KNMG
KNMG voorstander van verwijsfunctie voor bedrijfsarts
Gisterenavond, 20 mei 2003, heeft het bestuur van de Koninklijke
Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst (KNMG)
eensluidend haar standpunt vastgesteld over de verwijsfunctie voor
bedrijfsartsen. KNMG ondersteunt de openstelling van de formele
verwijsfunctie voor de bedrijfsarts. Het verbeteren van de kwaliteit
en de doelmatigheid van zorg voor werknemers met arbeidsrelevante
aandoening staat daarbij voorop.
Zieke werknemers snel en adequaat begeleiden en behandelen kan onnodig
ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid voorkomen en bijdragen aan
kortere wachtlijsten in de zorg. Daarvoor is het noodzakelijk dat de
betrokken behandelaars goed onderling samenwerken en voldoende
aandacht hebben voor de factor arbeid bij gezondheidsproblemen. Om die
reden is veel energie gericht op het bevorderen van de arbocuratieve
samenwerking. In aanvulling daarop is meerdere malen de wens geuit
vanuit de betrokken hulpverleners (Van Amstel & Buijs, 2000) als
vanuit de politiek Vraag van het lid Kamp (VVD) tijdens het AO van de
vaste commissie voor Volksgezondheid, 25 september 1998: is het gezien
de achtergronden voor arbeidsverzuim (eenderde psychosociaal) wel
reëel om eraan vast te houden dat arbo-artsen niet rechtstreeks mogen
doorverwijzen naar de tweede lijn? om een bedrijfsarts de mogelijkheid
te geven werknemers te kunnen verwijzen naar eerste (paramedici) en
tweede lijnsvoorzieningen (m.n. medisch specialisten). Vanaf het
moment van de kamervraag van Kamp (zie voetnoot) zijn de ministeries
van VWS en SZW in gesprek met de beroepsverenigingen van huisartsen en
bedrijfsartsen over het openstellen van de verwijsfunctie voor
bedrijfsartsen. In de zomer van 2001 presenteerden de ministeries een
Projectplan. In de tweede helft van 2002 raakte het project onder
invloed van de politieke ontwikkelingen in een stroomversnelling. Dit
resulteerde in een brief door mevrouw C.I.J.M. Ross Van Dorp,
staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 18 november
2002 aan de Tweede Kamer waarin de openstelling voor de formele
verwijsfunctie van de bedrijfsarts werd aangekondigd met ingang van 1
januari 2004.
De KNMG vindt wel dat de betrokken artsenorganisaties uitgangspunten
en randvoorwaarden uit moeten werken voor de verwijsfunctie van de
bedrijfsarts en zorg moeten dragen voor de implementatie ervan. Deze
uitgangspunten en randvoorwaarden liggen op het gebied van
onafhankelijkheid en deskundigheid, het gezamenlijk vaststellen van
beleid, samenwerking, dossiervorming en communicatie(formulieren).
Indien deze randvoorwaarden goed worden ingevuld, biedt de
verwijsfunctie mogelijkheden tot verdere verbetering in de zorg voor
werknemers met arbeidsrelevante aandoeningen en doet deze recht aan de
specifieke kennis en ervaring van de bedrijfsarts op het gebied van
arbeid en gezondheid.