College Bescherming Persoonsgegevens
21 mei 2003
Aangepast wetsvoorstel Vorderen gegevens telecommunicatie behoeft
nadere bestudering
Het wetsvoorstel Vorderen gegevens telecommunicatie is ter goedkeuring
naar de Eerste Kamer gestuurd. Het CBP heeft aan zijn advies van 17
april 2001 aan de Minister van Justitie over dit wetsvoorstel enkele
punten toegevoegd die naar zijn oordeel nadere aandacht behoeven. Het
wetsvoorstel regelt de bevoegdheid tot het vorderen van gegevens van
telecommunicatieaanbieders. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen
verkeersgegevens (artikelen 126n en 126 u Sv) en gebruikersgegevens
(126na, 126 ua, 126gg, derde lid Sv). Ook worden in het wetsvoorstel
de medewerkingsverplichtingen van telecomaanbieders aan justitie (de
artikelen 3.10 (IMSI-catchers) en 13.4 Tw) aangepast.
Over het CBP
Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) - onder de Wet
bescherming persoonsgegevens (WBP) - houdt toezicht op de naleving van
wetten die het gebruik van persoonsgegevens regelen. Bij het CBP moet
het gebruik van persoonsgegevens worden gemeld, tenzij hiervoor een
vrijstelling geldt.
Het CBP adviseert de regering en organisaties over de bescherming van
persoonsgegevens en onderwerpen die daarmee samenhangen. Het CBP
toetst gedragscodes en bemiddelt in geschillen tussen burgers en
gebruikers van persoonsgegevens. Op eigen initiatief of op verzoek van
een belanghebbende kan het CBP onderzoeken of de manier waarop
persoonsgegevens in een bepaalde situatie zijn gebruikt, in
overeenstemming is met de wet en daaraan zonodig gevolgen verbinden.
Voor in gebreke blijven bij de melding kan een boete worden opgelegd.
Bij overtreding van de wet of daarop gebaseerde regelingen kan het CBP
overgaan tot bestuursdwang of een dwangsom opleggen.