Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
http://www.minlnv.nl
MINLNV: Wijziging vervoersbep. gebieden 1A (ex bijlagen)
Regeling van de Minister van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij van 21 mei 2003,
houdende wijziging van de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003
No. TRCJZ/2003/4030
Directie Juridische Zaken
Toelichting voor de Staatscourant
Algemeen
Nu er al enige tijd geen nieuwe uitbraken van Aviaire Influenza zijn
geconstateerd, wordt het veterinair verantwoord geacht enige
versoepelingen in te voeren in het regime voor de
vervoersbeperkingsgebieden.
Deze versoepelingen zullen gefaseerd in de verschillende gebieden
worden ingevoerd. Daarbij is onder meer van belang het moment van de
laatste besmetting in het betreffende gebied en de situatie in de
omliggende gebieden dan wel het aangrenzende buitenland.
Bij regeling van 15 mei 2003 is het regime in het
vervoersbeperkingsgebied Gelderse Vallei-Beneden Leeuwen reeds
versoepeld. Met de onderhavige wijziging van de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 wordt het thans geldende
regime in de vervoersbeperkingsgebieden Echt en Zundert en in een
gedeelte van het vervoersbeperkingsgebied Nederweert versoepeld. Van
de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele grammaticale verbeteringen
en verduidelijkingen aan te brengen.
Versoepelingen
De wijziging van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003
betreft een versoepeling van het regime voor de in de bijlage
opgenomen gebieden. Welk regime van toepassing is op het betreffende
gebied, is te vinden in de bijlage bij de regeling. Daarin is namelijk
per gebied aangegeven welke artikelen van de regeling van toepassing
zijn.
In de bijlage waren al de vervoersbeperkingsgebieden opgenomen.
In de onderhavige regeling wordt het vervoersbeperkingsgebied Nederweert gescheiden in een vervoersbeperkingsgebied Nederweert-Noord, hetgeen boven de A67 ligt, en een vervoersbeperkingsgebied Nederweert-Zuid, hetgeen onder de A67 ligt. Deze scheiding is aangebracht omdat het wenselijk is, gelet op de data van de laatste uitbraken, de versoepelingen van toepassing te verklaren op het vervoersbeperkingsgebied Nederweert-Noord, maar nog niet op het vervoersbeperkingsgebied Nederweert-Zuid.
Bij regeling van 15 mei 2003 waren ook de beschermingsgebieden binnen
het toezichtsgebied Gelderse Vallei . Beneden Leeuwen opgenomen. Thans
worden ook het beschermingsgebied Deurne, dat in het
vervoersbeperkingsgebied Nederweert-Noord ligt, en de
beschermingsgebieden Echt en Zundert opgenomen. Beschermingsgebieden
zijn de gebieden die liggen binnen een straal van minimaal 3 kilometer
rondom de besmette bedrijven.
De versoepelingen gelden voor de vervoersbeperkingsgebieden met
uitzondering van de daarbinnen gelegen beschermingsgebieden. Het
betreft derhalve de gebieden in een straal van minimaal 3 tot 10
kilometer rond de besmette bedrijven.
Thans wordt voor het gebied tussen de 3 tot 10 kilometer in de
vervoersbeperkingsgebieden Nederweert-Noord, Echt en Zundert een
aantal versoepelingen doorgevoerd. Deze versoepelingen zijn de
volgende:
- pluimvee kan onder voorwaarden worden afgevoerd naar de slacht;
- consumptie-eieren uit het gebied kunnen onder voorwaarden worden
vervoerd naar de plaats van bestemming;
- een- en evenhoevigen kunnen onder voorwaarden op gemengde bedrijven
worden aangevoerd.
De voorwaarden voor het vervoer zijn opgenomen in de onderhavige
wijzigingsregeling en in verschillende protocollen waar in de regeling
naar verwezen wordt. Over het regime is overleg gevoerd met het
bedrijfsleven. De protocollen zijn goedgekeurd door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees. Deze protocollen zijn gepubliceerd
op www.minlnv.nl/rvv.
Overige wijzigingen
In de artikelen 3b en 8a is het vijfde lid vervallen, hetgeen inhoudt
dat het niet langer vereist is dat varkens, die overeenkomstig het
derde onderscheidenlijk eerste lid van bedoelde artikelen binnen het
gebied zijn vervoerd naar een stal van een bedrijf waar geen
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn, niet buiten het gebied gebracht
worden.
Artikel 3h en de daarbij behorende bijlage V is vervallen. Het in
bedoelde bijlage genoemde slachthuis, gelegen in compartiment G, mocht
voorheen vleeskuikens afkomstig uit compartiment F slachten. Aangezien
compartiment F leeg is wat betreft vleeskuikens is deze bepaling
overbodig en komt dus te vervallen. Artikel 4 is hieraan aangepast.
Op grond van artikel 9 is het mogelijk om onder voorwaarden pluimvee
naar de slacht te vervoeren in de gebieden in een straal van minimaal
3 tot 10 kilometer rond de geruimde bedrijven. In dit artikel zijn
twee extra voorwaarden opgenomen, ten einde dezelfde maatstaven te
volgen zoals die gelden voor vervoer van pluimvee naar de slacht
buiten de toezichtsgebieden. Het betreft de eis dat alle op het
bedrijf aanwezige vleeskuikens binnen 72 uur worden vervoerd naar het
slachthuis, of alle andere in een stal gehouden AI-gevoelige dieren,
binnen 72 uur, worden vervoerd naar een slachthuis en de voorwaarde
van een door de dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring,
opgemaakt binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis, en opgesteld
overeenkomstig het in bijlage VI, onderdeel B, bij de regeling
opgenomen model.
Artikel 11 is zodanig gewijzigd dat thans ook de aanvoer van varkens
naar een bedrijf waar AI-gevoelige dieren worden gehouden mogelijk
wordt. Dit geldt onder voorwaarden binnen de gebieden in een straal
van minimaal 3 tot 10 kilometer rond de besmette bedrijven.
In Bijlage VII zijn twee nieuwe locaties Deurne en Zundert aangewezen,
voor het vervoer van eieren als bedoeld in artikel 10 van de
regeling.
Ten behoeve van de duidelijkheid is de tekst van de regeling in zijn
geheel vervangen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
Gelet op beschikking 2003/357/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 16 mei 2003 houdende tweede wijziging van Beschikking 2003/290/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met aviaire influenza in Nederland (PbEG L 123);
Gelet op Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza (PbEG L 167);
Gelet op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);
Gelet op de artikelen 15, eerste lid, aanhef en onderdelen b en e, 17,
18, eerste en tweede lid, 29, 30, eerste en derde lid, 31 en 107 van
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
BESLUIT:
Artikel I
De Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 wordt als volgt
gewijzigd:
A
De artikelen 1 tot en met 13 worden vervangen door:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. AI: Aviaire Influenza;
b. AI-gevoelige dieren: gehouden dieren van een soort behorende
tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van
de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de
struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae)
en voor consumptie gehouden duiven (Columbia livia);
c. bijlage I: bijlage I bij deze regeling;
d. gebied: gebied als aangewezen in bijlage I, onderdelen I en
II;
e. vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een
combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig
voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers;
f. compartiment A, B, C, D, E, F, G en H: compartiment A, B, C,
D, E, F, G en H als bedoeld in de Regeling compartimentering
AI-gevoelige dieren 2003.
Artikel 2
Het is in een gebied verboden te handelen in strijd met de in bijlage
I bij de onderscheiden aangewezen gebieden telkens van toepassing
verklaarde artikelen of artikelonderdelen van deze regeling.
Artikel 3
1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg
zonder vervoermiddel,
van:
a. AI-gevoelige dieren, en
b. broed- en consumptie-eieren,
uit, naar of binnen het gebied, is verboden.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is
niet van toepassing ten aanzien van consumptie-eieren, voor zover deze
eieren worden vervoerd, anders dan van binnen het gebied gelegen
bedrijven waar AI-gevoelige dieren aanwezig zijn, pakstations en
soortgelijke inrichtingen.
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is
niet van toepassing ten aanzien van eieren bestemd voor industriële
verwerking afkomstig van een bedrijf waar AI-gevoelige dieren worden
gehouden die hetzij rechtstreeks hetzij via een op grond van de
Verordening registratie verzamelaars, grossiers en houders van een
pakstation en heffingen consumptie-eieren 2002 geregistreerd
pakstation binnen een gebied worden vervoerd naar een op grond van de
Registratieverordening groothandel in eieren en eiproducten en
eiproductenindustrie 1999 geregistreerde eiproductenfabrikant.
4. De in het derde lid bedoelde eieren worden verpakt, vervoerd,
opgeslagen en verwerkt overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
5. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is het
toegestaan om consumptie-eieren te vervoeren van een pakstation
gelegen binnen het gebied overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv, mits:
a. er geen eieren uit het vervoersbeperkingsgebied aanwezig zijn
in het pakstation en dit pakstation is gereinigd en ontsmet
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. de consumptie-eieren rechtstreeks afkomstig zijn van een
buiten het vervoersbeperkingsgebied gelegen pakstation of opslagplaats
dat is geregistreerd bij het Productschap Pluimvee en Eieren op basis
van de Verordening registratie verzamelaars, grossiers en houders van
een pakstation en heffingen consumptie-eieren 2002.
6. In het in de aanhef van het vijfde lid bedoelde protocol wordt
onder meer bepaald welke instantie de benodigde toestemming voor het
vervoer verleent en de voorwaarden waaronder zodanige toestemming
wordt verleend.
7. Indien eieren als bedoeld in het derde lid, worden vervoerd via een
pakstation, geschiedt het vervoer van de eieren naar het pakstation
in:
a. wegwerpverpakkingen die na eenmalig gebruik worden vernietigd, of
b. bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen,
die voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
8. Indien eieren als bedoeld in het derde lid, afkomstig zijn uit een
andere lidstaat dan Nederland, wordt het verpakkingsmateriaal, bedoeld
in het zevende lid, onderdeel b, teruggezonden naar die lidstaat,
nadat het verpakkingsmateriaal overeenkomstig het zevende lid,
onderdeel b, is gereinigd en ontsmet.
Artikel 3a
1. Het is verboden te vervoeren:
a. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren, of
b. dierlijke mest afkomstig van een plaats waar AI-gevoelige dieren
worden gehouden.
2. Onder het vervoer van gebruikt strooisel, mest van AI-gevoelige
dieren en dierlijke mest, bedoeld in het eerste lid, wordt mede
verstaan het aanwenden ervan.
3. Opslagen van mest van AI-gevoelige dieren worden op een zodanige
wijze afgedekt dat dieren, waaronder mede wordt verstaan niet gehouden
dieren, niet met de mest van AI-gevoelige dieren in aanraking kunnen
komen.
4. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing
op:
a. het vervoer van kalvergier door middel van een
kalvergierpersleiding van de Stichting Beheer en Aanleg
Kalvergierpersleiding enclave Uddel-Elspeet en Omstreken door
bedrijven die rechtstreeks op deze leiding zijn aangesloten;
b. rechtstreeks vervoer van kalvergier door middel van een
vervoermiddel overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv,
naar een door deze directeur aangewezen
kalvergierbewerkingsinstallatie. Het vervoermiddel wordt voor en na
het vervoer gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
5. Het verbod, bedoeld in het eerste lid in samenhang met het tweede
lid, is niet van toepassing op het vervoer en de aanwending van mest,
niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren, mits is voldaan aan elk van
de volgende voorwaarden:
a. de mest is niet gemengd met mest van AI-gevoelige dieren;
b. de mest wordt, indien het steekvaste mest betreft,
tegelijkertijd met het uitrijden ondergewerkt of, indien het vloeibare
mest betreft, aangewend overeenkomstig bijlage II, punten 2 en 3,
onderdeel a, onder 1e, van het Besluit gebruik meststoffen, danwel
tegelijkertijd met het uitrijden ondergewerkt;
c. de te gebruiken werktuigen zijn voor gebruik gereinigd en
ontsmet volgens een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
d. de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden
telkens, ingeval tussentijds vervoer moet plaatsvinden over de
openbare weg, vóór het vervoer alsook onmiddellijk na de beëindiging
van de werkzaamheden gereinigd en ontsmet volgens het eerdergenoemde
protocol;
e. de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen bevatten,
ingeval van vervoer over de openbare weg, geen meststoffen;
f. vervoer van mest tussen het erf en de percelen van het
betrokken bedrijf via de openbare weg blijft tot een minimum aantal
vervoersbewegingen beperkt en vindt uitsluitend plaats door middel van
een vervoermiddel met een gesloten tank danwel een gesloten
container;
g. het vervoermiddel wordt voor en na het vervoer gereinigd en
ontsmet overeenkomstig een door de eerdergenoemde directeur
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
6. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is niet van
toepassing op het rechtstreekse vervoer van vloeibare dierlijke mest,
niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren, naar een locatie waar de
mest wordt opgeslagen, mits is voldaan aan de voorwaarden, genoemd in
het vijfde lid, onderdelen a en g. Opslag van de mest geschiedt in een
afgesloten silo.
7. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is niet van
toepassing op het vervoer van pluimveemest uit compartiment D naar de
locatie genoemd in bijlage VIII bij deze regeling langs een route
zoals beschreven in die bijlage, mits het vervoer plaatsvindt
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, en is
voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
a. voorafgaand aan het vervoer stelt een dierenarts in een
verklaring vast dat bij geen van de op het bedrijf aanwezige dieren
klinische verschijnselen zijn geconstateerd;
b. het vervoer vindt plaats binnen 24 uur na controle door een
dierenarts;
c. ten minste 12 uur voor het vervoer wordt het voornemen tot het
vervoeren van de mest gemeld;
d. het vervoermiddel dat wordt gebruikt voor het vervoer, wordt
gereinigd en ontsmet;
e. de mest wordt van het bedrijf rechtstreeks vervoerd naar de
locatie waar de mest verwerkt zal worden;
f. gedurende het vervoer is op het voertuig aanwezig: de
originele verklaring van de dierenarts en een verklaring van de
afnemer die de mest zal verwerken; en
g. de gegevens in de verklaring van de afnemer, bedoeld onder f,
komen overeen met de gegevens op het bewijs, bedoeld in artikel 7 van
het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet.
Artikel 3b
1. Het vervoer van evenhoevigen en eenhoevigen, met inbegrip van
verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, afkomstig van
of naar een bedrijf waar AI-gevoelige dieren worden gehouden, is
verboden.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op
het vervoer met een vervoermiddel van eenhoevigen of evenhoevigen van
het bedrijf, bedoeld in het eerste lid, rechtstreeks naar een
slachthuis.
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op
het vervoer van eenhoevigen of evenhoevigen, rechtstreeks van het
bedrijf, bedoeld in het eerste lid, naar een bij dat bedrijf behorend
weiland en vice versa, of naar een stal van een bedrijf waar geen
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn, mits het vervoer plaatsvindt binnen
het gebied.
4. Het vervoer, bedoeld in het tweede en derde lid, vindt plaats
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, zoals bekend gemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 3c
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en
onderdeel a, is niet van toepassing ten aanzien van eenden, afkomstig
van buiten het gebied, die rechtstreeks worden vervoerd naar een in
bijlage II bij deze regeling bedoeld slachthuis en langs een route
zoals beschreven in die bijlage.
2. Het vervoer, bedoeld in het eerste lid, is alleen toegestaan
indien:
a. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het eerste lid,
voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv,
en
b. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen, bedoeld in
onderdeel a, indien de dieren afkomstig zijn uit een andere lidstaat
dan Nederland, worden teruggezonden naar die lidstaat, nadat deze
overeenkomstig onderdeel a zijn gereinigd en ontsmet.
Artikel 3d
Het vervoermiddel dat wordt gebruikt voor het vervoer, bedoeld in
artikel 3b, tweede en derde lid, en de speciale inrichtingen daarvan
worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 3e
1. Het is verboden diervoeder te vervoeren naar een bedrijf waar
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op
het rechtstreekse vervoer van diervoerder naar een bedrijf waar
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn indien het vervoer van het
diervoeder voldoet aan de in bijlage III bij deze regeling opgenomen
voorschriften.
Artikel 3f
1. Het is verboden rauwe melk afkomstig van bedrijven waar
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn te vervoeren, met inbegrip van
verplaatsing over de openbare weg zonder een vervoermiddel.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing,
indien:
a. de rauwe melk rechtstreeks naar een melkfabriek wordt vervoerd,
en
b. het vervoer van rauwe melk voldoet aan de in bijlage IV bij deze
regeling opgenomen voorschriften.
Artikel 3g (vervallen)
Artikel 3h (vervallen)
Artikel 4
1. Het is verboden vervoermiddelen, gebruikt of kennelijk bestemd voor
het vervoer van:
a. AI-gevoelige dieren;
b. broed- en consumptie-eieren, en
c. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren,
te vervoeren uit, naar of binnen het gebied.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is
niet van toepassing ten aanzien van een vervoermiddel dat wordt
gebruikt of kennelijk bestemd is voor het vervoer van
consumptie-eieren, anders dan van binnen het gebied gelegen bedrijven
waar zich AI-gevoelige dieren bevinden, pakstations en soortgelijke
inrichtingen.
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is
niet van toepassing ten aanzien van een vervoermiddel dat wordt
gebruikt of kennelijk bestemd is voor het vervoer van de in artikel 3,
derde lid, bedoelde eieren.
4. De in het derde lid bedoelde vervoermiddelen worden voorafgaand aan
het vervoer naar en van de pakstations en na aflevering van de eieren
op een pakstation of een geregistreerde eiproductenfabrikant als
bedoeld in artikel 3, derde lid, gereinigd en ontsmet overeenkomstig
een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol,
zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
5. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel c, is
niet van toepassing op door de door de directeur van de Voedsel en
Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees aangewezen vervoermiddelen die ten behoeve van de opslag van
dierlijke meststoffen, lege containers aanvoeren op een bedrijf. Deze
vervoermiddelen verlaten het gebied niet en worden voor het verlaten
van een bedrijf telkens gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door
de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
6. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel c, is
niet van toepassing op vervoermiddelen, niet zijnde vervoermiddelen
als bedoeld in het vijfde lid, die ten behoeve van de opslag van
dierlijke meststoffen, lege containers aanvoeren op een door de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, aangewezen locatie. Deze
vervoermiddelen worden voor het verlaten van de locatie gereinigd en
ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
7. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is
niet van toepassing ten aanzien van een vervoermiddel dat wordt
gebruikt of kennelijk is bestemd voor het vervoer van eenden. Deze
vervoermiddelen worden afgedekt, gereinigd en ontsmet overeenkomstig
een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol,
zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
8. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is
niet van toepassing ten aanzien van een vervoermiddel dat wordt
gebruikt of kennelijk bestemd is voor het vervoer van
consumptie-eieren als bedoeld in artikel 3, vijfde lid.
9. Het verbod, bedoeld in het eerste lid aanhef en onder c, is niet
van toepassing ten aanzien van een vervoermiddel dat wordt gebruikt
voor het vervoer van pluimveemest als bedoeld in artikel 3a, zevende
lid.
Artikel 5 (vervallen)
Artikel 6
De eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige dieren is verplicht de
AI-gevoelige dieren op te sluiten in een ruimte, die zodanig is
afgeschermd dat wordt voorkomen dat andere vogels en hun uitwerpselen
in deze ruimte kunnen doordringen.
Artikel 7
De eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige dieren draagt er zorg
voor dat deze dieren de ruimte, bedoeld in artikel 6, niet verlaten.
Artikel 8
Deze regeling laat de op grond van artikel 25 van de Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren geldende beperkingen onverlet.
Artikel 8a
1. Artikel 8 is niet van toepassing op het rechtstreeks vervoer van
één- en evenhoevigen naar het slachthuis of naar een stal,
onderscheidenlijk een gedeelte van een stal, van een bedrijf waar geen
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn, of naar een bij het bedrijf
behorend weiland en vice versa, overeenkomstig artikel 3d en het
protocol, bedoeld in artikel 3b, vierde lid, mits het vervoer binnen
het gebied plaatsvindt en deze één- en evenhoevigen afkomstig zijn van
een bedrijf waarvan:
a. de AI-gevoelige dieren ingevolge artikel 22, eerste lid, van
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zijn gedood en vervolgens
van het bedrijf zijn afgevoerd, en
b. de gebouwen na de afvoer, bedoeld onder a, ten genoegen van de
directeur Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de
keuring van Vee en Vlees, zijn gereinigd en ontsmet.
2. Artikel 8 is niet van toepassing op het rechtstreeks vervoer van
melk overeenkomstig artikel 3f mits deze melk afkomstig is van een
bedrijf waarvan:
a. de AI-gevoelige dieren ingevolge artikel 22, eerste lid, van
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zijn gedood en vervolgens
van het bedrijf zijn afgevoerd, en
b. de gebouwen na de afvoer, bedoeld onder a, ten genoegen van de
directeur Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de
keuring van Vee en Vlees, zijn ontsmet.
3. Artikel 8 is niet van toepassing op het rechtstreeks vervoer van
diervoeder overeenkomstig artikel 3e mits dit vervoer plaatsvindt naar
een bedrijf waarvan:
a. de AI-gevoelige dieren ingevolge artikel 22, eerste lid, van
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zijn gedood en vervolgens
van het bedrijf zijn afgevoerd, en
b. de gebouwen na de afvoer, bedoeld onder a, ten genoegen van de
directeur Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de
keuring van Vee en Vlees, zijn ontsmet.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het vervoer van varkens
van een bedrijf waarbij de uitslag van de serologische test op aviaire
influenza bij varkens positief is gebleken danwel deze tests nog in
uitvoering zijn.
5. Artikel 8 is niet van toepassing op het vervoer en de aanwending
van dierlijke mest, niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren,
overeenkomstig artikel 3a, van een bedrijf, indien:
a. de AI-gevoelige dieren ingevolge artikel 22, eerste lid, van
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zijn gedood en vervolgens
van het bedrijf zijn afgevoerd; en
b. de gebouwen na de afvoer, bedoeld onder a, ten genoegen van de
directeur Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de
keuring van Vee en Vlees, zijn ontsmet.
Artikel 9
De verboden, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, aanhef en
onderdeel a, en 4, eerste lid, aanhef en onderdeel a, zijn niet van
toepassing op het vervoer van AI-gevoelige dieren met een
vervoermiddel indien de dieren rechtstreeks worden vervoerd naar een
slachthuis als bedoeld in bijlage VI, onderdeel A, bij deze regeling
langs een route zoals beschreven in die bijlage, indien:
a. alle op het bedrijf aanwezige vleeskuikens binnen 72 uur worden
vervoerd naar het slachthuis, of alle andere in een stal gehouden
AI-gevoelige dieren, binnen 72 uur, worden vervoerd naar een
slachthuis;
b. een door de dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring,
opgemaakt binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis, en opgesteld
overeenkomstig het in bijlage VI, onderdeel B, bij deze regeling
opgenomen model, tijdens het vervoer op het transportmiddel aanwezig
is en voorafgaand aan het lossen op het slachthuis is afgegeven aan de
keuringsambtenaar;
c. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv;
d. het vervoer en het vervoermiddel zijn aangemeld overeenkomstig het
protocol, bedoeld onder c;
e. het vervoermiddel het gebied niet verlaat, tenzij het vervoer
plaatsvindt langs de route, bedoeld in bijlage VI;
f. het vervoermiddel wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een
door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol,
zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
g. de kratten en kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer van de dieren, voor en direct na elk gebruik
worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv;
h. op het slachthuis, bedoeld in de aanhef, worden uitsluitend
AI-gevoelige dieren afkomstig uit het gebied geslacht, en
i. het vlees van de dieren wordt voorzien van een rond merk, zoals
opgenomen in het protocol, bedoeld onder c, en wordt binnen Nederland
afgezet.
Artikel 10
De verboden, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel b,
en 4, eerste lid, aanhef en onderdeel b, zijn niet van toepassing ten
aanzien van consumptie-eieren die rechtstreeks worden vervoerd met een
vervoermiddel naar de plaats van bestemming, met dien verstande dat
indien consumptie-eieren worden vervoerd vanaf een bedrijf waar
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn, de eieren worden vervoerd naar een
in bijlage VII bedoelde locatie binnen het gebied en wordt voldaan aan
elk van de volgende voorwaarden:
a. de locatie is gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. het vervoer van de eieren naar en van de locatie geschiedt in
wegwerpverpakkingen die na eenmalig gebruik worden vernietigd, of
bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen,
die voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
c. het vervoer naar en van de locatie vindt plaats overeenkomstig een
door de directeur de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol,
zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, en
d. het vervoer en het vervoermiddel zijn aangemeld overeenkomstig het
protocol, bedoeld onder c. Het vervoermiddel verlaat het gebied niet
en wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 11
Het verbod, bedoeld in artikel 3b, eerste lid, is niet van toepassing
op het vervoer van één- en evenhoevigen afkomstig van een plaats waar
geen AI-gevoelige dieren aanwezig zijn, naar een bedrijf waar
AI-gevoelige dieren worden gehouden, indien:
a. het vervoer plaatsvindt overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv;
b. voor zover het vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het
vervoermiddel is aangemeld, overeenkomstig een door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, en
c. voor zover het vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het
vervoermiddel wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de
directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals
bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 12
Deze regeling berust mede op de artikelen 15, eerste lid, aanhef en
onderdelen b en e, en 18, eerste en tweede lid, van de Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren.
Artikel 13
Deze regeling wordt aangehaald als Regeling vervoersbeperkingsgebieden
pluimvee 2003.
B
Bijlage I tot en met VIII worden vervangen door de in bijlage bij deze
regeling opgenomen Bijlage I tot en met VIII.
Artikel II
Deze regeling wordt bekend gemaakt aan de media en treedt op 21 mei
2003 om 16.00 uur in werking.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden
geplaatst.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
21 mei 03 16:02