde 5: De dienst in kwestie geeft vooraf aan hoe hij (en
anderen) later kunnen beoordelen of men doelmatiger is gaan
werken. Basisindicator is de kostprijs per product of dienst. In
aanvulling hierop dient een set van kwaliteitsindicatoren te
worden vastgesteld.
Door middel van het vernieuwde kostprijsmodel worden de kosten
toegerekend aan alle producten / diensten van DLG. Met behulp van
het kostprijsmodel, tarievenstelsel en het geautomatiseerde
tijdschrijfsysteem kunnen kengetallen worden berekend waaruit af
te leiden is of DLG doelmatiger is gaan werken in de toekomst.
Voorwaarde 6: Er is sprake van een op resultaat gerichte externe
planning- en controlcyclus tussen moederministerie en agentschap
en een daarop aansluitende planning- en controlcyclus binnen het
agentschap
Aansturing van het agentschap vindt plaats via de
opdrachtgeverlijn en via de eigenaarlijn. Aansturing via de
opdrachtgeverlijn vindt hoofdzakelijk plaats via het sluiten van
een opdracht met de DG van LNV en de uitwerking hiervan in
prestatie-overeenkomsten met de provinciale besturen. Aansturing
via de eigenaarlijn loopt hoofdzakelijk via de jaarplancyclus. De
externe planning- en controlcyclus staat op hoofdlijnen
weergegeven in het aansturingprotocol. Hiermee is vanaf medio 2002
proefgedraaid ten behoeve van 2003 (planningsfase). In 2003 wordt
het proefdraaien hiermee vervolgd (controlfase). Op basis hiervan
worden de definitieve externe en interne planning- en
controlcyclus opgesteld.
Voorwaarde 7: De risico's die de dienst loopt zijn geïdentificeerd
en er zijn afspraken gemaakt tussen moederministerie en agentschap
over de wijze waarop deze risico's zijn afgedekt
Het risicobeleid van DLG is opgesteld en vastgesteld door het
moederministerie. Financiële vertaling hiervan vindt nog plaats
bij het opstellen van de begroting en openingsbalans van het
agentschap.
Voorwaarde 8: Er is door moederministerie en het
kandidaat-agentschap tenminste een half jaar proefgedraaid in een
resultaatgericht besturingsmodel
Sinds medio 2002 wordt proefgedraaid met het resultaatgerichte
besturingsmodel. De totale periode van proefdraaien beslaat
daarmee circa anderhalf jaar.
Voorwaarde 9: Er is een plan van aanpak voor het opstellen van een
openingsbalans, ondertekend door de directeur
Financieel-Economische Zaken, de directeur van de Departementale
Accountantsdienst en de directeur van het desbetreffende
agentschap.
Dit plan van aanpak is opgesteld en ondertekend door alle partijen
en wordt thans uitgevoerd.
Voorwaarde 10: Er is een plan van aanpak voor de in het financieel
beheer aan te brengen wijzigingen door de overgang naar een
baten-lastenstelsel, ondertekend door de directeur
Financieel-Economische Zaken, de directeur van de Departementale
Accountantsdienst en de directeur van het desbetreffende
agentschap.
Dit plan van aanpak is opgesteld en ondertekend door alle partijen
en wordt thans uitgevoerd.
Voorwaarde 11: Er is een goedkeurende accountantsverklaring bij
een (deel)verantwoording in het jaar voorafgaand aan de officiële
start.
Over 2002 is een goedkeurende accountantsverklaring ontvangen.
Voorwaarde 12: Er is ten minste een half jaar proefgedraaid in een
baten-lastenadministratie.
In een tweetal pilotregio's wordt vanaf 1 januari 2003
proefgedraaid met de vaste activa-administratie. Vanaf 1 juli 2003
gebeurt dit voor heel DLG. Schaduwdraaien met een
baten-lastenadministratie vindt vanaf 1 juli 2003 plaats in een
beperkt aantal eenheden van DLG. Hiermee wordt een evenwicht
bereikt tussen kosten (extra kosten als gevolg van dubbele
boekhouding) versus baten (ervaring en kennis opdoen met nieuw
ingerichte baten-lastenadministratie).
4. De wijze waarop de Tweede Kamer in de ontwerpbegroting en de
eerste suppletore begroting geïnformeerd zal worden
In de ontwerpbegroting wordt een korte bondige uiteenzetting over
het agentschap gegeven onder verwijzing naar de relevante
beleidsartikelen waar de bijdragen voor de te leveren producten en
diensten staan geraamd. Daarnaast zal het agentschap zichtbaar
maken welke indicatoren gebruikt gaan worden om de
doelmatigheidsontwikkeling inzichtelijk te maken. In de
toelichting wordt een indicatieve openingsbalans opgenomen met een
toelichting op de begroting van baten en lasten in meerjarig
perspectief, een kasstroomoverzicht en de ontwikkeling van het
eigen vermogen in meerjarig perspectief.
De eerste suppletore begroting in het eerste uitvoeringsjaar als
agentschap bevat de definitieve openingsbalans. Daarnaast wordt in
deze suppletore begroting de formele nulmeting opgenomen. Deze
indicatoren met bijbehorende waarden vormen het uitgangspunt voor
het verder in de tijd volgen van de doelmatigheidsontwikkeling.
5. Ontwikkelingen bij DLG en toekomstperspectief
De ontwikkelingen die op dit moment plaatsvinden bij DLG sluiten
aan op de interne verzelfstandiging van DLG tot een agentschap.
Dit zijn ontwikkelingen op het gebied van de planning- en
controlcyclus, verbeteren van het programma- en
projectenmanagement en de bedrijfsvoering, het invoeren van een
kostprijsmodel en het verder werken aan de gewenste cultuuromslag.
In de bestuursovereenkomst landelijk gebied is tussen Rijk en
provincies afgesproken om een raad in te stellen, die de SG onder
andere zal adviseren over de balans tussen de jaarlijkse vraag en
beschikbare inzet van DLG. Voorts zal de DLG-raad adviseren over
de door DLG te hanteren normkosten en over de efficiëntie en
kwaliteit van het DLG-apparaat vanuit het belang van de
opdrachtgevers en afnemers bij een kwalitatief goede
dienstverlening.
De DLG-raad zal bestaan uit een onafhankelijke Voorzitter en vier
leden, die voor de helft op voordracht van de gezamenlijke
provincies en voor de andere helft op voordracht van de
gezamenlijke rijkspartijen (LNV, V&W en VROM) door de minister
zullen worden benoemd en kunnen worden ontslagen. De directeur van
DLG zal belast worden met het secretariaat van de DLG-raad, doch
zal daarvan geen deel uitmaken.
De bevoegdheden van de DLG-raad worden vastgelegd in een
ministeriële regeling.
DLG heeft zich terdege voorbereid op de verzelfstandiging. Ik heb
er alle vertrouwen in dat DLG zich als slagvaardige en
doelgerichte organisatie zal ontwikkelen. Opgemerkt wordt dat door
allerlei ontwikkelingen (nationaal en Europees) op het gebied van
inrichting van het landelijk gebied en in de omgeving van DLG de
werkzaamheden en de daarmee samenhangende begrotingen van DLG, de
komende jaren zullen fluctueren. In het kader van de
begrotingscyclus ontvangt de Kamer de informatie die nodig is om
de doelmatigheid te kunnen monitoren. De evaluatie van het
agentschap DLG, over de periode 2004 tot en met 2006, zal
plaatsvinden in 2007. Ik ben de mening toegedaan dat de
organisatie op verantwoorde wijze de stap naar het agentschap kan
maken. De onderliggende stukken op basis waarvan besloten is dat
DLG aan de instellingsvoorwaarden voldoet zijn in vijfvoud
verzonden aan de griffie en liggen aldaar ter inzage.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
dr. C.P. Veerman