Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
http://www.minlnv.nl
MIN LNV: Wijziging vogelpestregeling deel Ia
No. TRCJZ/2003/4094
Directie Juridische Zaken
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
Gelet op beschikking 2003/357/EG van de Commissie van de Europese
Gemeenschappen van 16 mei 2003 tot vaststelling van beschermende
maatregelen in verband met een sterk vermoeden van besmetting met
aviaire influenza in Nederland (PbEG L 123);
Gelet op Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire
maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza (PbEG L 167);
Gelet op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);
Gelet op de artikelen 17, 18, eerste en tweede lid, 29, 30, eerste en
derde lid, 31, 77 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor
dieren;
BESLUIT:
Artikel I
De Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I wordt
als volgt gewijzigd:
A
De artikelen 1 tot en met 9 worden vervangen door:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. AI: Aviaire Influenza;
b. AI-gevoelige dieren: gehouden dieren van een soort behorende
tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van
de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de
struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae)
en voor consumptie gehouden duiven (Columbia livia);
c. vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een
combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig
voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers;
d. compartiment A, B, C, D, E, F, G en H: compartiment A, B, C,
D, E, F, G en H als bedoeld in de Regeling compartimentering
AI-gevoelige dieren 2003, met uitzondering van de
vervoersbeperkingsgebieden bedoeld in de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003;
e. ophokgebied: compartiment A, B, E, F en G als bedoeld in de
Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003.
Artikel 2
Het is verboden AI-gevoelige dieren, broedeieren, gebruikt strooisel
of onverwerkte ongepasteuriseerde mest afkomstig van AI-gevoelige
dieren te vervoeren, met inbegrip van verplaatsing over de openbare
weg zonder een vervoermiddel, vanuit Nederland.
Artikel 2a
Het is verboden AI-gevoelige dieren en broedeieren in Nederland te
brengen.
Artikel 2b
(vervallen)
Artikel 2c
1. Het verbod, bedoeld in artikel 2a, is niet van toepassing ten
aanzien van vleeskuikens afkomstig uit de Duitse deelstaat
Niedersachsen die vanaf de grens rechtstreeks worden vervoerd langs
een route als beschreven in bijlage IV bij deze regeling naar een in
die bijlage bedoeld slachthuis.
2. Indien vleeskuikens worden vervoerd overeenkomstig het eerste lid,
zijn de artikelen 4, tweede lid, onderdelen a en b, en 6, niet van
toepassing.
Artikel 2d
(vervallen)
Artikel 3
1. Het is verboden:
a. AI-gevoelige dieren, of
b. broedeieren,
te vervoeren, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg
zonder een vervoermiddel, binnen Nederland.
2. Het is verboden:
a. consumptie-eieren, of
b. rauwe melk,
te vervoeren vanaf een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren
worden gehouden.
3. Het is verboden diervoeders te vervoeren naar een bedrijf waar
bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden.
Artikel 3a
1. Het is verboden te vervoeren:
a. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren, of
b. dierlijke mest afkomstig van een bedrijf waar als een van de
bedrijfstakken AI-gevoelige dieren worden gehouden.
2. Onder het vervoer van gebruikt strooisel, mest van AI-gevoelige
dieren of dierlijke mest, bedoeld in het eerste lid, wordt mede
verstaan het aanwenden ervan.
3. Opslagen van mest van AI-gevoelige dieren worden op een zodanige
wijze afgedekt dat dieren, waaronder mede wordt verstaan niet gehouden
dieren, niet met de mest van AI-gevoelige dieren in aanraking kunnen
komen.
4. In afwijking van het eerste en tweede lid is het toegestaan om op
een bedrijf waar geen AI-gevoelige dieren of geen andere dieren dan
AI-gevoelige dieren bedrijfsmatig worden gehouden, mest van
AI-gevoelige dieren aan te wenden overeenkomstig een door de directeur
van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de
keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv, mits is voldaan aan elk van de volgende
voorwaarden:
a. de mest is voor 1 februari 2003 op een opslaglocatie van het
bedrijf aangevoerd;
b. nadien is geen andere mest op dezelfde opslaglocatie
aangevoerd;
c. alle dieren worden in de stal op de grond op strooisel
gehouden en per stal worden alle dieren gelijktijdig aangevoerd en
gelijktijdig afgevoerd;
d. de Stichting Mestafzetcontrole heeft toestemming verleend voor
de aanwending;
e. de te gebruiken werktuigen zijn voor gebruik gereinigd en
ontsmet volgens een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit goedgekeurd reinigings- en ontsmettingsprotocol, zoals
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
f. de mest wordt tegelijkertijd met het uitrijden ondergewerkt,
en
g. de werktuigen worden na de verrichte werkzaamheden vóór
vertrek van het bedrijf opnieuw gereinigd en ontsmet volgens
eerdergenoemd protocol.
5. In afwijking van het eerste, tweede en vierde lid, is het
toegestaan om overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees, goedgekeurd protocol zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv:
a. op een bedrijf gelegen in compartiment C of D steekvaste mest van
AI-gevoelige dieren aan te wenden, mits deze mest vóór 1 maart 2003 is
aangevoerd op een opslaglocatie van het bedrijf en mits is voldaan aan
elk van de voorwaarden, genoemd in het vierde lid, onderdelen d, e, f
en g;
b. op een bedrijf gelegen in compartiment C of D vloeibare mest van
AI-gevoelige dieren aan te wenden, mits is voldaan aan elk van de
volgende voorwaarden:
1. de mest is op het betrokken bedrijf zelf geproduceerd en
opgeslagen,
2. de mest wordt direct onder het grondoppervlak gebracht danwel
tegelijkertijd met het uitrijden ondergewerkt,
3. de te gebruiken werktuigen zijn voor gebruik gereinigd en ontsmet
volgens een door de eerdergenoemde directeur goedgekeurd protocol,
zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv,
4. de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden telkens,
ingeval tussentijds vervoer moet plaatsvinden over de openbare weg,
vóór het vervoer, alsook onmiddellijk na beëindiging van de
werkzaamheden gereinigd en ontsmet volgens eerdergenoemd protocol,
5. de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden
uitsluitend ongeladen over de openbare weg vervoerd,
6. vervoer van mest tussen het erf en de percelen van het betrokken
bedrijf via de openbare weg blijft tot een minimumaantal
vervoersbewegingen beperkt en vindt uitsluitend plaats door middel van
een vervoermiddel met een gesloten tank,
7. het vervoermiddel wordt vóór en na het vervoer gereinigd en ontsmet
overeenkomstig een door de eerdergenoemde directeur goedgekeurd
protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
c. op een bedrijf gelegen in compartiment H waar geen AI-gevoelige
dieren of geen andere dan AI-gevoelige dieren worden gehouden
steekvaste mest van AI-gevoelige dieren aan te wenden, mits deze mest
vóór 1 maart 2003 is aangevoerd op een opslaglocatie van het bedrijf
en mits is voldaan aan de voorwaarden genoemd in het vierde lid,
onderdelen c, d, e, f en g.
De in de onderdelen a, b en c bedoelde mest is niet afkomstig van een
bedrijf gelegen in het vervoersbeperkingsgebied Gelderse Vallei
volgens de gebiedsomschrijving zoals deze geldt na de wijziging van de
Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 van 15 maart 2003,
in werking getreden om 23.00 uur.
6. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, is het binnen de
compartiment C of D, onderscheidenlijk compartiment H, toegestaan
gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren te vervoeren naar
locaties waar de mest wordt verwerkt tot AI- vrij product,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, mits
is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
a. voorafgaand aan het vervoer stelt een dierenarts in een
verklaring vast dat bij geen van de op het bedrijf aanwezige dieren
klinische verschijnselen zijn geconstateerd;
b. het vervoer vindt plaats binnen 24 uur na controle door een
dierenarts;
c. ten minste 12 uur voor het vervoer wordt het voornemen tot het
vervoeren van de mest gemeld;
d. het vervoermiddel dat wordt gebruikt voor het vervoer, wordt
gereinigd en ontsmet;
e. de mest wordt van het bedrijf rechtstreeks vervoerd naar de
locatie waar de mest verwerkt zal worden;
f. gedurende het vervoer is op het voertuig aanwezig: de
originele verklaring van de dierenarts en een verklaring van de
afnemer die de mest zal verwerken, en
g. de gegevens in de verklaring van de afnemer, bedoeld onder f,
komen overeen met de gegevens op het bewijs, bedoeld in artikel 7 van
het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet.
7. In afwijking van het eerste lid is binnen compartiment C of D,
onderscheidenlijk compartiment H, het vervoer van monsters als bedoeld
in artikel 1, onderdeel m, van de Regeling hoeveelheidsbepaling
dierlijke en overige organische meststoffen Meststoffenwet toegestaan,
voor zover het vervoer geschiedt naar een laboratorium ten behoeve van
een analyse als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van voornoemde
regeling, mits het voertuig bij vertrek van het bedrijf en bij
aankomst bij het laboratorium wordt gereinigd en ontsmet
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol.
8. In afwijking van het eerste en tweede lid, is het toegestaan om
dierlijke mest, niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren, te vervoeren
binnen onderscheidenlijk compartiment C, D, E, F of H en aan te wenden
op een binnen hetzelfde compartiment gelegen bedrijf, mits:
a. de mest niet is gemengd met mest van AI-gevoelige dieren;
b. de mest wordt aangewend overeenkomstig bijlage II, punten 2 en 3,
onderdeel a, onder 1e, van het Besluit gebruik meststoffen danwel
tegelijkertijd met het uitrijden wordt ondergewerkt; en
c. is voldaan aan de voorwaarden genoemd in het vijfde lid, onderdeel
b, onder 3. tot
en met 7..
9. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, is het toegestaan om
vloeibare mest, niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren, te vervoeren
binnen onderscheidenlijk compartiment C, D, E, F of H naar een binnen
hetzelfde compartiment gelegen opslaglocatie, mits het vervoermiddel
vóór het vervoer alsook na het vervoer wordt gereinigd en ontsmet
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol. Opslag van de mest geschiedt in afgesloten
silo.s.
10. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is niet van
toepassing op het vervoer van pluimveemest uit compartiment C of D
naar de locatie genoemd in bijlage XI bij deze regeling langs een
route zoals beschreven in die bijlage, mits is voldaan aan de
voorwaarden, genoemd in het zesde lid, aanhef, en onder a tot en met
g.
Artikel 3b
In het ophokgebied is de eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige
dieren verplicht de AI-gevoelige dieren op te sluiten in een ruimte
die zodanig is afgeschermd dat wordt voorkomen dat andere vogels en
hun uitwerpselen in deze ruimte kunnen doordringen.
Artikel 3c
De eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige dieren draagt er zorg
voor dat deze dieren de ruimte, bedoeld in artikel 3b, niet
verlaten.
Artikel 3d
1. In de compartimenten A, B, E, en G en in de
vervoersbeperkingsgebieden, bedoeld in de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, worden de markten,
verkopingen of veilingen waarop éénhoevigen en evenhoevigen worden
verhandeld, alsmede tentoonstellingen, keuringen of andere
evenementen, geschorst.
2. Deelname aan markten, verkopingen, veilingen, tentoonstellingen,
keuringen of andere evenementen, bedoeld in het eerste lid, is
verboden.
3. In de compartimenten C, D, F en H is het verboden met éénhoevigen
of evenhoevigen deel te nemen aan markten, verkopingen, veilingen,
tentoonstellingen, keuringen of andere evenementen, tenzij de
éénhoevigen of evenhoevigen afkomstig zijn van:
- buiten Nederland;
- de compartimenten C, D, F of H, of
- een bedrijf waar geen AI-gevoelige dieren worden gehouden
gelegen in de compartimenten A, B, E of G en in de
vervoersbeperkingsgebieden, bedoeld in de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003,
en de vervoermiddelen die worden gebruikt voor het vervoer van de
dieren, voorafgaand aan het vervoer naar en van het betreffende
evenement worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 4
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het vervoer met een vervoermiddel van AI-gevoelige
dieren:
a. in compartiment C of D, indien de AI-gevoelige dieren
rechtstreeks worden vervoerd naar een slachthuis in compartiment C of
D, of
b. in compartiment E, indien indien de AI-gevoelige dieren
rechtstreeks worden vervoerd naar een slachthuis in compartiment E,
c. in compartiment F, indien de AI-gevoelige dieren rechtstreeks
worden vervoerd naar een slachthuis in compartiment F.
d. in compartiment H, indien de AI-gevoelige dieren rechtstreeks
worden vervoerd naar een slachthuis in compartiment H,
2. Het vervoer, bedoeld in het eerste lid, is alleen toegestaan,
indien:
a. alle op het bedrijf aanwezige vleeskuikens, binnen 72 uur,
worden vervoerd naar het slachthuis, of alle andere in een stal
bedrijfsmatig gehouden AI-gevoelige dieren, binnen 72 uur, worden
vervoerd naar een slachthuis;
b. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring,
opgemaakt binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis en opgesteld
overeenkomstig het in bijlage I bij deze regeling opgenomen model,
tijdens het vervoer op een transportmiddel aanwezig is en voorafgaand
aan het lossen op het slachthuis is afgegeven aan de
keuringsambtenaar;
c. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het eerste en
derde lid, voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv,
en
d. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen, bedoeld in
onderdeel c, indien de dieren afkomstig zijn uit een andere lidstaat
dan Nederland, worden teruggezonden naar die lidstaat, nadat deze
overeenkomstig onderdeel c zijn gereinigd en ontsmet.
3. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, is niet
van toepassing op het vervoer van vleeskuikens uit compartiment H,
naar het in bijlage VIII bij deze regeling bedoelde slachthuis in
compartiment D, langs een route zoals beschreven in die bijlage.
4. Het vervoer, bedoeld in het derde lid, is alleen toegestaan,
indien:
a. alle op het bedrijf aanwezige vleeskuikens, binnen 72 uur,
worden vervoerd naar het slachthuis, of alle in een stal bedrijfsmatig
gehouden AI-gevoelige dieren, binnen 72 uur, worden vervoerd naar een
slachthuis;
b. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring,
opgemaakt binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis en opgesteld
overeenkomstig het in bijlage I bij deze regeling opgenomen model,
tijdens het vervoer op een transportmiddel aanwezig is en voorafgaand
aan het lossen op het slachthuis is afgegeven aan de
keuringsambtenaar, en
c. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer
van de dieren, bedoeld in het tweede lid, voor en direct na elk
gebruik worden
gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en
Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurd
protocol, bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv en na aflevering en
reiniging en
ontsmetting rechtstreeks naar compartiment H worden
teruggebracht.
5. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet
van toepassing op het vervoer van leghennen uit compartiment E, naar
het in bijlage VII bij deze regeling bedoelde slachthuis in
compartiment H.
6. Het vervoer, bedoeld in het vijfde lid, is alleen toegestaan,
indien:
a. alle op het bedrijf aanwezige leghennen, binnen 72 uur, worden
vervoerd naar het slachthuis, of alle in een stal bedrijfsmatig
gehouden AI-gevoelige dieren, binnen 72 uur, worden vervoerd naar een
slachthuis;
b. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring,
opgemaakt binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis en opgesteld
overeenkomstig het in bijlage I bij deze regeling opgenomen model,
tijdens het vervoer op een transportmiddel aanwezig is en voorafgaand
aan het lossen op het slachthuis is afgegeven aan de
keuringsambtenaar, en
c. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het tweede lid,
voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv
en na aflevering en reiniging en ontsmetting rechtstreeks naar
compartiment E worden teruggebracht.
Artikel 4a
Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet van
toepassing op het vervoer met een vervoermiddel van kalkoenen in
compartiment C of D, onderscheidenlijk H, indien alle in een stal van
een bedrijf aanwezige kalkoenen, binnen 72 uur, rechtstreeks met een
of meer vervoermiddelen worden vervoerd naar het in bijlage IX bij
deze regeling bedoelde slachthuis in compartiment E langs een route
zoals beschreven in die bijlage, en indien:
a. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring,
opgemaakt binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis en opgesteld
overeenkomstig het in bijlage I bij deze regeling opgenomen model,
tijdens het vervoer op een transportmiddel aanwezig is en voorafgaand
aan het lossen op het slachthuis is afgegeven aan de
keuringsambtenaar;
b. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer van de kalkoenen, voor en direct na elk
gebruik worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, zoals
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, en na aflevering en reiniging en
ontsmetting in compartiment E rechtstreeks naar het betreffende
compartiment worden teruggebracht.
Artikel 4b
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is in de
periode van 15 mei tot en met 28 mei 2003 niet van toepassing op het
rechtstreekse vervoer met een vervoermiddel van opfokleghennen,
opfokouderdieren, opfokgrootouderdieren, opfokovergrootouderdieren of
opfokkalkoenen van een locatie in de compartimenten C, D, E en H naar
een overeenkomstig de voorschriften van de Verordening
Hygiënevoorschriften Pluimveehouderij van het Productschap Pluimvee en
Eieren, gereinigde en ontsmette stal die steeds gelegen is binnen
datzelfde compartiment, met dien verstande dat de stal niet is gelegen
in het vervoersbeperkingsgebied, bedoeld in de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003.
2. Het vervoer, bedoeld in het eerste lid, is alleen toegestaan
indien:
a. de AI-gevoelige dieren, bedoeld in het eerste lid, zijn onderzocht
op AI en NCD overeenkomstig het door de directeur van de Voedsel en
Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees, goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv;
b. de AI-gevoelige dieren, bedoeld in het eerste lid, binnen 5 dagen
na het bekend worden van de uitslag van de laatste test op AI, worden
vervoerd;
c. het vervoer is aangemeld overeenkomstig het door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees,goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv;
d. het vervoer en de voorbereiding van het vervoer van de AI-gevoelige
dieren, bedoeld in het eerste lid, plaatsvindt, overeenkomstig het
door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurde protocol,
zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
e. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring,
opgesteld overeenkomstig het in bijlage X bij deze regeling opgenomen
model, tijdens het vervoer op een transportmiddel aanwezig is en
vervolgens op het bedrijf van bestemming tot nader order wordt
bewaard;
f. alle in de stal aanwezige AI-gevoelige dieren, bedoeld in het
eerste lid, binnen 72 uur worden vervoerd naar de stal,
respectievelijk stallen, van bestemming;
g. de stal, respectievelijk stallen, van bestemming binnen 72 uur
wordt gevuld met de aangevoerde dieren;
h. de eigenaar, houder of hoeder van de AI-gevoelige dieren na
aankomst op het bedrijf van bestemming, de dieren binnen 7 dagen door
een dierenarts laat onderzoeken, overeenkomstig het door de directeur
van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de
keuring van Vee en Vlees goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv. Van elke inspectie wordt door de dierenarts een
verklaring opgemaakt, welke verklaring op het desbetreffende bedrijf
tot nader order wordt bewaard. De dierenarts meldt terstond eventuele
symptomen van AI aan de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit,
onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees;
i. de eigenaar, houder of hoeder van de AI-gevoelige dieren 9 tot 12
dagen na aankomst op het bedrijf van bestemming, de dierendoor een
dierenarts laat onderzoeken, overeenkomstig het door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv. Van elke inspectie wordt door de dierenarts een
verklaring opgemaakt, welke verklaring op het desbetreffende bedrijf
tot nader order wordt bewaard. De dierenarts meldt terstond eventuele
symptomen van AI aan de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit,
onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees;
j. de eigenaar, houder of hoeder van de AI-gevoelige dieren na
aankomst op het bedrijf van bestemming de voor dit bedrijf geldende
beperkingen, opgenomen in het door de directeur van de Voedsel en
Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv,
worden nageleefd, en
k. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het eerste lid,
voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
21 mei 03 16:08