Anti Racisme Informatie Centrum
Hoofddoeken in het bijzonder onderwijs
Op verzoek van de Minister van Onderwijs heeft de Commissie Gelijke
Behandeling (CGB) het advies, getiteld 'Gezichtssluiers en hoofddoeken
op scholen', geschreven. In dit advies geeft de Commissie aan wat
volgens de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) wel en niet mag.
Verschillende kranten kopten recent, dat bijzondere scholen leerlingen
en docenten mogen verbieden een hoofddoekje te dragen. Zij
concludeerden dit uit de tekst van het advies:
'Als een school leerlingen weigert toe te laten of docenten niet
aanneemt op grond van hun godsdienst, is er sprake van direct
onderscheid. Een uitzondering op het verbod van direct onderscheid
geldt voor het bijzonder onderwijs. Een instelling van bijzonder
onderwijs kan eisen stellen die gelet op het doel van de instelling
nodig zijn voor de verwezenlijking van haar grondslag (artikel 7 lid 2
AWGB). Dit betekent dat het bevoegd gezag van een bijzondere,
bijvoorbeeld een protestants-christelijke, school indien deze dit
nodig acht ter verwezenlijking van de grondslag, uitingen van
leerlingen of docenten die niet met de grondslag van de school
verenigbaar zijn (zoals een hoofddoek of een gezichtsbedekkende
sluier) kan verbieden. In dat geval dient er wel een consequent
(aanname)beleid te worden gevoerd in het licht van de grondslag van de
school.'
Tot op heden heeft een dergelijke zaak nog nooit bij de CGB gediend.
Echter de Commissie liet weten, dat op 12 juni aanstaande de
hoorzitting is in de klacht die het Utrechtse antidiscriminatiebureau
STAD heeft ingediend tegen een bijzondere school die een
hoofddoekverbod hanteert.
Het LBR is van mening, dat de AWGB en andere wetgeving bijzondere
scholen de mogelijkheid biedt om leerlingen en docenten te weigeren
die niet passen binnen de grondslag van de school, mits dit consequent
gebeurt. Dit betekent, dat bijvoorbeeld een reformatorische school
alleen leerlingen en docenten die lid zijn van bepaalde
kerkgenootschappen mag toelaten. Echter bijzondere scholen die moslims
toelaten, dienen volgens het LBR ook hoofddoeken toe te laten,
aangezien onze wetgeving niet alleen het huldigen van een bepaalde
overtuiging beschermt, maar ook de daarbij horende gedragingen. Het
LBR ziet dan ook uit naar het oordeel van de Commissie in de door STAD
aangedragen zaak. Het is van groot belang, dat duidelijk wordt, welke
grenzen er ook gelden voor het bijzonder onderwijs en hoe we allen de
wet dienen te interpreteren.
Laatste wijziging: 21-05-03